Historisch Archief 1877-1940
No. 2568
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
GESCHIEDENIS DES VADERLANDS
(C eprolongeerd, op verzoek)
DERTIENDE ZANG, I
KAREL V (1506?1555) HIJ WORDT GEBOREN TE GENT (1500)?PHILIPS
DE SCHOONE STERFT (1/506) ADRIAEN FLORISZOON BOEYENS, EEN SCHEEP
MAKERSZOON VAN UTRECHT, ZIJN LEERMEESTER ADRIAEN WORDT PAUS,
HADRIANUS VI (1522) DE HEER VAN AERSCHOT, KAREL VAN CROY,
PRINS VAN CHIMAY, KAREL'S GOEVERNEUR KARJ:L'S NEDERLANDSCHE
OPVOEDING ZIJN HANDLICHTING; hij AANVAARDT HET BEWIND OVER
DE NEDERLANDSCHE STATEN (1515) FERDIKAND II, ZIJN GROOTVADER
VAN MOEDERSZIJDE STERFT; KAREL VOLGT HEM IN SPANJE OP (1516)
MAXIMILIAAN, ZIJN GROOTVADER VAN VADERSZIJDE STERFT; KAREL ERFT DE
OOSTENRIJKSCHE ERFLANDEN DE KEURVORSTEN DRAGEN HEM DE
DttlTSCHrKEIZERLIJKE WAARDIGHEID OP (1510) KAREI-'S MEDEDINGER
FRANS I, KONING VAN FRANKRIJK (1515?1547)
Hij is de rijksmonarch van de aarde,
Die zielen in zijn boeijen knelt,
Geen koning hem gelijk in waarde,
Die werelddeelen wetten stelt.
TOLLENS
In 1500 werd te Gent een kind geboren,
Dat eens een macht verwerven zou als nooit te voren,
Noch later ooit gewerd aan eenig sterveling,
Een wereldrijk, waarin de zon nooit onderging."
't Was KAREL, Philips' zoon. Roemruchtige verschijning!
Dies uitteraard gedoemd tot roemlooze verdwijning;
Want wie een god. gelijkt, verwekt der goden toorn
Ook wie het zich verbeeldt. Men denke hier aan Doorn.
De kleine prins bleef hier, met FERDINAND, zijn broeder;
Gravin Van Ravestein was beider minnemoeder,
En toen hun vader stierf, was Karel zes jaar oud.
Zijn onderwijs werd een kanunnik toevertrouwd,
't Was Adriaen van -Utrecht, die hem les moest geven
Door Karel's invloed naderhand tot paus verheven.
Zijn goeverneur was Aerschot, erjprins van Chimay.
Met deze Dietsche loodsen stak de knaap in zee.
Gewonnen en getogen onder Laagland's luchten
Laat ons voor hem een zacht Wienneerlandschbloedje zuchten.
Als jongen was hij teer van bouw en vaal van huid;
Zijn onderkaak stak Habsburgsch erfstuk ver vooruit,
Zijn tong was log, zijn onderlip was'diep gespleten;
Dit gaf hem moeilijkheid bij 't praten en bij 't eten.
Hij heeft dat echter nooit als groot bezwaar beschouwd,
Want veel heeft hij gepraat, en haast nog meer gekauwd.
Alphonso heeft het ook, die kaak zoo ver naar voren
Je moet maar tot een oud, beroemd geslacht behooren !
Enfin, hij 's toch getrouwd, dus''t komt er niet op aan.
Ja, aan welsprekendheid heeft Karel vroeg gedaan:
Hij hield zijn maidenspeechje voor de Leuvenaren,
Geen kleine karrewei: hij was toen zeven jaren!
Het was een bede om geld, voor tante Margareet.
Zij was niet erg gerust. Als hij 't eens voor me deed,"
Zoo dacht ze bij zichzelf, zou dat geen indruk maken?"
Geslepen is de vrouw; wie zal het in haar laken?
't Geschiedd' aldus. Het ventje kende prompt zijn les,
En de vertooning had een daverend succes: '
De Leuvelingen kregen 't allemaal te pakken,
En tastten, diep geroerd, nog dieper in d'r zakken.
Het jaar daarop verscheen zijn eerste minnedicht,
In fraai Latijn. Aan Mary Tudor was 't gericht;
Hij stuurd' erbij een ringetje met een agaatje,
En aan den binnenkant een kroontje met een K-tje.
Hij liep een blauwtje, maar hij had de kunst geleerd;
Daar heeft hij later viermaal van geprofiteerd.
Intusschen ging hij door met oefenen en werken,
Om lichaam, ziel en geest te vormen en te sterken.
De knaap schoot aardig op. Hij reed reeds uitstekend paard,
En in het steekspel was hij ongeëvenaard.
'Zijn schoolsche kennis had niet heel veel te beteekenen,
Een vijfje, dunkt me zoo. Hij was nog 't best in Rekenen
En Werktuigkunde, zooals uurwerkmakerij;
Zijn smaak voor deze bleef hem tot zijn dood toe bij.
In talen was hij zwak. Alleen zijn Fransen was prachtig,
En ook de Vlaamsche spraak was hij voldoende machtig;
Een mondjevol Latijn, slecht Duitsch, geen Italiaansch,
En dan zoo'n beetje help-u-zelf-op-reis-met-Spaansch.
Zoo groeit hij op tot jongeling van vijftien jaren.
Nu was het tijd hem meerderjarig te verklaren,
En van dat oogenblik, met ongeduld verbeid,
Stijgt Karel jaar op jaar in macht en heerlijkheid.
Van Philips erfde hij zijn Nederlandsche rechten,
Schoon Friesland, Gelr' en 't Sticht hem vinnig deden vechten;
(Maarten van Rossem, Groote Pier je kent ze wel;
Misschien dat ik daar straks nog nader van vertel).
Van Ferdinand kreeg deze tweede Karlemanje
Het gansche Spaansche rijk. Dat was, behalve Spanje,
Ook de koloniën op Italiaansch gebied,
En in Amerika. Nog sluit het lijstje niet:
Toen Maximiliaan van Habsburg kwam te sterven,
Kreeg Karel Oostenrijk. Nu was het uit met erven,
Maar hier werd niet het bloed, hier werd de macht beloond
Hij werd tot keizer van het Duitsche rijk gekroond.
Toen was hij twintig jaar! Een last lag op zijn schoudren,
Die zelfs te zwaar geweest zou zijn voor heel wat oudren.
Maar God," zei Talma eens, ,,schenkt, met het ambt, 't verstand,"
En dat is maar gelukkig voor ons vaderland;
De politiek brengt vaak ministers, 'k zeg het noode,
Met minder kennis van hun baantje dan de bode.
CHARIVARIUS
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE