De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 14 augustus pagina 4

14 augustus 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2567 HET KLOOSTER D E R S T. P A U L U S - B R O E D E R 5 (Kaart van Corne/is Anfhonisz.) DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS XXX VI. De oude Walenkerk "\T17" IE het rumoer van de Damstraat en de Hoog* * straat ontvliedt door den Achterburgwal op te wandelen, bevindt zich schuin achter het stadhuis al spoedig op een vierkant pleintje. Links en rechts staan min of meer oude huizen; de achtergrond wordt gevormd door een hoog kerkgebouw, waarin de oude gotische vormen nog duidelijk zijn te herkennen. De gemoedelijke en weldadige rust op dit pleintje stemt ons van zelf tot bespiegeling over verleden en heden; want dat wij hier op historischen bodem staan, moet ook de oppervlakkige toeschouwer waarnemen. De kerk, die het pleintje domineert, is die der Waalsche gemeente. Maar zij gaat nog verder in de geschiedenis van Amsterdam terug dan de Walen; wij hebben hier een oude kloosterkapel vóór ons, een der weinige, die ons van het middeleeuwsche Amster dam zijn overgebleven. Want wij staan hier voor de laatste rest van het klooster der St. Paulusbroeders. De St. Paulusbroeders of Paulianen leefden naar den derden regel van St. Franciscus. Wanneer het Amsterdamsche klooster is gesticht, weten wij niet geheel zeker. Een opschrift op een balk in de kerk zegt: Cette glise a téfondée Ao. MCCCCIX, raccommodée Ao. MDCXLVII, agrandie Ao. MDCLXI". Dit opschrift is dus op zijn vroegst uit het derde kwart der zeventiende eeuw; waarop de juistheid van het stich tingsjaar der kerk berust, kan niet meer worden nagegaan. Maar op zich zelf is het jaartal 1409 niet onwaarschijnlijk. Immers in een schepenbrief van 15 November 1415 bekende een zekere Corstginsz schuldig .te zijn den broederen van Sinte Franciscus reghele, die van Penitentiën geheten is, des huus-ende convents van Sinte Pauwels binnen der vriheden van Aemstelredamme, buten an die nije grafte staende, viertich goede goudene Engelse Edwardus of Ricardus nobelen".Daaruit blijkt, dat het klooster althans reeds in 1415 bestond. Het kan dan in het begin der vijftiende eeuw zijn gesticht; in dat geval kan dus de kerk in 1409 zijn gebouwd. De ligging van het gesticht wordt in den brief om^ schreven an die nije graft", dat wil zeggen: aan den Oude Zij ds-Achterburgwal. Hoe ver het zich toen uitstrekte, is onbekend. Maar het staat vast, dat het klooster zich in den loop der tijden uitbreidde tot aan den stadswal, dus tot aan den tegenwoordigen Kloveniersburgwal. Het was dus een groot en uitge strekt klooster, dat naar de tegenwoordige situatie werd begrensd door den Achterburgwal,de Hoogstraat, den Kloveniersburgwal en de Dwarsspinhuissteeg. Het geheele complex, dat thans wordt gevormd door het Oost-Indisch huis en het daaraan verbonden gebouw van het oude St. Jorishof in de Dwarsspinhuis steeg behoorde tot het terrein der St. Paulusbroeders. Van de geschiedenis dezer St. Paulusbroeders is niet zoo heel veel bekend. Wij weten, dat eenige der broeders zich in 1457 naar Hoorn hebben begeven en daar een nieuw klooster hebben gesticht. Omtrent den toestand van het Amsterdamsche klooster in de tweede helft der vijftiende eeuw geven een paar scheidingsbrieven licht. Uit een oorkonde van 29 November 1470 blijkt, dat er toen vijf-entwintig monniken en vier of vijf conventualen of kostgangers in het huis waren of althans mochten zijn. Later blijkt het gesticht te zijn vergroot; althans door een brief van 8 September 1493 werd vergund het v.RossErrs _ ui ii l verkrijgbaar * [sffj" p. Kalf ons pakje Hef Walenpldnf/e, 1926 getal der monniken tot veertig en dat der kostgangers tot zes of acht uit te breiden. De gewone kerkelijke voorrechten vielen van zelf de broeders ten deel. De uitbreiding van het getal broeders ging met die van het klooster gepaard; wij weten, dat de nieuwe ge bouwen met het kerkhof den 4en Februari 1406 wer den gewijd. Van het geestelijk leven der broeders weten wij zeer weinig; wij mogen aannemen, dat zij vroom en trouw hun godsdienstige en kerkelijke plichten hebben waar genomen. In het bijzonder wordt van hen vermeld, dat zij zich toelegden op de schrijfkunst; zij schreven boeken en brieven; blijkens de stedelijke rekeningen heeft de stadsregeering meer dan eens van hun diensten in dit opzicht gebruik gemaakt. Voor de beteekenis van het klooster pleit het ook, dat het generaal ka pittel van hun orde, dat telken jare bijeenkwam, meer dan eens in het Amsterdamsche klooster vergaderde. In de zestiende eeuw geraakte het klooster als zooveel andere in verval. De geest der reformatie klopte ook aan deze kloosterpoort. In 1541 blijkt het gesticht zoo goed als geheel verlaten te zijn. In 1558 doet de vroedschap een poging om het convent, dat destijds zoo goed als geheel vaceerde", voor destatf, te verkrijgen voor een gasthuis,'.waarvoor het bijzonder geschikt werd geoordeeld. In Amsterdam heerschte als zoo dikwijls een gevaarlijke pest en men had gast huisruimte noodig voor de arme zieken. Dat juist aan dit klooster werd gedacht, vindt zijn verklaring hierin^ dat al vroeger een deel daarvan aan de stad was ge komen; wij zien hier dus opnieuw een bewijs van den, achteruitgang van het gesticht. Reeds in 1532 had de stad een gedeelte van de open terreinen van het klooster aangekocht. In 1555 was de stad eigenares. geworden van den kloosterboomgaard, die volgen? de acte vijftig en een halve vierkante roede groot was; die boomgaard lag ongeveer op de plaats, waar tegen woordig het Oost-Indisch huis staat. Wat er in 1558 is gebeurd, hooren wij verder niet. Maar in 1574 kreeg; de stad andermaal erven in handen bij de sacristie,. tusschen het dolhuis en de Hoogstraat. De dagen van het klooster waren toen reeds geteld. In 1578, toen de alteratie voor Amsterdam de middel eeuwen afsloot, kwamen de kloostergebouwen aan de stad. De St. Paulusbroeders verkeerden toen in zoobehoeftige omstandigheden, dat zij zelf aan het stads bestuur vergunning vroegen om van het klooster en de inkomsten afstand te mogen doen onder voor waarde, dat hun levensonderhoud werd toegestaan.. Op dien grondslag werd den l Augustus 1579 tusschen de regenten van het St. Jorishof en de Paulianen een contract gesloten. Er waren toen niet meer dan zes. monniken en vier kostgangers in het oude klooster.. Dit gebouw werd nu bestemd tot een proveniershuis:, de proveniers uit het St. Jorishof in de Kalverstraat werden hierheen overgebracht; ook de naam St. Jorishof ging op het oude gesticht over. Tot in den» Franschen tijd heeft deze stichting bestaan. Maar toen koning Lodewijk zijn residentie naar Amster dam verlegde, moest ruimte worden gevonden voor de verschillende rijksbureaux. Zoo moest het St.. Jorishof worden ontruimd; hier werden de bureaux van de grootboeken der nationale schuld gevestigd,, die er tot voor enkele jaren zijn gebleven. Op het terrein van het klooster werd in de zeventiende eeuwhet Oost-Indisch Huis gebouwd, dat met veranderdebestemming nog steeds een sieraad is van Amsterdam., De gronden aan de Hoogstraat werden met burger woningen bebouwd. Het eenige wat van het oude klooster is overge bleven, is de kerk. Zij werd toegewezen aan de Waal sche gemeente, die haar nog steeds in gebruik heeft.. Blijkens het opschrift, waarvan wij spraken is zij hersteld in 1647 en vergroot in 1661. Die vergrooting geschiedde naar de zijde van het Walenpleintje, waar een travee werd bijgebouwd; toen is ook de tegen woordige gevel tot stand gekomen. Zoo handhaaft dus de Oude Walenkerk de herinnering aan vroomheid en wijding in het oude en nieuwe Amsterdam. Grand CaféRestaurant DE HEEMRAAD" N. BINNENWEG 276 ROTTERDAM 8 B i Har ds Orchestre SPRATO

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl