De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 21 augustus pagina 10

21 augustus 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

^^ E GROENE AMSTERDAMMER, WEBKfiLAD VÓÓR NEDERLAND No. l EU W-E ENGELSE -f B O EK E N DOOR WILLEM VAN DOORN LORD DUNSANY Time and The Gods. 7/6. Tales of War. 3/6. The King of Elfland's Daughter. 7/6. The Chronides of Rodriguez. 7/6. The Charwoman's Shadow. 7/6. Plays of Gods and Men. 5/?. Plays of Near and Par. 7/6. Five Plays. 5/~. Alexander and Three Small Plays. 5/?. Alle bij Putnam's Sons. Men kan 'm beschouwen als 'n nakomer uit de tijd van Oscar Wilde, en er is zelfs beweerd, dat Dunsany's .' werk met dat van de befaamde Oscar familietrekken if'yertopnt, 'n bewering die ik niet tot de mijne wil |«%aken. In de eerste plaats, waarover straks, moeten j deze vergelijking de toneelspelen, zowel van Wilde pjMt van Dunsany, buiten rekening blijven. In de tweede llaats zal men bij de nog levende schrijver te vergeefs deken n naar Oscar's sentimentaliteit, die 'm onuitstaanbaar-zoeteliks deed begaan"; n ||*aar z'n perversiteit, die 'm b.v. Lord Arthur "avile's Grime'-' de wereld in deed sturen; n, gelukkig HVPOT Dunsany onze medemens, maar ongunstig i Voor z'n volkomen ontplooiing als kunstenaar en .r naar de gekristallizeerde neerslag van [?l»vig-aangrijpend, fel-doorleefd persoonlik lijden, 'n "'-erslag die men wel vindt in De Profundis, 'n boek, ,t hoezeer overschat, het grootste deel van Wilde's '.andere geschriften achter zich Iaat. Nu zou men de stelling kunnen poneren dat er ?zonder menselik lijden geen litteratuur zou wezen. 'Dunsany's beste werk is ongetwijfeld litteratuur, I-dus moet te geleden hebben. Maar het lijden van Dunsany blijk geeft, is niet wat ik bedoel'; is riiet dat van Shakespeare in z'n sonnetten, l in z'n Hamlet en in Lear; zó persoonlik dat het algeI' «neen menselik wordt, van zulke titaniese afmetingen fe dat het 'alles omvaamt. Gedeelde smart is halve ,,smart. Als Dunsany zich in z'n allereerste boeken, * Time and the Gods (1906) en The Gods of Pegana i<1905), bepaalt tot het kleinste gemene veelvoud van >menselike smart, dan neemt ie tegelijkertijd 'n zó ; fclein gedeelte op z'n eigen schouders, dat de last i- oneindig klein wordt en aan 't aestheties genoegen hoe genaamd niet in de weg zit. Men moet al 'n geboren en ?*erstokt pessimist wezen om in z'n pessimisme te | werden gestijfd door de kosmiese fantazieën van die 'twee boeken. Wel zullen de meeste lezers onder de T. indruk komen van Dunsany's schrijverstalent; ze '' zullen z'n stijl prijzen; ze zullen hun bewondering kennen geven voor z'n virtuositeit, z'n onuitputtelik vermogen om variaties te vinden op twee motieII' ven uit FitzGerald's Omar Khayyam: ft. And f hal inverted Bowl we ca// the Sky, Whereunder crawling cooped we live and die, Lift not fhy hands to It for help for i f RoJls impotently on as Thou or I. jff Ah Love ! could you and I with Fafe conspire To grasp this sorry Scheme of Things entire, \Vould not we shatter it to bits and fhen Ke-mould it nearer to the Hearf's Desire! Houdt hiermee de in de twee eerstelingen gegeven /, substantie op, het lijkt bedillerig niet dankbaar te ^Zijn voor de veelsoortige wijze van bereiding en Ópdissing. En vooral past nederigheid in deze aan ?de zoon van 'n land welks litteratuur en kunst steeds jm.eer hebben afgebeeld dan uitgebeeld, meer dingen ."hebben gegeven ter herkenning dan als vervolgen fOp het oude scheppingsverhaal. Dunsany, in z'n ?afschuw en haat voor de Tijd met z'n alles-kerende iden, alles-verknagende tanden, alles-bestuivende bedelvende zanden; Dunsany de kunstenaar, die [jtich herinnert hoe 'n Homerus met z'n onsterfelike dichtregels, de Tijd de baas is gebleven, voelt zich -aangespoord op zijn beurt de kunstenaarskamp met de Tijd te beginnen, en hij is daarbij al zeer oorspronkelik, door in z'n fantazieën telkens uit te gaan van £.,de Tijd als vernieler. En daarbij komt 'n tweede in1 geving: hij wil als mens z'n meerderheid tonen boven l de goden", boven de onzichtbare onvoorziene ." machten wier speelbal we zijn, eenvoudig door zelf (in The Gods of Pegana) 'n heel Pantheon van ?" artistiek-bevredigende goden te scheppen. Dat kan ? ik als mens", zegt ie; doe jullie goden me zoiets maar 'ns na". De Grieken zouden 'm hubris, verwaten? heid, hebben verweten. En evenwel betrappen we de spullebaas van het Pegana-panopticum vaak op 'n l rechtstreeks uit het oerwoud afkomstig, rillend en , huiverend ontzag. Op Time and the Gods" en The Gods of Pegana" volgden 'n groot aantal vertellingen, in 'n vijftal ?delen gebundeld, en van zeer ongelijke waarde. Niet «en van de bundels of er is tenminste een vertelling ' Jn, die op de hoogte staat van het beste in z'n eerste PORTRETKRABBELS VAN DE TENNISWEDSTRIJDEN TE NOORDWIJK Voor ,,de Groene Amsterdammer" geteekend door B, van Vlijmen KEA BOUMAN AUSTIN L. GODFREE H. K. LESTER E. HIGGS MRS. K. GODFREE boeken. Daar is, om iets te noemen, ,,The Book of Wonder" met The Coronation oj Thomas Shap (door mij opgenomen in m'n proza-bloemlezing ,,A Company of Guides"), 'n fijne studie van de gevaren die 'n ongebreidelde verbeelding meebrengt; daar is ,,A Dreamer's Tales", met The Sword and The Idol; Tales of Wonder", met the Bureau d'Echange de Maux. Daar zijn vooral de Fifty-One Tales" met 'n verscheidenheid van kleine gedichten in proza. Maar de algemene indruk is: dat de verteller weinig te vertellen heeft, dat ie maar 'ns aan z'n schrijtafel is gaan zitten, vertrouwend op z'n duim, en dat die duim vaak de eigenschappen vertoont van 'n fopspeen. Fantazie-zonder-meer is, evenals zuivere schoonheid en pure-poëzie, 'n handwijzer naar het oord der zouteloosheid, waar Dunsany even vaak terechtkomt als b.v. Walter de la Mare. De oorlog kwam, en evenals zovele Ieren streed deze edelman tegen de Duitsers, deels uit sympathie met het aangevallen Frankrijk, deels krachtens de overweging dat vrijwillige deelneming door de leren in 't belang zou zijn van Ierland. Z'n oorlogservaringen gaven 'm 'n aantal welsprekende bladzijden in de pen, vol realisme, sarkasme, onverdrotenheid en weemoed; maar de hel die hij doorgegaan is heeft 'm blijkbaar niet zo doorschroeid en voorgoed gemerkt als b.v. 'n Siegfried Sassoon, die nog steeds schandaal roept.. Al gauw ging Dunsany weer aan 't schrijven. En niet over de oorlog, die werd zodra mogelik vergeten. En niet over Sinn Fein; daaraan heeft ie, voor zover mij bekend is, niet meegedaan. Maar over de prinses van het El ventend. Dunsany was weer aan 't fantazeren geslagen. En bleek'n e vengroot voorvechter van het toverwoord als ooit. Ditmaal echter is z'n geschiedenis er een van langer adem, 'n heel .lang sprookje, waarin zoals in alle echte sprookjes huiselike en huishoudelike elementen zich verbinden aan louter-magiese, waarin menskundige humor zich in de onmiddellike nabijheid van symboliese elementen kalmpjes handhaaft. En 't lange sprookje, met 's prinsen jacht op eenhoorns, en 's konings ontdekkingstocht naar Elvenland, in gezelschap van 'n schaapherder, 'n dichter, 'n verliefd jongeling en twee waanzinnigen, is geen bladzijde te lang. We hebben hier inderdaad te doen met 'n verdiepte en gerijpte Dunsany, al is nog steeds z'n ideaal het ontvluchten van de alledaagse werkelikheid. Nog steeds wil ie de Tijd afzweren, to cast off his allegiance to Time, and to leave the lands that lie under Time's dominion and were ever scourged byhistyranny, to leave them with no more than five short paces, and to enter the ageless land (178). The Chronides of Rodriguez" (1922) en The Charwoman's Shadow" (1926) zijn eveneens sprook jesachtige verhalen, die echter tevens gelijkenis; vertonen met schelmen- of avonturiers-romans, zodat het vermoeden gewettigd schijnt, dat te eniger tijd Dunsany ons nog 'ns met 'n echte vertegenwoordiger van dat roemruchte soort zal verrassen. Men hoeft geen Freud te wezen, om in te zien dat 'n Irish peer zoals Dunsany, uit 'n geslacht dat betere dagen gekend heeft, hij mag dan in dichterlike stonden; zich vergenoegen met landen en zelfs kosmogonieê'n; der verbeelding, wel de man is om zich te verplaat sen in de gemoedsgesteldheid van 'n Gil Bias. En hij; erkent het zelf, in 't midden van 'n biezonder koene ontdekkingsreis in de eindeloosheid (Rodriguez, blz.. 104): Talk as we may of our dreams that transcend' this sphere, or our hopes that build bcyond it, Mother Earth has yet a mighty hold upon us. En dit niettegen staande alle westerse moderniteiten waaraan Dunsany 'n aantal broertjes dood heeft; hoge hoeden, en schoor stenen, en schuttingen met advertenties. Z'n toneelwerk is iets zeer aparts. Het grootste deel er van behoort tot de gedachte- en gevoelssfeer van Time and the Gods. Kort, fantasties, geheel en al berekend op toneel-effekt, met vermijding van elk. overbodig woord, *) en meer poëzie (of lie ver gekondenseerde poëzie) dan proza, geven ze ruimschootsaanleiding om te zeggen: hier is werkelik wat nieuws,. in 'n vorm die misschien nog 'n grote toekomst heeftToch zijn er critici geweest die aan Dunsany's toneelspelen" alle speelbaarheid ontzegden. En dan kwamen er, zooals bij A Night at an Inn, geslaagde opvoeringen, die de schrijver, volgens eigen getuigenis,. 'n sterke zedelike steun waren. In de regel trouwens. worden de stukken pas in 't licht gegeven als ze de opvoeringsvuurproef hebben doorstaan. Het langste, Alexander, tevens het jongste, bestaat uit drie bedrijven en beslaat vijf en negentig blad zijden. Het lijkt in een opzicht iets nieuws: hier is, geschiedkundige stof verwerkt, zij hetookanekdotiesgeschiedkundige, en niettegenstaande 'n toneel met de drie Noodlots-zusters kan men zeggen, dat Dunsany het hier doet zonder bovennatuurlik ele ment. Maar wat ie hier met grote ekonomie levert: de karakter-ondergang van 'n westerling onder de invloed van het despotiese oosten, is bewonderens waardig. En geen purperen lappen" in de dialoog, geen kapstokpennen om poëterij aan op te hangen. Alles gaaf en uit n stuk. Dunsany, tans acht en veertig jaar oud, is nog lang niet aan 't eind van z'n littéraire loopbaan en men mag nog rekenen op menige verrassing zijnerzijds. *) Met vermijding dus ook van Oscar Wilde's gróteartistieke zonde: jacht op geestigheden, die elk van1 de dramatis personae op zijn beurt krijgt te debiteren

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl