De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 7 augustus pagina 4

7 augustus 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No; 2566 DR. H. F. R. HUBRECHT f DOOR H. RUD. DU MOSCH EEN groot man is uit ons midden weggegaan; de wensch van de Redactie van de Groene Am sterdammer", in het eerste nummer, dat na het overlijden van Hubrecht verschijnt, dezen vooraan staanden Nederlander herdacht te zien, geeft blijk van hare waardeering van diens groote hoedanigheden, niet het minst als een der voormannen van het liberale kamp, doch vóór alles als trouw voorvechter van Amsterdam's belangen. Ofschoon met allen, die het voorrecht gehad hebben, Hubrecht te kennen en dus hoog te achten, sterk' onder den smartelijken indruk van het heengaan van 'dezen bizonderen persoon, ben ik der Redactie toch erkentelijk voor het door haar tot mij gerichte verzoek, dit woord van eerbiedige hulde en oprechte vereering aan de nagedachtenis van deze machtige figuur te mogen wijden. Thans bijna een kwart eeuw toch heb ik haar van nabij mogen gadeslaan, de groote gaven van hart en hoofd van Hubrecht mogen bewonderen. En wanneer ik vaststel, dat zulks kon geschieden in de vele colleges, waarin ik met hem mocht samen' werken, als daar zijn de Provinciale Staten, de Kamer van Koophandel, de- Commissie voor het Consulaire Examen, de Commissie voor de Herziening der Handeslverdragen, de Commissie van Voorbe reiding van het Handelsregister en dat Hubrecht in nog zoovele andere corporaties eene vooraanstaande plaats innam, dan behoeft zeker wel niet de nadruk er op te worden gelegd, hóe veelzijdig en veelvuldig de werkzaamheden van den overledene zijn geweest. Steeds werd Hubrecht bereid gevonden, aan de goede en vooral aan de groote zaak mede te werken. Als Unie-liberaal lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, was hij een der afgevaardigden van onze goede stad; voor de voortdurende verbetering van het Noordzee-Kanaal heeft hij geijverd, het Koloniaal Instituut en de Openbare Leeszaal te Amsterdam mede tot stand gebracht, lange jaren eenen hoofdzetel ingenomen in het bestuur van het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap. Hubrecht was een man van bijna onbegrensd weten, van onkreukbare eerlijkheid, van noesten ijver, van ontembare wilskracht en van zeldzamen eenvoud. Zijn blik was breed en wanneer het mij, ter staving van dit feit, vergund zij, een van de vele bewijzen hiervoor aan te voeren, dan wijs ik opnieuw op het nu kortelings voltooide Koloniaal Instituut, welks op richting in hooge matéaan Hubrecht's stuwkracht is te danken. Deze schitterende inrichting vormt een brug tussehen het Moederland en onze waardevolle " Gewesten over zee, brengt West en Oost en Oost en West nauwer tezamen en verhoogt de kennis en bijgevolg de waardeering van alle Grootnederlanders aan deze en aan gene zijde van den Oceaan. Hoe verre van strekking was de visie van dezen man, die Indi nooit met eigen oogen aanschouwde, en hoe grootsch ?de werkelijke daad, waardoor Hubrecht deze schoone gedachte wist te doen begeleiden ! Deze ware Nederlander, Nederlander in merg en ibloed, heeft niet voor niets geleefd; zijne figuur zal .nóg lang blijven schitteren en zijne nagedachtenis voortleven in de vele instellingen, waarop zij haren machtigen stempel heeft gedrukt. Amsterdam, 4 Augustus 1926. Makelaar J. D. R. Nienaber TOEZ. maand: WONINGGlDS, ONZE VISSCHERIJ NA DEN OORLOG DOOR P. E. VAN RENESSE Voor de visch in de hoeveelheid, waarin zij in Europa geproduceerd wordt, kan geen debiet gevonden worden tegen prijzen, welke in een verhouding tot de productie kosten per eenheid slaan, die in doorsnee een redelijke winst verzekeren ONS visscherij-bedrijf lijdt nog steeds onder de gevolgen van den oorlog. Daardoor zijn de pro ductie- kosten per eenheid van de gevange/i visch n.ml. sterker gestegen, dan de prijzen van andere goederen, zonder dat de verbruikers de visch naar verhouding meer begeeren. Het visschen is voornamelijk duurder geworden door de stijging van de prijzen der visscherij benoodigdheden: netten, touwwerk, zeilen, schepen, motoren, stoommachines, petroleum, steenkolen, smeerolie, en door de hoogere eischen, door de sociale wetgeving aan het bedrijf gesteld; de loonen der visschers hebben er weinig toe bijgedragen, omdat deze meestal geheel of grootendeels uit een bepaald deel van de opbrengst der visscherij bestaan. Bovendien wordt, bij bepaalde takken van visscherij, met dezelfde middelen een geringe gewichtshoeveelheid, bestaande uit minder begeerde, n.mi. kleinere visschen gevangen. Met name is dit het geval bij de zeil- en beugvisscherij in de Noordzee. Van enkele vischsoorten, welke voor deze visscherijen van bijzonder belang zijn, als vooral schol en schelvisch komen nml. tengevolge van de overmatige bevissching der Noordzee de grootere en daardoor zwaardere en meer waardige exemplaren hoe langer hoe schaarscher in die zee voor, worden dus de gemiddelde afmetingen hoe langer hoe kleiner. Deze omstandigheid werkt er natuurlijk toe mede, om de bedrijfskosten per gewichtseenheid te doen toenemen en is niet bevorderlijk voor wat men zou kunnen noemen de gemiddelde begeerlijkheid per eenheid. De inflatie, welke de oorlog in verschillende landen veroorzaakte, beteekent anderzijds een daling van den prijs van den arbeid. Immers zij doet den prijs der waren stijgen sneller en sterker, dan het geldbe drag der loonen, m.a.w. de koopkracht der loonen, dus het werkelijke loon gaat achteruit. De daling van den prijs van den arbeid deelt zich uiteraard mede aan alles, wat met behulp van dien arbeid wordt voortgebracht en wel in sterker mate naar gelang deze in de voortbrenging een belang rijker aandeel heeft. In het bijzonder de vruchten van eigen bodem kunnen daardoor verhoudings gewijze goedkooper worden geproduceerd. Bovendien neemt de overheid in zulke landen meestal in het belang van de volksvoeding maatregelen, opdat de producenten van dergelijke waren zich het voordeel van den goedkooperen arbeid niet kunnen toeëigenen, door de prijzen op het wereldpeil te brengen. De prijzen, welke er in die landen zelf voor betaald worden, dalen daardoor vrij sterk in verhouding tot de productie-kosten per eenheid van goederen, tot welker voortbrenging de goedkoope arbeid minder heeft bijgedragen en althans tot die van visch, herkomstig uit landen met waarde-vast geld, zooals het onze. Nu kan de vischproducent, door zich met een kleinere winst per eenheid tevreden te stellen, den prijs van zijn artikel een tijdlang regelen naar dien van het goedkoope product, doch dit wordt hem onmogelijk, zoodra zijn prijs genaderd is tot zijn productie kosten per eenheid. Er komt dus een oogenblik, waarop de visch, althans die van vreemde herkomst, voor de inwoners van een land met deprecieerend geld een duur artikel wordt. Zij gaan het dan voor een deel vervangen door goedkoopere producten van eigen bodem, bijv. vleesch van eigen vee, of door andere goedkoopere waren als bijv. bevroren vleesch of wel zij vergenoegen zich met goedkoopere soorten visch. Slechts het meer koopkrachtige deel der bevolking blijft zich nog de weelde veroorloven van het genot der dure buitenlandsche visch. De invoer van visch, en althans die van duurdere visch, uit landen met waarde-vast geld, zal dus afnemen, de hoeveelheid visch, welke die landen met winst of zonder verlies kunnen verkoopen, vermindert en de vischprijzen dalen. Van de beide voornaamste buitenlandsche afzet gebieden voor onze visch, Duitschland en België, is, zooals men weet, eerst Duitschland ernstig door de inflatie geteisterd. ?. ? ..'-.<? tvf,-.,.>?£ w| Onze vischexport naar Duitschland werd er in de eerste helft van 1923 bijna geheel door tot stil stand gebracht. De achteruitgang beperkte zich echter tot dusver geenszins tot dat land. Dit is begrij pelijk. Immers vooreerst is Duitschland niet de eenige staat, waar de waarde der valuta achteruit ging; in Oostenrijk, Polen en Rusland is het niet of nauwe lijks beter gegaan. Verder is Nederland niet het eenige vischproduceerende land, dat in landen, waar de koers van het geld daalde, minder visch dan vroeger kon uitvoeren en alle landen, die deze moeilijkheden ondervinden, pogen zich in andere afzetgebieden scha deloos te stellen. Zoo Groot-Brittanniëvoor het ver lies van debiet voor zijn pekelharing in Sovjet-Rusland en Polen door een grooteren afzet in Duitschland. Hotel Duin en Daal" * Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS Telefoon 22223 De verruiming van het debiet in die andere gebieden; was echter slechts mogelijk, wanneer de visch tot lagere prijzen werd aangeboden en de landen, waar de productie-kosten per eenheid het laagst waren» konden daarbij het verst gaan en het best hun doel bereiken. Tot die landen behoorde in den tijd van de marken inflatie natuurlijk bovenal Duitschland met zijn goedkpopen arbeid en daardoor goedkoope visscherijbenoodigdheden en zijn voor een exportbedrijf als de visscherij goedkoope crediet. De stoomtreilreederijen daar te lande poogden van die gunstige omstandigheid zooveel mogelijk te profiteeren, door een sterke uitbreiding van hun vloot. Denemarkea was in de zomermaanden gedurende welke het met succes met de snurrevaad kon visschen, even eens een sterke concurrent, terwijl de productie kosten per eenheid gevangen visch in Groot-Brit tanniëhet hoogst bleken te zijn. Dit en het feit, dat de Duitschers in die dagen geweerd werden, verklaart waarom onze stoomtreilers toen in Groot-Brittani een betere markt vonden dan in ons eigen land. Thans zijn ook Belgiëen Frankrijk ernstig door de inflatie aangetast. Belgiëtrok als gevolg daarvan reeds lang bij voor keur goedkoope versche zeevisch uit IJmuiden.. In den laatsten tijd is de toestand echter zoodanig; geworden, dat onze consignatiehandel zelfs de goed koope versche visch in Belgiëmoeilijk zonder verlies ter markt kan brengen en klaagt ook onze haringhandel over afzetmoeilijkheden daar te lande. Frankrijk heeft voor onzen vischuitvoer lang niet zoo groote beteekenis als België. Groót-Brittanni importeerde er echter beduidende hoeveelheden versche zeevisch. Kan zij die niet meer kwijt, dan moet dit een ongunstigen invloed hebben op de Engelsche markt en dus indirect ook op onze markt, welke voor een beduidend deel van Engeland afhankelijk is, Een soortgelijk indirect nadeel kan ook een inkrimping. van het debiet van andere landen in Belgiëvoor ons. bedrijf hebben. De uitbreiding van de Duitsche stoomtreilvloot, welke in de inflatie-periode tot stand is gekomen, heeft daarbij de capaciteit der stoomtreilvisscherij in Europa abnormaal vergroot. De Duitsche reederijen: trachten de vangsten van deze te omvangrijke vloot van de hand te zetten o.a. door verruiming van het de biet in Duitschland zelf. Zij vinden daarin steun bij de Duitsche Regeering, die daartoe o.a. bewerkte, dat voor het vervoer der Duitsche visch op de Duitsche spoorwegen een flinke reductie op de vrachtprijzen wordt toegestaan. Daardoor is het thans mogelijk, deze visch in verschil lende streken in Duitschland aan te bieden tegen lagere prijzen dan de van elders ingevoerde visch en wordt de verkoop van onze versche zeevisch, vooral van degoedkoopere soorten, op verderen afstand van [Jmuiden dan Frankfort a/d. Main zeer bemoeilijkt. Een ander gevolg is, dat de Denen voor de versche zeevisch welke zij niet meer in Duitschland kunnen slijten, in Groot-Brittanniëafzet gaan zoeken, waardoor de vischprijzen daar te lande gedrukt worden en de afzet mogelijkheden voor ons product daar weer ongunsti ger worden. Kort samengevat, is de toestand sinds den oorlog; dus zoodanig, dat voor de visch in de hoeveelheid» waarin zij in Europa geproduceerd wordt, geen debiet gevonden kan worden tegen prijzen, welke in een verhouding tot de productie-kosten per eenheid staan, die in doorsnee een redelijke winst verzekeren. De ondernemingen, welke onder de gunstigste omstan digheden exploiteeren, kunnen wellicht zonder verlies. of zelfs met eenige winst werken; over het algemeen, zijn de winstkansen echter ongunstiger dan in nor male andere bedrijven en verscheidene ondernemin gen kunnen zich niet of met moeite staande houdenIndien de afzetmogelijkheden niet veel gunstiger worden, is een sterke inkrimping van het bedrijf on vermijdelijk. De ondernemingen, die onder de slechtsteomstandigheden exploiteeren, dus voor welke deverhouding tussehen de prijzen van het product ea de productie-kosten per eenheid het ongunstigst zijn, zullen daarbij moeten verdwijnen. Voor onze visscherij-ondernemingen is het natuurlijk; van overwegend belang, dat zij niet daartoe behooren, dus dat hun productie-kosten per eenheid van de vangst in verhouding tot die van het bedrijf in andere landen zoo laag mogelijk worden, eensdeels door toepassing van visscherij-methoden, waarbij met dezelfde kosten meer gevangen wordt, anderdeels door bezuiniging op de kosten zelf. De Regeering zou tot die bezuiniging veel kunnen bijdragen door, althans totdat de crisis geheel is door geziekt, de zware lasten, welke als gevolg van de sociale wetgeving op het bedrijf zijn gelegd, zooveel mogelijk te verminderen. J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haao DB BE-STE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl