Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2566
RE IS BRIE VEN UIT ZUID-AM E R IK A
IV. Santiago
~\X7 IJ Hollanders stellen ons niet zoo gauw voor
** hoe groot de steden zijn die, zoo ver weg, aan
dékusten liggen van Oceanen waarvan we meesttijds
«lechts den naam kennen en de gebergten die bij
?ons slechts vage denkbeelden oproepen.
Meer dan een half millioen inwoners herbergt
-Santiago de Chili. Maar met dat al maakt het toch
niet den indruk van een Westersche groote stad
hoezeer ook aan alle kanten getracht is dit in het uiter
lijk na te streven. De stad is op zijn Amerikaansch
.in vierkanten gebouwd, maar het geheel maakt een
vuilen, stoffigen en vervallen indruk.
Hoe romantisch de hooge bergen van de Cordillera
?de stad ook omgeven, veel aardigs bieden de omstre
ken den toerist toch' niet. Behalve dan de Cerro
-Santa Lucia, welke berg mooi beplant is. Men heeft
?er aardige wandelwegen op gemaakt, waarheen
?een marmeren portaal toegang geeft. Ook op
den San CristobaJ is wat boomaanplant. Boven is
?een groot witmarmeren Mariabeeld dat 's avonds
electrisch verlicht is en, uit de stad gezien, den
andruk maakt in de lucht te zweven, heel in de hoogte.
* *
*
De stad zelf heeft tenminste een paar flinke
avenue's. De tachtigmeter breede geheel met boomen
?«n plantsoenen beplante Alameda doorsnijdt Santiago
an de geheele lengte.
In het midden van de stad bevindt zich de Plaza
de Armas, een groot vierkant' plein met een plantsoen
met muziektent in het midden, een glimménden
:tegeltjesweg eromheen. Alle steden hier hebben haar
plaza, eemge malen per week geeft een militair
tnuziekcorps er een uitvoering, verder is de Plaza
de plaats waar men flaneert 's morgens tusschen
twaalf en jeeti en 's middags tusschen zes en acht. Hier
.loopen in i dichte drommen de jongelui schuifelend
in-het rond, meisjes zoowel als jonge mannen. De
-pieisjes houden den plantsoenkant, de jonge mannen
?den buitenkant der tegels^ Hier is gelegenheid tot
"flirten, ; kennismakingen worden aangeknoopt, of
verder voortgezet. Het is een soort huwelijksmarkt
«n:;,de JQiOge meisjes vinden het een eer en geen
beleediging zoo bekeken te worden en opgenomen
van top tot teen.
De jonge meisjes nemen hier 's mogens om 12 a l
;uur haar apéritif". Men heeft in het eenige groote
warenhuis hier een apéritif concert. Tusschen 12 en l
kan men zich slechts met moeite een weg banen
door de jonge en oudere heeren heen, die hier hun tijd
verlummelen met hangen rond de winkelramen,
«en vrouwen opnemen en becritiseeren.
De huizen in S. zijn met het oog op de aardbevingen
;laag. Ze zijn alle gebouwd van hetzij zgn. adobes",
"dat zijn blokjes gedroogde modder vermengd met
-stroo, of van tapique". In het laatste geval maakt
men een soort houten geraamte, men stopt er
-?churque" dat zijn fijne takjes rijs tusschen en gooit
?den boel verder vol met leem of modder. De buiten
kant wordt dan verder met kalk besmeerd en wit,
geel of rose gesausd. Deze luchtige bouwwijze is
aardig en goedkoop en bij aardbevingen het minst
.gevaarlijk. Dat het niet erg solide is zal iedereen
begrijpen. Nieuw ziet zoo'n huis er heel behoorlijk
uit, het is soms rijk versierd met kolommen en allerlei
H. RAHR
MUZIEKHANDEL
Violen © Snaren
Achter St. Pieter 4
Utrecht TeL 443
PIANO'S
ornamenten van kalk, al is van smaak of stijl geen
zier te bekennen. De meeste zijn gebouwd rondom
een patio" een binnenplaats, vaak met boomen en
bloemen beplant. Daar in de groote huizen, waar
meestal behalve de ouders ook de getrouwde kin
deren wonen, de houten buitendeuren ? overdag
openstaan, heeft men op die patio van de straat af,
door de glazen binnen deuren vaak een aardig kijkje.
Maar o wee, als de huizen ouder worden, en de kalk
afbrokkelt en de tapique te zien komt. Dan ziet hef
geheel er weldra onooglijk vuil en vervallen uit.
In Santiago is er ieder oogenblik brand. Dit zou
men onwillekeurig toeschrijven aan de brandbaarheid
der huizen, maar dit is toch niet alleen de reden. Ten
eerste krijgt een buitenlander die in S. een brand
verzekering sluit een reductie van 20 pCt. Heeft
men daarenboven nog buitenlandsche bedienden,
dan krijgt men nog eens 10 pCt. reductie. Als er ergens
brand ontstaat, en de bewoner staat niet als een
buitengewoon achtbaar burger te boek, begint men
den bewoner van het brandende huis in de gevangenis
te stoppen. Pas daarna waarschuwt men de brand
weer.
Verleden vroeg een Chileensche dame mij, wat ik
wel van Chili gedacht had, alvorens hier te komen.
Of ik niet had gedacht dat de menschen hier nog
veeren op hun hoofd droegen. Comme les sauvages".
Ik zei, dat ik het veel te druk had gehad voor mijn reis,
om veel hierover na te denken. Zij lachte en vond dit
een diplomatisch antwoord; ik kon haar toch niet
zeggen, dat zij toch werkelijk in menig opzicht nog
Wel een beetje Sauvage" aandoen. Dat men in
beschaafd gezelschap bij ons op den grond van de
kamer spuwt, dat men de parketvloeren geheel
bedorven vindt door weggesmeten brandende siga
retten, ja, dat is dan toch ook wel een beetje anders
dan bij ons. De Chileners die ik ontmoette vind ik
veel sympathieker dan de Argentijnen. Zij hebben
iets gemoedelijks en kinderlijks, ze zijn voorkomend
en beloven veel, hoewel ze hun beloften vaak weer
even gauw vergeten als ze gedaan zijn. Ze zijn zeer
ijdel, en vinden het heerlijk om gevleid te worden.
Hun gezichten stralen als men hun land roemt, en
zij zelf laten geen gelegenheid voorbij gaan dit op
te hemelen. Hun onderwijs is uitstekend, hun leger,
door de Duitschers gedrild, dapper, hun Santiago
een wereldstad, hun Andes de mooiste bergen der
wereld, hun vruchten de lekkerste, hun wijn de beste.
Nu, niet alles is waar, maar hun wijn is uitstekend
en hoeft voor de beste Europeesche wijnen niet
onder te doen.
Wij reisden op de boot met een Chileen, die
ons, toen wij met hem aten in den trein, vroeg,
waarom was het servies op de Oelria Engelsch, hebt
u geen porcelein of aardewerkfabrieken?" Toenikzei,
dat we dat wel hadden en dat ik niet wist waarom
't een Engelsch servies was, misschien omdat het
Engelsche aardewerk sterker was, zei hij: dat zou
een Chileen nooit doen. Wij koopen altijd alles uit
het land zelf." Als men nu in S. een poosje is, valt het
eerste op, dat zoo goed als alle goede winkels in
handen van vreemden zijn: Duitschers, Engelschen,
Yankees, Italianen, en dat ze niets dan geïmporteerde
artikelen verkoopen. De weinige dingen die in het
land zelf gemaakt worden, Chili heeft bijna geen eigen
industrie, kamt men daarbij nog zooveel mogelijk
af. Bij alle voorwerpen staat als aanbeveling
,,importado" en die worden het meest gekocht ook,
tenminste door hen die het betalen kunnen.
T. M.
SCHILDERKUNST
DOOR A. PLASSCHAERT
Bij Wiegersma in Deurne
We gingen uit Roermond naar Deurne, met
ons drieën: met een jong bouwmeester, die ver
trouwen had in de toekomst, en met Sanfluut,
iemand, dien ik nog goede portretten zie maken
(ook in de toekomst) met de subtiele, klare verven
der tempera. We kenden malkander goed; we kenden
allen Wiegersma den dokter-schilder, of liever den
schilder-dokter (ik ken hem nog het minst!); we
zagen onderweg een paar kerken (én met een
wonderbaarlijk-onpassende versiering achter 't hoofdaltaar;
een soort uitgespreide staart met wat engelenkoppen
er boven op; een vondst van je-welste !) en door den
zwier van het landschap kwamen wij in Deurne,
waar, om een kerk, een architekt een versiersel verzon
dat iets van een ruïne heeft, al is het kersversch.
Deurne is het dorp van de Wiegersma's; van de
huizinge de Wieger", met de vele te hooge trap
gevels, en met het gul onthaal aan de
voortdurendaankomende gasten; met een gastvrouw altijd-bereid,
en met den schilder-dokter, bekend door zijn eigen
werk reeds een beetje; bekend bij vele jongeren (zoo
heet dat tegenwoordig!) en bij vele, die gedeeltelijk
al aankwamen, en waar ge Wiegman's vind (Piet's
en Matthieu's); waar deze van tijd tot tijd verblijven,
waar een goede Zadkin op een kast stond, en eed
rankrijzende teekening van Nicolas in de hal hangt,
waar ramen van/ Joep Nicolas op komst zijn, en
waar 't een soort centrum is van een groep, die de kunst
een verlevendiging willen geven door in te voeren
(opnieuw, want alles is oud !) wat ik de Boerschen"
zou willen noemen, zoowel de vromen als de slechten,
de ruigen als de gladden, de woesten als de
heiligverdwaasden. Het is, daar ver-weg, inderdaad n
der centra (ik overschat het daarom niet!) het is
een knooppunt in alle gevalle, en er is een passage
en zich kruisen van verschillende geesten, van ver
schillende geaardheid; van mee-brengers en" van
weghaalders; van baetzoekers en baetbrengers, zooals
dat het geval is in ieder milieu; het is een midden,
waar de ijverigen en de veeleischenden elkaar af
wisselen. Maar we waren er: Sanfluut, de Lim
burger, de architekt, een Limburger en ik uit een
geheel andere streek van Holland (en met weinig
tijd !) En onmiddellijk is bij de dokter het gesprek
hevig: Amsterdam en Parij's zijn twee uiteinden van
de stralen, die van dit Deurne uitgaan. En ik moet,
voordat ik het vergeet, nog bijvoegen, die stralen
raken niet alleen aan de schilderkunst en beeld
houwkunst, maar letterkundigen verwaaien ook wel
eens naar hier, degelijke en luchtere; n met 'een
feilen stijl en andere van zwakker-letterkundige
inborst. Maar ik had weinig tijd en ik ben nu een
maal, als een dwaas verzot op het leven, dat zich in
schilderijen ophoopt. De anderen hadden den avond
nog en den morgen; ik had een paar uren. Dat was
dus wat voor het gesprek en wat voor het zien. Er
was ons de Zadkin (een soort verwonnen
negercultuur met veel stilte in den porfieren kop); er
waren ruiters op witte, gedeeltelijk gestippelde
paarden met kleine koppen, en die ruiters waren
ieder als n der drie koningen, die de andere twee
hadden verloren; er was de uitstekende teekening
van Piet Wiegman: Qregoire, en zijn vrouw van
middeleeuwsche makelij en er was, en daar ging
het toch om: werk van den dokter. Ik kende het,
en niet alleen van den Intocht, die bij Kleykamp
was, en waar, met alle tekortkomingen, toch meer
leven in was, dan in andere schilderijen, die er bij
hingen. Ik kende dus het onmiddellijke leven in het
werk van Wiegersma, maar er is iets, dat verder is
dan het onmiddellijk leven, en dat is het betoomde
leven. En zulke betooning komt bij goed werk,
zoetjes-an, vanzelf. Het komt er in zelfs zonder
voornemen, of zonder voorafgaand, strafbepaald
inzicht het leven wordt van zelf stiller en dieper
en beurt van-af stiller en dieper bodem een
immerstiller parel. Ik begreep dus, dat van zelf ook bij
Wiegersma meer betooming, minder plotselinge op
beur of uitstooten zou komen; dat hij aan sommige
werken langer zou zitten, en dat er een meer-durende
volheid zou komen. Dit langzamer uit-zich-dragen
kwam bij hem; en het was te zien in het portret
van Joep Nicolas, dat hij maakte, en in een compo
sitie van figuren, vlak vooraan geplaatst, met daar
achter lieden met hooge hoeden etc. Beide zijn werken
uit het hoofd eigentlijk, al teekende hij eerst (ook
uit het hoofd) een' Nicolas; ietwat scherper dan
Foesjita-schrift, en beide werken hebben het leven
sterk aan zich; zijn dynamisch meer dan edel-statisch.
PAST STALEN RAM EN TOE
VAN DE
KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT.
SPECIALITEIT
rHiRZINKTE STALEN RAMEN.