De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 14 augustus pagina 13

14 augustus 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

off GROENE AMSTERDAMMER,' WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 HENRI PIECK A L L E R N I E UJW S T E INTERIEURKUNST DOOR T. LANDRE Henri Pieck WANNEER wij, na jarenlang zwijgen over deze dingen, ons toch weer laten verleiden het bloed blijft kruipen waar het niet gaan kan, om te schrijven over de kunst van het meubelmaken, dan is er een onoverwinnelijke behoefte om het overkropt gemoed te luchten in dat eene woord, dat ons de laatste jaren altijd weer in den geest en op de tong kwam bij het beschouwen van moderne" . meubelen, en van heel wat moderne" architectuur óók, dat eene Woord, dat, om de waarheid te zeggen, eigenlijk alle verder 'geschrijf overbodig maakt, daar het gansche beschouwingen en uiteenzettingen afdoende vervangt. Het helpt niet of wij al overwegen, dat het toch misschien niet verstandig is, al dadelijk weer zoo steigerend en schichtig van stal te loopen, in een tijd immers waarin verstandig synoniem is met cynisch. Want dat ne woord wil en moet gezegd worden, dat ne woord, Jazz". |*Wat nu is Jazz"? Wij weten het niet, zoomin als Wij van eenige andere mode weten wat zij eigenlijk is, waar zij vandaan komt, uit welken bijzonderen vorm van ontucht zij is ontstaan, waar zij om 's he mels wil de vuile en onsamenhangende taal vandaan heeft, die zij praat, en hoe er ooit nog iets resjaffes van haar terecht moet komen. Maar het toeval wil, dat wij juist dit jaar min of meer officieel zijn ingelicht omtrent Jazz", door middel van enkele demonstraties van een Amerikaansch gezelschap muzikanten. Dat Wil zeggen, wij persoonlijk hebben ons niet om een van onze kostelijke buitensche zomer avonden laten brengen door het verlangen om aan deze sensationeele gebeurtenis deel te hebben, maar wij hebben dan toch even een idee van het geval kunnen krijgen. Wij moesten, in Amsterdam zijnde, op de aanplakzuilen aanschouwen het beeld van een patjepeëig heer, die de meester van deze moderne kunst", dan wel de baas van het spul, bleek te zijn, en die, inderdaad, opvallende gelijkenis vertoonde met van die dikke, welgedane en cynische heeren, die de mode creèeren", van wie ons in buitenlandsche caricatuu'r-prenten wel het Wezen wordt vertoond. ?En wij hebben ons door lieden die de vertooning dan wel hadden bijgewoond, laten inlichten, dat het alles bij elkaar was een met perverse virtuositeit beraamde en uitgevoerde reeks van pogingen om tot krankzinnig wordens toe te prikkelen al de lage, minderwaardige menschelijke eigenschappen en geneigdheden, die in tijden van kuituur worden onder drukt en overwonnen, maar die in dezen tijd ver heven zijn tot deugd en sieraad. Dat is dus die Jazz", waarvan de naam, naar wij zeiden, kan volstaan ter karakteriseering van veel, helaas van het meeste, dat ons thans wordt voorgezet als de allermodernste meubelkunst, en ook, ja, als de allermodernste archi tectuur. m# *? ? Er zijn punten van verschil, ongetwijfeld. Zoo is erin de meeste producten van allermodernste meubelkunst", flagrante tegenstelling met wat wij van de recente Jazz-demonstraties vernamen, geen spoor van technische virtuositeit, integendeel, zij zijn in den regel voorbeelden van zielig onbeholpen timmermanswerk, in elkaar geflanst zonder eenig begrip, laat staan eenige kennis, van meubelmakerstechniek. Een ander verschil, van veel meer beteekenis omdat het een principieel verschil is te achten, is, dat de muzikale Jazz is ontstaan uit een bewust streven pour pater Ie bourgeois-prolétaire, wat waarachtig niet zoo gemakkelijk is nu dit zonder linge genus, waartoe langzamerhand de geheele samenleving wel bezig schijnt zich te nivelleerenj door het aanschouwen van tal van vroegere pogingen op ander gebied, maar in dezelfde richting, al stevig blaséis geraakt, terwijl de jazz in de technische en versierde kunsten, om voor het gemak dit woord maar te misbruiken, naar het ons wil voor komen meer een gevolg is van de langzamerhand tot krankzinnige radeloosheid opgekropte wanhoop waarin de bedrijvers van die kunsten" geraakt zijny doordat zij niet wisten,en hoe langer hoe verderaf raakten van te weten, wat zij eigenlijk deden, wat zij eigenlijk behoorden te doen, wat hun taak was, hun plicht, ais men wil, hun missie. Want zij hebben ver geten, dat zij behoorden te zijn de Johannes-deDoopers van een nieuwe kuituur, een bewustzijn HENRI PIECK VITRINE dat een vorige periode zoo sterk beheerschte, dat het telkens weer leidde tot het ontijdig en voorbarig decreteeren van een nieuwen stijl", wat natuurlijk óók verkeerd was, zij hebben het opgegeven, wat in de eerste plaats hun taak was, te zoeken naar de ontwikkeling van een inderdaad moderne vormge ving voor de producten van moderne technieken, die taak overlatend aan louter zakelijke bouwers van automobielen en ijzerconstructies en pakhuizen in gewapend beton, terwijl zij zelven zich verslinger den aan een mentaliteit, die aangeduid wordt met het gevloekte woord,.artistiek", Sesam-open-u voor de poort die leidt van de kunst naar de mode, waar Jazz ten troon zit. Daar was vrij entree voor allerlei grauwe jongens van de vlakte die handig waren in het tegen elkaar zetten van kleuren" en het groepeeren van massaas", enz., in al die gladde trucjes waarmede het groteske narrenpak van Jazz wordt in elkaar geflanst. En immer grooter werd de INTERIEURS MODEMAGAZIJN verwarring en de verbouwereerdheid. Zoo leden de goeden door de kwaden, die besmettelijke jazzziekte verspreidden waar zij kwamen, en de aange taste goeden in hun delireerende ziekheid maakten zich fantasieën in een romantiek van het jaar nul, voor ons, peperende toeschouwers, die smachtten naar de romantiek van het jaar 2000, en zoo hevig werd hun brein verbijsterd, dat zij gansche kazernes van schamele woonhokjes van voren afsloten met misplaatst monumentale gevels in baksteenen gewapend-beton-bouw.... Zooals wij zeiden, het was ons onmogelijk den ouden, lang gestaakten arbeid van het schrijven over deze dingen te hervatten zonder even dat giftige woord jazz" uit te spuwen. En nu treft het wel ongelukkig, dat deze hervatting juist samenvalt met het vestigen van de aandacht op een door Henri Pieck ontworpen winkel-interieur in Haarlem, dat wij dezer dagen hebben bekeken. En wij willen daarom terstond de meening afwijzen, dat bovenstaande sombere en verwijtende beschouwingen door het werk van Henri Pieck zouden zijn geïnspireerd. Integen deel, wij hebben uit dit werk in Haarlem den indruk gekregen, dat Henri Pieck wel degelijk een begrip heeft van waar het naar toe moet, van wat het doel is. Zeker, wij kunnen ons voorstellen dat triplexhout in de toekomst nog heel anders, en veel rationeeler, zal worden toegepast dan het door Henri Pieck voor dit winkel-interieur is verwerkt, maar toch blijkt ook uit de wijze waarop hij het heeft gebruikt, dat hij een begrip heeft van het zeer eigen karakter van triplexhout en van het feit dat dit eigen karakter moet spreken door eigen vormen, 't Is waar dat hij die karakteristieke vormen nog wat te veel heeft beperkt tot massale hoofdvormen, met verwaarloozing van alle détailvormgeving, ten aanzien waarvan juist triplexhout een groote veelheid van mogelijkheden biedt, maar aan den anderen kant moet erkend worden, dat hij niettegenstaande deze beperking, of wellicht juist door deze beperking, erin geslaagd is de uiterst ongelukkige en verknoeide holle ruimte, waarover hij beschikte, te verdeelen in een aantal goed geproportioneerde en goed bij elkaar aansluitende ruimten.Meer lof nog komt hem toe. Zoo bijvoorbeeld, dat hij door vorm en groepeering van zijn meubelen, maar vooral ook door de wijze van betimmeren, eenigen van de talrijke zeer felle fouten van den bouwer gelukkig heeft weten te herstellen, zoo ook dat hij gezocht heeft naar kleuren, die passen in den vriendelijk deftigen, misschien zou het woord chic hier juister zijn, toon, die in een winkel als deze,een winkel van kleedingen hebbedingen voor dames, behoort te zijn. Het rood en bijna-zwart, waarmede hij zijn hout kleurde, zijn sierlijk levendig, en toch goede houtkleuren. Toch vermogen wij ook Henri Pieck niet geheel vrij te pleiten van Jazz, niet in de meubelen en in de betimmering, maar in de decoraties, welke hij op de muren bracht om zijn meubelen een iets beteren achtergrond te geven dan zij zouden gehad hebben in de rauwe af ge pleisterde wandvlakken. Het wil er bij ons nog steeds niet in, dat dit systeemlooze samen stel van strepen en blokken en vakken en cirkels in contrasteerende vlakke kleuren en zwart, iets meer is dan mode, dan jazz, even betèekenisloos als mode, evenzeer een aberratie als jazz. Nemen wij voor de vriendelijkheid aan, dat Pieck juist deze wijze van decoratie heeft toegepast als symbool van het geval dat hij ter bewerking had immers een modewin kel, soit, maar 't is jazz. Blaricum.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl