De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 14 augustus pagina 10

14 augustus 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2567 l' i HET BEMUURDE STUK WAL VAN NIEUWPOORT AAN DE LEKZIJDE DE ZONNE DIJK, DE SCHEIDING VAN ALBLAS EN DE VIJ FHEEREN LANDEN HOLLANDSCHE TAFEREELEN DOOR HERMAN DE MAN LANGS GRAAFSTROOM EN ALBLAS /. Over de Zouwe en Ie Nieuwpoor HOLLAND als polderland is verdeeld in groote bestuurlijke parten, die er eigen reglementen op na houden, welke soms uit de veertiende eeuw dateeren. Omstreeks 1860 heeft een rijksreglement veel wat in strijd was met de nieuwe toestanden geunificeerd, maar binnen het kader van dat rijksreglement zijn een leger oude rechten en bepalingen van kracht gebleven, en wel vooral, omdat de rijksregeling van meet af bedoeld was uitsluitend als een regeling van de verhouding van den polder tot den Staat. In de verhouding van de ingelanden tot den polder trad de unificatie niet, of niet noemenswaard, en hierdoor behielden de polders een wezenlijke auto nomie, zoodat de eeuwenoude historisch-gegroeide eigenaardige rechtspositie der polderbesturen grooten deels gehandhaafd bleef. Nu moet men onderscheid maken tusschen polders, waterschappen, grootwaters<~happen en dijkhoogheemraadschappen. Een polder is een waterschap dat door inpoldering ontstond, een grootwaterschap (Wij kennen uitsluitend nog het rootwaterschap Woerden) is een combinatie van polders en water schappen gegroepeerd om een zelfden uitwateringsboezem, die op gezamenlijke rekening bemalen wordt; een Hoogheemraadschap is een dergelijk instituut, doch met een andere benaming en een Dijkhoogheemraadschap is een Heemraadschap dat mede met de zorg over een rivierdijk belast is. Voorts kennen we nog de afzonderlijke Dijkcollege's, die uitsluitend beheer over den dijk en niet over de achterliggende landen hebben, o.a. de Hoogheemraadschappen Lekdijk Bovendams en Lekdijk Benedendams en den IJseldam. Dergelijke college's heeten in den volks mond de Kale Dijkstoelen. Langs de Lek liggen groote en oude knapen van Hoogheemraadschappen. Zeer eerwaarde colleges, da teerend nog uit de 14e eeuw, den tijd der Bisschopsprivilegiën. Tot nogtoe zwierven wij doorgaans door den Krimpenerwaard, 't voormalig Maarschalksambt en den Lopikerwaard in deze tafereelen, ditmaal gaat de tocht naar de grens van den Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. De Vijfheerenlanden strekken aan de Lek, van Everdingen (den Diefdijk) naar Ameide en aan de Linge van Asperen tot Gorinchem. De naam van dit ' groote polderdistrict is ontleend aan de vijf Heeren, die de indijking hebben mogelijk gemaakt, en wel die van Arkel, Vianen, Hagestein, Everdingen en Leerdam. Het is een gebied, dat van vechthistorie be laden is, dat schatten bevat aan wapenromantiek en ridderavonturen, waarin een ontzaglijke ingetoomde . strijd van zielen tegen zielen om de wijze van de waarlijke godsvereering is gestreden, en daardoor hangt nog altoos over deze polders een zware doem. De Vijfheerenlanden is geen vroolijk gebied, de bewoners kennen er de leute niet. Het zijn rechtzinnig vrome mannen en vrouwen, met strakke plichtsbewuste HET adres voor prima PARKETVLOEREN tegen sterk concurreerende prijzen is FRED. MEIJER Amsterdam v. Baerlestraat 160 - Tel. 25615 - Gev. 1908 gelaten, wezens van de ingetogen eenderheid, die het vreemde schuwen, als zijnde het ongeoorloofde. En dat is nog merkwaardiger, omdat deze voorma lige Ridderlanden worden begrensd door gebieden, waar gansch andere levenshouding geldt. Het Culemborgsche Veld is arm maar vreugdig; de Burenscheen Tielerwaard zijn doorspikkeld met een joyeuzen pastoralen geest, daar is nog werkelijk een zekere Cremersche gesteldheid merkbaar. En de Alblasser waard is gekenmerkt door weer een-gansch andere sfeer, en daarover ga ik U wat verhalen. De grens tusschen de Vijfheerenlanden (spotters zeggen de Vijfleerenhanden) en de Alblasserwaard, vormt de Zouwedijk van Meerkerk naar Ameide. Op een ijlen fijnkouden wintermorgen trok ik eens langs de oude dorpen van de Vijfheerenlanden, op de Zouwe aan. Ik reed over de Zederik, het kronkelende grillige waterloopje (daar den Zeerik genaamd) naar Hels dingen, en vandaar over 't bomijs der polderslooten naar Leksmond. Omdat ik mijn hielband niet al te zeer vertrouwde, bond ik in dat peuterig Lekdorp af. Een grijs zadelmakertje in den Heere toog aan 't werk. Zijn nietig rond kopje boven de werkbank uit, nikte ? wSm 'fS-"feS *?? , IKB4 «l GRACHTJE EN STADHUIS VAN NIEUWPOORT zeker en venijnig, toen hij, recht op den man af, in formeerde naar des schaatsers dunk over de vragen van Hemel en Eeuwigheid. Ik dacht meewarig aan de eerste Christentijden, toen de vraag der idealisten: Wat dunkt u van den Christus?een verbondstee ken van deze vervolgden was. Meewarig, zeg ik, want hoe droevig stemde het, op dit blijmoedig geloof terug te peinzen, in verband met dit Calvijnsche zadelmakertje, dat de vreugde om het glorieantwoord: Hij is waarlijk opgestaan in zich en zijn geslacht, zijn soortgenoten, voorvade ren en nakomeling >n versmoord heeft door angst. Angst om den wrckenden God, angst om de voor bestemde verdoemen's, angst om de nietigste scrupules die hij in een nac''.tmerriestemming tot zonde weet om te vormen en op te zwiepen. En ik, die met kr.ken tintelend van de kou en met stijve afgebonden enkels, innerlijk gloeiend en sterk en blij om den schoonen vriesdag en om 't geluk van het leven, daar binnentrad, en me neerboog in het lage werkkamertje, waar het naar leer en pek rook, ik kon dien dag voor mijn goeden Vriend en Vader, deu' Schepper van 't heelal geen angst voelen, maar niets, dan hartelijke kameraadschap, mannelijke vriend schap. Straks zou ik weer wegzweven op mijn langeijlsters, naar de breede Zouwe, om er 't Hollandsche winterlandschap te komen completeeren met mijn voortjachtend gebogen rijderspostuur, 'k zou lachen tegen de dametjes, de lieve schepseltjes Gods; plagerig; zou ik stevige boerenwijven van heur man troonen,, om een baantje te doen.... en zou ik dan toch verdoemd zijn? Mijn vastigheid is", zei het schoenmakertje met statenbijbelgewisheid, de meesten onzer zijn ver doemd ... .bereidt je voor, meneer! De Heere Heere is een streng rechter; wij menschen dwalen van dag. naar dag." Ik keek naar buiten. De mooie blanke ochtendzon straalde wintersch over de ingesneeuwde daken.. Wat was de wereld schoon, en hoe schoon deze vreugdedag! Mijn werk was gereed; van mijn plichten had ik me naar beste weten gekweten. En thans trok ik uit door God's witten wondertuin, om onbekommerd en met dankbaar gemoed, als een vrome belijder van Hollandsche schoonheid, door die witte eindeloosheid. te glijden. Stapelde ik,de in zonde geborene, nu weer zonde? Het wisse ronde grijze kopje tegenover me.. joeg de rust uit me weg. Het suggereerde me grijpduivels, brandduivels en jeukduivels; steekduivels, vierendeelduivels, bokkepootduivels, solverduive-ls:. knijpduivels met grillige heete tangen.... een compleet Hieronymus Bosch-arsenaal; wezens met venijnige bekken, walgelijke slijmlippen en waggelende buiken op knekeldunne pootjes, die uitloopen in. spitse nagels. Daar doorheen fladderden fatale stankafscheidende monstervleermuizen, die de ver doemden omstrengelden, en wegvoerden door den solferdamp naar nóg geniepiger marteloorden. f!» Maar het blanke uitzicht door de geringe ruitjes deed mij vertrouwen herwinnen. De Schenker van al deze heerlijkheden kan 't op ons toch zoo niet gemunt hebben. Mijn vastigheid is," zei ik statig weerom.. dat weeën liefhebbenden Vader hebben, die zooveel van alle aardsche rakkers houdt, dat we 't heel bruin zullen moeten bakken, om verdoemd te zijn." O ijdele mensen," waarschuwde nog het zadel-makertje, liet me enkele dubbeltjes betalen en gaf mijn schaats weerom. En ik liet hem achter, in dezelfde bittere dorheid, met voor zijn oogen een Vader met den knoet. Hier lag zuiver, ontstellend zuiver, de tragiek van dit gewest open. Wij mogen niet vermetel vertrouwen op Gods hulp, zonder dat we ons die hulp waardig. maakten, maarstellig mogen we hopen op de rechtvaar digheid en de belooning. Doch dat zadelmakertje (en met hem heel dat gepredestineerd gewest) hoopt. niet, maar vreest; heeft in God geen vriend maar een te vreezen Wreker; voor hem heeft Hij, die den haat brak en de Liefde als opperste goed stelde, van wereldpaal tot wereldpaal, waarlijk te vergeefs geleefd. Buiten dompelde ik me in de blijdschap. In n wilden trek ijlde iknaar Meerkerk, hetflorisanterdorp. waar de winkels grooter zijn, de herbergen voornamer aanzien hebben en de menschen blijder kijken. En daar begint de Zouwe, het breede, met rietkragen bezoomde water, de bergboezem van het schutwater waar de Keulsche Vaart bij Vianen en GorinPaviljoen Vondelpark" Tel. 24190-27595 Groote en kleine Zalen voor Déjeuners, Diners, Soupers, Bals en Recepties Huize ZOMERDIJK BUSSINK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl