De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 14 augustus pagina 12

14 augustus 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

W liöfi ;AM^rilmAiiiR,' wEEKBlAiD BOEKBESPREKING 1 Arihür van Schendel, Verdichtsel van \4 Zomerdagen. Boosten en Stols, Maastricht r (1925, in het colophon). Jhr. W. H. W, de Koek, Lebak en de Max Havelaar, Den Haag. N. V. W. P. van Stockum en Zoon, 1926. Marie Koopmans, De Bdvenmeester, \ ??'.. folkloristische roman uit Twente, L. J. van Veen, Amsterdam, zonder jaar. , De eerste en voornaamste indruk, dien ik van het Verdichtsel kreeg, is, dat het zoo mooi is gedrukt door Bposten en Stols. Het is een waar genot zoo'n pagina op zich zelf enkel als drukwerk te bekijken. Alles is volmaakt in evenwicht, de letter is krachtig en zuiver van vorm; alle verhoudingen lijken mij'in volkomen harmonie. Wat den inhoud betreft, men moet misschien wel «en beetje een flegmatisch temperament hebben om met volkomen rust en bezinning dit proza lang genietend te kunnen lezen. Ik kan me voorstellen, «lat het sommige menschen wat irriteert. Ik moet bekennen, toen ik aanvankelijk zoo hier en daar eens «en bladzij op goed geluk opsloeg, ben ik wel eens op het punt geweest wat kriebelig te worden. Dit is geen proza dat overmeestert en beheerscht; het moet toevallig met de stemming van den lezer samenklihken. De Godin Flora, die in den frisschen aanvang van den zomer gehuldigd placht te worden, was niet slechts een der weldadigste, maar ook de lieflijkste der vreugdeschenksters. Vooral de vrouwen die een heilige verwachting koesterden, beminden haar en baden dat het engeltje, waarvan zij droomden rein en schoon zijn oogen in deze wereld mocht open doen, een bede die immer verhoord werd. Bij de wieg van het nieuwe menschje en onder het gelaat der moeder plaatste men dan die andere kinderen welke onder de hoede van Flora bij planten en heesters geboren waren, en er ?was geluk daar waar hun geur zich met den adem der onschuld mengde. De wijsheid in de hemelen had natuurlijk een goede reden om een godin naar de aarde te zenden enkel om over de bloemen te waken". Ja, <lat is nu allemaal heel lief en aardig, maar toch wel ?een beetje fade, wat? Toch ligt zoo'n indruk misschien slechts aan een tijdelijke stemming van den lezer, vooral als hij niet steeds gelijk gestemd is met het gemoed van den auteur. Deze staat in stille, serene observatie en zachte ontroering tegenover al het waarneembare en ongrijp bare om hem heen, de krekels, de bloemen, de Middellandsche zee, zijn droomen; hij ziet het in groote liefde voor al het zijnde; hij beschouwt het en zegt zijn indrukken en sentimenten in de zoete, een voudige gratie van zijn klare zinnen, die zonder «enige geweldige beroering altijd met dezelfde rustige kalmte voortstroomen en 's dichters zuivere ziel weerspiegelen. Soms is het, of hij naar ongeveer den stijl der Adriaantjes zoekt, naar Van Deyssel in zijn latere periode. Met dat zelfde onverstoorbaar plech tige gebaar zegt ook hij zijn niet steeds bijzonder diepzinnige en gewichtige overpeinzingen. Dit geeft soms een lichten humor aan het werk, die misschien ' aiiet bedoeld is. Ook dan als ik onder den ban van Van Schendels bekoring komen kon, heb ik wel meermalen het gevoel gehad een grens te naderen, waar plotseling die ban kon verbroken worden. Ik vind, dat de tijd nu wel gekomen is, dat we Multatuli vóór alles als kunstenaar moeten beschou wen. Zijn werk voor Indiëwas krachtig en behoort tot de historie; er zijn daar nieuwe phasen ingetreden, ?waarvan Multatuli zelf nimmer heeft kunnen droomen. Als wijsgeer en denker heeft hij niets nieuws ge bracht. Alleen de petillante, aangrijpende vorm voor zijn denken was van hem. Dat buiten zijn eigen bedoeling, ook in zijn naam een deel van de stupide massa nog steeds doorgaat met onbekookt phraseeren ?en theoretiseeren, is zijn schuld niet en verdient aller minst toejuiching. Maar de kunstenaar Multatuli ?blijft, groot en eerbiedwaardig, en de mensch Douwes .Dekker is van dien kunstenaar niet te scheiden. Dat doet Jhr. de Koek in zijn boek wel. Hij ziet ?enkel nuchterlijk den gewonen burgerlijken mensch :in zijn maatschappelijke verhoudingen, vooral in N.v.v/HF.VANDERHEIDE HILVERSUM 'SORAVELANDSCHEWEQ, TEL. 1150. VRAAGT U EENS TEEKEN INGEN EN PRIJSOPGAAF VOOR HET SMAAKVOL INRICHTEN VAN uw LANDHUIS OF VILLA. BEKNOPT PROSPECTUS FRANCO. verband met de Lebak-zaak; toetst hem steeds aan de alledaagsche burgermans-moraal en komt dan tot de conclusie, dat Douwes Dekker vol van op zettelijke leugen en bedrog zat, kortom, dat hij eigenlijk gezeid een gemeen sujet was. Multatuli was een groot romantisch kunstenaar. Van het karakter der Romantische kunst en hare dienaren in West-Europa van het midden der 18de eeuw tot op de dagen van Multatuli blijkt Jhr. de Koek niet het allerminste besef te hebben. Daardoor, is er voor hem bij de beoordeeling van Multatuli's woorden en daden geen plaats voor goede trouw ook in de dwaasheden, voor eerlijk zelfbedrog, voor geestdriftige zelfsuggestie tegenover wat men van een ander standpunt misschien absurditeit noemen kan, voor dollen hybris. Daarom is Jhr. de Koek iemand die (in deze materie onbevoegd is tot een oordeel. Zijn boek kan enkel de krenterige kleinzielige bourgeoisie-naar-den-geest laten smullen. Reeds elders heb ik deze mijne beschouwing van zijn boek meer uitvoerig toegelicht. Een folklorische roman. Ik herinner mij in mijn jongensjaren op school een roman gelezen te hebben getiteld: Hoe Oeorge een man werd". De held treedt op als vondeling en komt als zoodanig spoedig in aanraking met den veldwachter, den burgemeester, den Burgerlijken Stand. George wordt, als ik het wel heb, een groot man, voor zoover dit dan vereenigbaar is met het lidmaatschap van den Gemeenteraad, de Kamer enz. Dit alles gebeurde om ons, jongens, op een aangename wijze in te wijden in de geheimen van het .^raderwerk" van het staatsbestuur. Enfin, het was een staathuishoudkundige roman en men zal mij wel op mijn woord gelooven, dat het systeem aan den roman als roman geen goed deed. De herinnering aan dergelijke lectuur uit mijn jeugd deed me met eenige aarzeling den roman van Marie Koopmans opslaan. Juist daardoor misschien viel hij mij mee. Zij geeft haar didactiek op een aange namer wijze dan die meneer van George. Men vraagt zich soms af, wat eigenlijk domineert, de roman of de folklore. Maar die roman is daarom nog niet van de bovenste plank, al is hij vol romantische tragiek. Er is een rijk, heerschzuchtig notaris op dat dorp in Twente, die indertijd zijn dienstmeisje, toen de nood aan den man kwam.met zijn gebrekkigen, bultigen knecht heeft doen trouwen en den man als pachter op een zijner hoeven tot zekere welgesteldheid heeft doen komen. Buiten den boer en den notaris, weet alleen nog de pastoor het naadje van de kous. De oudste zoon uit het pachtersgezin moet op bevel van den notaris voor onderwijzer studeeren en wordt later hoofd van de Roomsche school op het dorp. Dit schoolhoofd en een latere echte dochter, Lotti, van den notaris raken razend verliefd op elkaar. Zoowel de pachter als de notaris sterven, zonder dat het geheim is geopenbaard. Wat een situatie ! Het scheelt geen haar of Maar de schrijfster weet er wel wat op te vinden en de notarisdochter gaat in Den Haag heidenkinderen bekeeren; de schoolmeester gaat naar den Oost. Dit is nog maar enkel het hoofddrama in deze spannende geschiedenis; maar is nog veel en veel meer ontroerende materie. Het psychologisch inzicht in deze Twentsche boerenlui, die meestal als min of meer beschaafde" stadsmenschen spreken, gaat niet diep. Zoo zegt een stervend boerinnetje tegen den bovenmeester: Zie jij van haar af. Dan maakt haar trots het wel in orde. Meisjestrots is in zulke dingen 'n heele beste medicijn". Mogen we aannemen, dat zij zich van een dergelijk psychologisch verschijnsel rekenschap kan geven en vooral dat ze het zoo netjes formuleeren kan? Als de situatie tusschen de jonge, eenvoudige Lotti eri den bovenmeester ontdekt is, zegt de oude, ge moedelijke dorpspastoor: Nietwaar, Lotti jij weet wel reeds, wat vaak de gevolgen zijn van een familiehuwelijk? Denk je toch eens later als moeder van idiote of gebrekkige kindertjes! Neen God heeft voor jou beter weggelegd". Daaraan heeft het meisje nog niet gedacht. Ja dat kan haar een maal overkomen. Haar peinzen is ineens midden tusschen een bekend huishouden alle kreupele, zenuwzieke lieden alle ontsproten uit een derge lijke vereeniging". Het verhaal? speelt in Katholieke kringen; men mag vermoeden, dat ook de schrijfster Katholiek is. Is het wel psychologisch juist gezien, dat zoo'n dorpspastoor, als belangrijkste bezwaar tegen een huwelijk tusschen broer en zuster wijst op de ge brekkige kindertjes en dat zoo'n eenvoudig dorpskind, pas van 't pensionaat, direct soortgelijke, haar bekende gevallen ter illustratie weet aan te halen? Ik doe slechts even een greep. Tusschen al die tragiek door, krijgen we dan telkens een soms niet onaardige teekening van oude gewoonten en gebruiken bij huwelijk, begrafenis, Pinkster feesten enz. Ik geloof, dat ik dit romannetje het best definieer als middelmatige Cremer, behalve dan dat de schrijf ster ook als zij zelf aan het woord is van lullen" en beroerd" spreekt. Als we nu nog bedenken, dat het folkloristische gedeelte ook al wel elders beschreven is, dan blijven er weinig motieven over om het werk van Marie Koopmans met bijzonder enthou siasme te begroeten. J. PRINSEN J.Lz. De coffeïnevrije koffie HAG heeft mijne verwachtingen ver overtroffen. Deze koffie smaakt uitstekend en is inderdaad vrij van de schadelijke werking op hart en zenuwen, zoodat ik ze aan mijne patiënten ten zeerste aanbeveel. Dr. K te Sp Albert Kuyle. Zeiltocht. Maastricht 1925. Boosten en Stols De jongste Katholieke litteratuur vertoont een eigenaardig hybridisch karakter. Een tegenstrijdig heid van vorm en geest. Naar den vorm: ongebrei delde lyriek, uit de voegen gerukte rhythmen, bandelooze op-papier-gooierij. Naar den geest: een tekort aan bezieling. Aan artistieke bezieling, wel te ver staan. Een zeldzaam interessant verschijnsel, deze Katholieke litteratuur in haar menigvuldige uitings vormen. Er kan van-alles uit voortkomen; de heele beweging kan ook plotseling verbloeien en wég-zijn. Nu al aan 't klassificeeren gaan sommigen hebben t beproefd is een ontijdig en hachelijk probeeren; een min of meer objectief bepalen van de artistieke waarde, collectief V>f individueel, is een moeilijke en gevaarlijke onderneming. Nu ligt hier dit boekje Zeiltocht" voor me van Albert Kuyle. Een zeiltocht van drie personen, die niet, of nauwelijks, geindividualiseerd zijn. Het is of de schrijver zich met de uiterste voorzichtigheid in acht heeft genomen, dat zijn verhaal toch vooral geen verhaaltje" zou worden. De auteur moet dat natuurlijke zelf weten, maar een zekere irriteerende vaagheid, een episch tekort, is er het directe gevolg van. En beschouwd als lyriek mist het de bekoring van het volkomene, onbevangene zich-geven, toont het veeleer een hooghartige terughouding, noteert het, tusschen de regels door, de behaaglijke beschou wing van het eigen zielebeeld. Ik sprak zoo-even van een tekort aan artistieke bezieling. Dat tekort is ook hier op te merken, en wat nog erger is: het wordt aangevuld door een belangrijk kwantum doodgewoon-menschelijke ijdelheid. Toch geen waardeloos boekje. Meermalen word je, deze bladzijden volgend, getroffen door scherpe en fijne ziening, door de blijkbare bewogenheid van een eventjes-ontroerde dichterziel. Maar dan komt weer dadelijk de elegante causeur, en de dichter kan zich opbergen. Het schetsje Kontakten", dat achter Zeiltocht" aankomt, nuanceert nog iets beter de cerebrale schijn-diepte van de artistieke bewustworderigheid, die tegenwoordig in de lucht schijnt te zitten. Alessandro Manzoni. De verloofden. Vert. v. Mary Robbers. Met een voorwoord van Romo.no Guarnieri. Amsterdam z.i. Van Munster's Uitgevers-Maatschappij. Een mooie daad van Van Munster's Uitgevers maatschappij, de uitgave dezer moderne, volledige vertaling van Manzoni's grooten historischen roman. Het is wel een van de beste, die de Europeesche letterkunde van de negentiende eeuw ons geschonken hebben, al heeft ook dit boek de gebreken van den historischen roman uit de school van Walter Scott: de wijdloopigheid, en de opeenstapeling van histo rische bijzonderheden, die niet in het hoogere, artis tieke verband van het kunstwerk zijn opgenomen. De heer Guarnieri, die voor het boek een overigens doorwerkte en grondige inleiding schreef, meent, dat Manzoni zich van zijn tijdgenooten-auteurs onderscheidt door een harmonische vereeniging van waarheid en verbeelding", maar deze harmonie lijkt mij ook voor De verloofden" toch maar be trekkelijk. De beschrijving van de pest in Milaan bijvoorbeeld op zichzelf terecht beroemd als een stuk machtige epiek wat staat die in los verband tot de kern van het verhaal, wat doet het accidenteel aan. In de romans van Van Lennep is de eenheid van roman en historie sterker. Terecht wijst de heer Guarnieri op de beteekenis van Manzoni's boek als daad van geloof, op het ethisch-religieus ideaal van den schrijver, dat den grondslag en het wezen van zijn kunstenaarschap . vormt". Harmonie van godsdienstig en artistiek ideaal is in dezen roman inderdaad bereikt; de wijze, waarop het religieuze element in de handeling is verwerkt, heft het boek op een hooger plan dan dat van den avonturen-roman, maakt de handeling ondergeschikt aan een ethisch-wijsgeerig en religieus levensinzicht. Deze harmonie vooral is het, die het boek blijvend behoedt voor verouderen. Ik heb het werk weer geheel gelezen; dat ik er tot het einde toe van heb kunnen genieten, is ongetwijfeld ook toe te schrijven aan het uitmuntende Nederlandsch van de vertaalster. ?> HERMAN MIDDENDORP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl