De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 7 augustus pagina 12

7 augustus 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2566 RE IS BRIE VEN UIT ZUID-AM E R IK A IV. Santiago ~\X7 IJ Hollanders stellen ons niet zoo gauw voor ** hoe groot de steden zijn die, zoo ver weg, aan dékusten liggen van Oceanen waarvan we meesttijds «lechts den naam kennen en de gebergten die bij ?ons slechts vage denkbeelden oproepen. Meer dan een half millioen inwoners herbergt -Santiago de Chili. Maar met dat al maakt het toch niet den indruk van een Westersche groote stad hoezeer ook aan alle kanten getracht is dit in het uiter lijk na te streven. De stad is op zijn Amerikaansch .in vierkanten gebouwd, maar het geheel maakt een vuilen, stoffigen en vervallen indruk. Hoe romantisch de hooge bergen van de Cordillera ?de stad ook omgeven, veel aardigs bieden de omstre ken den toerist toch' niet. Behalve dan de Cerro -Santa Lucia, welke berg mooi beplant is. Men heeft ?er aardige wandelwegen op gemaakt, waarheen ?een marmeren portaal toegang geeft. Ook op den San CristobaJ is wat boomaanplant. Boven is ?een groot witmarmeren Mariabeeld dat 's avonds electrisch verlicht is en, uit de stad gezien, den andruk maakt in de lucht te zweven, heel in de hoogte. * * * De stad zelf heeft tenminste een paar flinke avenue's. De tachtigmeter breede geheel met boomen ?«n plantsoenen beplante Alameda doorsnijdt Santiago an de geheele lengte. In het midden van de stad bevindt zich de Plaza de Armas, een groot vierkant' plein met een plantsoen met muziektent in het midden, een glimménden :tegeltjesweg eromheen. Alle steden hier hebben haar plaza, eemge malen per week geeft een militair tnuziekcorps er een uitvoering, verder is de Plaza de plaats waar men flaneert 's morgens tusschen twaalf en jeeti en 's middags tusschen zes en acht. Hier .loopen in i dichte drommen de jongelui schuifelend in-het rond, meisjes zoowel als jonge mannen. De -pieisjes houden den plantsoenkant, de jonge mannen ?den buitenkant der tegels^ Hier is gelegenheid tot "flirten, ; kennismakingen worden aangeknoopt, of verder voortgezet. Het is een soort huwelijksmarkt «n:;,de JQiOge meisjes vinden het een eer en geen beleediging zoo bekeken te worden en opgenomen van top tot teen. De jonge meisjes nemen hier 's mogens om 12 a l ;uur haar apéritif". Men heeft in het eenige groote warenhuis hier een apéritif concert. Tusschen 12 en l kan men zich slechts met moeite een weg banen door de jonge en oudere heeren heen, die hier hun tijd verlummelen met hangen rond de winkelramen, «en vrouwen opnemen en becritiseeren. De huizen in S. zijn met het oog op de aardbevingen ;laag. Ze zijn alle gebouwd van hetzij zgn. adobes", "dat zijn blokjes gedroogde modder vermengd met -stroo, of van tapique". In het laatste geval maakt men een soort houten geraamte, men stopt er -?churque" dat zijn fijne takjes rijs tusschen en gooit ?den boel verder vol met leem of modder. De buiten kant wordt dan verder met kalk besmeerd en wit, geel of rose gesausd. Deze luchtige bouwwijze is aardig en goedkoop en bij aardbevingen het minst .gevaarlijk. Dat het niet erg solide is zal iedereen begrijpen. Nieuw ziet zoo'n huis er heel behoorlijk uit, het is soms rijk versierd met kolommen en allerlei H. RAHR MUZIEKHANDEL Violen © Snaren Achter St. Pieter 4 Utrecht TeL 443 PIANO'S ornamenten van kalk, al is van smaak of stijl geen zier te bekennen. De meeste zijn gebouwd rondom een patio" een binnenplaats, vaak met boomen en bloemen beplant. Daar in de groote huizen, waar meestal behalve de ouders ook de getrouwde kin deren wonen, de houten buitendeuren ? overdag openstaan, heeft men op die patio van de straat af, door de glazen binnen deuren vaak een aardig kijkje. Maar o wee, als de huizen ouder worden, en de kalk afbrokkelt en de tapique te zien komt. Dan ziet hef geheel er weldra onooglijk vuil en vervallen uit. In Santiago is er ieder oogenblik brand. Dit zou men onwillekeurig toeschrijven aan de brandbaarheid der huizen, maar dit is toch niet alleen de reden. Ten eerste krijgt een buitenlander die in S. een brand verzekering sluit een reductie van 20 pCt. Heeft men daarenboven nog buitenlandsche bedienden, dan krijgt men nog eens 10 pCt. reductie. Als er ergens brand ontstaat, en de bewoner staat niet als een buitengewoon achtbaar burger te boek, begint men den bewoner van het brandende huis in de gevangenis te stoppen. Pas daarna waarschuwt men de brand weer. Verleden vroeg een Chileensche dame mij, wat ik wel van Chili gedacht had, alvorens hier te komen. Of ik niet had gedacht dat de menschen hier nog veeren op hun hoofd droegen. Comme les sauvages". Ik zei, dat ik het veel te druk had gehad voor mijn reis, om veel hierover na te denken. Zij lachte en vond dit een diplomatisch antwoord; ik kon haar toch niet zeggen, dat zij toch werkelijk in menig opzicht nog Wel een beetje Sauvage" aandoen. Dat men in beschaafd gezelschap bij ons op den grond van de kamer spuwt, dat men de parketvloeren geheel bedorven vindt door weggesmeten brandende siga retten, ja, dat is dan toch ook wel een beetje anders dan bij ons. De Chileners die ik ontmoette vind ik veel sympathieker dan de Argentijnen. Zij hebben iets gemoedelijks en kinderlijks, ze zijn voorkomend en beloven veel, hoewel ze hun beloften vaak weer even gauw vergeten als ze gedaan zijn. Ze zijn zeer ijdel, en vinden het heerlijk om gevleid te worden. Hun gezichten stralen als men hun land roemt, en zij zelf laten geen gelegenheid voorbij gaan dit op te hemelen. Hun onderwijs is uitstekend, hun leger, door de Duitschers gedrild, dapper, hun Santiago een wereldstad, hun Andes de mooiste bergen der wereld, hun vruchten de lekkerste, hun wijn de beste. Nu, niet alles is waar, maar hun wijn is uitstekend en hoeft voor de beste Europeesche wijnen niet onder te doen. Wij reisden op de boot met een Chileen, die ons, toen wij met hem aten in den trein, vroeg, waarom was het servies op de Oelria Engelsch, hebt u geen porcelein of aardewerkfabrieken?" Toenikzei, dat we dat wel hadden en dat ik niet wist waarom 't een Engelsch servies was, misschien omdat het Engelsche aardewerk sterker was, zei hij: dat zou een Chileen nooit doen. Wij koopen altijd alles uit het land zelf." Als men nu in S. een poosje is, valt het eerste op, dat zoo goed als alle goede winkels in handen van vreemden zijn: Duitschers, Engelschen, Yankees, Italianen, en dat ze niets dan geïmporteerde artikelen verkoopen. De weinige dingen die in het land zelf gemaakt worden, Chili heeft bijna geen eigen industrie, kamt men daarbij nog zooveel mogelijk af. Bij alle voorwerpen staat als aanbeveling ,,importado" en die worden het meest gekocht ook, tenminste door hen die het betalen kunnen. T. M. SCHILDERKUNST DOOR A. PLASSCHAERT Bij Wiegersma in Deurne We gingen uit Roermond naar Deurne, met ons drieën: met een jong bouwmeester, die ver trouwen had in de toekomst, en met Sanfluut, iemand, dien ik nog goede portretten zie maken (ook in de toekomst) met de subtiele, klare verven der tempera. We kenden malkander goed; we kenden allen Wiegersma den dokter-schilder, of liever den schilder-dokter (ik ken hem nog het minst!); we zagen onderweg een paar kerken (én met een wonderbaarlijk-onpassende versiering achter 't hoofdaltaar; een soort uitgespreide staart met wat engelenkoppen er boven op; een vondst van je-welste !) en door den zwier van het landschap kwamen wij in Deurne, waar, om een kerk, een architekt een versiersel verzon dat iets van een ruïne heeft, al is het kersversch. Deurne is het dorp van de Wiegersma's; van de huizinge de Wieger", met de vele te hooge trap gevels, en met het gul onthaal aan de voortdurendaankomende gasten; met een gastvrouw altijd-bereid, en met den schilder-dokter, bekend door zijn eigen werk reeds een beetje; bekend bij vele jongeren (zoo heet dat tegenwoordig!) en bij vele, die gedeeltelijk al aankwamen, en waar ge Wiegman's vind (Piet's en Matthieu's); waar deze van tijd tot tijd verblijven, waar een goede Zadkin op een kast stond, en eed rankrijzende teekening van Nicolas in de hal hangt, waar ramen van/ Joep Nicolas op komst zijn, en waar 't een soort centrum is van een groep, die de kunst een verlevendiging willen geven door in te voeren (opnieuw, want alles is oud !) wat ik de Boerschen" zou willen noemen, zoowel de vromen als de slechten, de ruigen als de gladden, de woesten als de heiligverdwaasden. Het is, daar ver-weg, inderdaad n der centra (ik overschat het daarom niet!) het is een knooppunt in alle gevalle, en er is een passage en zich kruisen van verschillende geesten, van ver schillende geaardheid; van mee-brengers en" van weghaalders; van baetzoekers en baetbrengers, zooals dat het geval is in ieder milieu; het is een midden, waar de ijverigen en de veeleischenden elkaar af wisselen. Maar we waren er: Sanfluut, de Lim burger, de architekt, een Limburger en ik uit een geheel andere streek van Holland (en met weinig tijd !) En onmiddellijk is bij de dokter het gesprek hevig: Amsterdam en Parij's zijn twee uiteinden van de stralen, die van dit Deurne uitgaan. En ik moet, voordat ik het vergeet, nog bijvoegen, die stralen raken niet alleen aan de schilderkunst en beeld houwkunst, maar letterkundigen verwaaien ook wel eens naar hier, degelijke en luchtere; n met 'een feilen stijl en andere van zwakker-letterkundige inborst. Maar ik had weinig tijd en ik ben nu een maal, als een dwaas verzot op het leven, dat zich in schilderijen ophoopt. De anderen hadden den avond nog en den morgen; ik had een paar uren. Dat was dus wat voor het gesprek en wat voor het zien. Er was ons de Zadkin (een soort verwonnen negercultuur met veel stilte in den porfieren kop); er waren ruiters op witte, gedeeltelijk gestippelde paarden met kleine koppen, en die ruiters waren ieder als n der drie koningen, die de andere twee hadden verloren; er was de uitstekende teekening van Piet Wiegman: Qregoire, en zijn vrouw van middeleeuwsche makelij en er was, en daar ging het toch om: werk van den dokter. Ik kende het, en niet alleen van den Intocht, die bij Kleykamp was, en waar, met alle tekortkomingen, toch meer leven in was, dan in andere schilderijen, die er bij hingen. Ik kende dus het onmiddellijke leven in het werk van Wiegersma, maar er is iets, dat verder is dan het onmiddellijk leven, en dat is het betoomde leven. En zulke betooning komt bij goed werk, zoetjes-an, vanzelf. Het komt er in zelfs zonder voornemen, of zonder voorafgaand, strafbepaald inzicht het leven wordt van zelf stiller en dieper en beurt van-af stiller en dieper bodem een immerstiller parel. Ik begreep dus, dat van zelf ook bij Wiegersma meer betooming, minder plotselinge op beur of uitstooten zou komen; dat hij aan sommige werken langer zou zitten, en dat er een meer-durende volheid zou komen. Dit langzamer uit-zich-dragen kwam bij hem; en het was te zien in het portret van Joep Nicolas, dat hij maakte, en in een compo sitie van figuren, vlak vooraan geplaatst, met daar achter lieden met hooge hoeden etc. Beide zijn werken uit het hoofd eigentlijk, al teekende hij eerst (ook uit het hoofd) een' Nicolas; ietwat scherper dan Foesjita-schrift, en beide werken hebben het leven sterk aan zich; zijn dynamisch meer dan edel-statisch. PAST STALEN RAM EN TOE VAN DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT. SPECIALITEIT rHiRZINKTE STALEN RAMEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl