Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD. VOOR NEDERLAND
No. 2568
«?w
>f
'?Uw positie lijkt mij niet zonder
fevaar, zei hij- Ik weet bij ondervinding,
oe machtig dergelijke organisaties
.kunnen zijn. U moet het mij ten goede
houden, maar ik weet niet of u wel zeer
verstandig Weeft gehandeld om geheel,
buiten Mr. Crampton om te handelen. In
«Ik geval zou ik hem dadelijk telefonisch
op de hoogte stellen:
,Ik belde den detective op, maar de
knecht deelde mij mee, dat hij niet thuis
?was, waarom ik besloot, over een tijdje
,nog eens mijn gUuk te beproeven.
Daarna zocht ik twee ineenloopende
hamers op de eerste verdieping uit als
.mijn particuliere apartementen. Ik belde
het hotel op, waar ik den vorigen avond
mijn koffers had gebracht, en verzocht
?de directie, rnijn bagage naar hier te
laten overbrengen. Een half uur later
.kwam een kellner den koffer brengen.
Ik trok een ander costuum aan, hield
me nog even op bij Ostaschkoff, die al
bezig was* zich met de administratie op
de hoogte te stellen, en drentelde daarna
wat rond in het restaurant, waar al een
?enkele bezoeker binnenkwam, dien ik
met een beleefden hoofdknik welkom
(heette.
Plotseling merkte ik dat ik mijn
horloge boven had laten liggen. Ik
wilde het gaan halen, maar zag op den
?corridor den garc.on, dien ik voor den
dienst in mijn eigen kamers had aange
wezen. Ik vroeg hem, het horloge te gaan
.halen, en ging weer in het restaurant.
Na een paar minuten werd ik onge
duldig. Ik wachtte nog even en besloot
toen, zelf naar boven te gaan, en den
man in te prenten, in 't vervolg z'n
'boodschappen wat vlugger te doen.
De lift was in werking en ik ging dus
?de trap op.
Ontevreden liep ik mijn kamer binnen,
maar op hetzelfde oogenblik deinsde ik
met een kreet van schrik terug.
Midden in de kamer lag een roerlooze
gestalte, waarin ik dadelijk den garc,on
.herkende, wien ik had opgedragen het
horloge te gaan halen.
Hij was dood.
XVII
IK KRIJG ADVIES VAN CRAMPTON
Sidderend bleef ik eenige oogenblikken
3)ij de deur staan. Wat kon in godsnaam
?dit nieuwe schrikbeeld voor beteekenis
.hebben ! Dat het op de een of andere
wijze in verband stond mat de avonturen
?die ik tot nu toe beleefd had, stond bij
mij vast. Maar waarom moest juist deze
.arme kerel als slachtoffer vallen!
Ik beheerschte mij met geweld, trad
?dichterbij en boog mij over de
bewegingJooze gestalte. Ik zag geen bloed, geen
verwonding. Maar toen ik in 't rond keek
ontdekte ik plotseling eenige blinkende
.scherven: een gebroken glas een
.natte plek op het tapijt
Een vreeselijk vermoeden maakte
:zich van mij meester. Ik keek naar de
waterkaraf op de waschtafel; ik had er een
eed op kunnen doen, dat eenige oogen
blikken geleden een glas omgekeerd
?over den hals van de karaf gehangen
had Dat glas was er niet meer. Het
moest hetzelfde zijn, dat hier in scherven
??op den grond lag. Ik kon geen andere
verklaring vinden, dan dat de garqon
van het Water uit de karaf gedronken
had, en dat dat water vergiftigd was
geweest Maar dan was er ook geen
^twijfel mogelijk, of men had mij, en
niemand anders, uit den weg willen
ruimen!
Ik snelde naar het telefoon-toestel en
belde Henry Crampton op. Ditmaal
vond ik hem thuis. Met enkele woorden
legde ik hem de situatie uit, en ik ver
mocht hem dringend, zoo gauw mogelijk
hierheen te komen..
Hij beloofde, dat hij er binnen een
half uur zou zijn.
Daarop verliet ik de kamer, sloot de
deur af en haastte mij naar Ostaschkoff,
mijn eenigen vertrouwde in deze nieuwe
moeilijkheden.
Hij keek zeer ernstig, maar bleef
?volkomen kalm, zoo kalm als slechts
HERMAN
teékeningen voor de Groene Amsterdammer
Prof. J. H. Jurres en G. Westermann
Inhoud: De Amsferdamsche foonee/spe/er, Willem van der Boom, die door
een erfenis plotseling schatrijk is geworden, raakt te Parijs in de macht van
een bende, die hef op zijn geld heeft gemunt. Doordat men hem verwisselt
met een doofstommen handlanger (zijn dubbelganger) ziet hij kans te ontvluchten.
Een mooi meisje, Dasja, dat hem geholpen heeft, moet hij voorloopig in handen
der bandieten achterlaten. Als hij vrij is, wendt hij zich tot den detective ffenry
Cramplon. In een restaurant herkent hij in een van de ke/lners een ouden
kennis. Uit mededeelingen van dezen kellner, eigenlijk een Kussischen graaf,
maakt hij op, dat de bandieten ook in dit hotel hun machinatiën uitoefenen,
waarom hij besluit, hef hotel te koopen (hoofdstuk XVI),
iemand kan zijn, die al herhaalde malen
tegenover groote gevaren heeft gestaan.
Laten we even gaan kijken, zei hij.
Wij gingen opnieuw naar de kamer,
waar het lijk van den ongelukkige lag.
U ziet, dat mijn vrees niet onge
grond was,zei hij, toen ik veronderstelde,
dat u onvoorzichtig gehandeld had. U
begrijpt, dat men het niet op dezen man,
maar op u gemunt had?
Ik begrijp het.
Ostaschkoff nam de karaf op en hield
ze tegen het licht. Het water was vol
komen helder.
Hij rook er aan.
Niets te bespeuren, zei hij. Maar
een scheikundig onderzoek zal gauw
genoeg uitmaken of het water vergiftigd
is. De politie zal hier natuurlijk niet
buiten gehouden kunnen worden.
Dit besefte ik ook.
Ik heb Henry Crampton opgebeld,
zei ik. Hij beloofde, binnen een half uur
hier te zullen zijn. Zou ik zoo lang
kunnen wachten met de politie te ver
wittigen? Dan kan ik er eerst even met
hem over spreken.
Ik geloof niet, dat daar bezwaar
tegen is, hernam Ostaschkoff. Laten we
er tot zoo lang met niemand over
spreken. Hoe minder opzien er verwekt
wordt, hoe beter. Wij sluiten de kamer
af, ik ga weer aan mijn werk, en u wacht
tot Crampton hier is.
Dit was inderdaad het beste.
Het geval werd hoe langer hoe raadsel
achtiger voor me, en ik begreep, dat ik
nog niet aan het einde van mijn avontu
ren was. Maar de vleugjes romantieken
bravoure, die over me gekomen waren,
toen ik, in mijn bewustzijn van
millionnair, het hotel kocht, Waren nu voorbij.
Een angstig, benauwend gevoel beklem
de mij.
Ik dacht niet in de eerste plaats aan
mijn eigen veiligheid. Ik zag de
roerlooze gestalte voor me van den dooden
man met het bleeke, verwrongen ge
zicht, en ik had een gevoel of ik mee
schuldig was aan zijn dood
Dasja het was best mogelijk dat
ook zij niet meer leefde.... de doode
man daar-boven.... en wanneer zou
de beurt komen aan mij? Het was
nu wel zeker, dat men het op mijn leven
toelegde. Waarom? Dezen nacht had
men mij ook kunnen dooden toen
was het blijkbaar nog niet noodig
geweest
Allerlei vragen, waarop ik met geen
mogelijkheid een antwoord kon geven,
vlogen door mijn gedachten. Hoe
hadden de schurken zoo spoedig mijn
spoor gevonden.... hoe mijn daden
achterhaald?
Voortdurend kwamen er nieuwe gas
ten binnen; kellners liepen bedrijvig af
en aan. Het hotel-bedrijf ging zijn
gewonen gang; niemand scheen iets van
de misdaad bemerkt te hebben. En
toch het kon wel haast niet anders,
of er was er hier n, die wist; n die
achter het strakke, vormelijke masker
van zijn gelaat het geheim verborg,
waarover ik vruchteloos mijn gedachten
inspande
Ik had volstrekt geen lust meer, om
me met het hotelbedrijf' te bemoeien;
ik ging in de kleine hall op een van de
rieten stoelen zitten en wachtte op
Crampton.
Op hetzelfde oogenblik meldde zich
de looper aan van de Bank, die de cheque
kwam brengen.
Ik ging met hem naar boven, waar de
beide employé's nog altijd geduldig
zaten te wachten. Op mijn bureau
werden de formaliteiten in orde gebracht,
waarna de drie mannen vertrokken.
Op de bovengang stond een man met
een blonden baard, gekleed in een licht
grijs flanellen costuum. Ik hield hem
voor een van de hotel-gasten, maar hij
trad snel op me toe en fluisterde:
Ik ben het; Crampton. Wie zijn
die bezoekers van u?
Verrast keek ik hem aan.
Menschen van 'de Banque natio
nale, zei ik. Jacquemart.een boekhouder.
en twee andere employé's. Ze hebben
het geld gebracht, dat ik noodig had om
mijn hotel te betalen.
Ik voerde hem naar het kantoor en
deed hem het verhaal van wat er, sedert
ik hem dien morgen verlaten had, met
me gebeurd was.
Ik geloof wel dat ik onvoorzichtig
gehandeld heb, voegde ik er schuld
bewust aan toe, maar.... nu ja....
U heeft uw millionnairschap willen
uitvieren, zei hij met een fijnen glimlach.
U had beter gedaan met daar nog wat
mee te wachten, mijnheer Van der
Boom !
Maar ik dacht, dat het ook voor u
gemakkelijk zou zijn, als u de vrije
beschikking had over dit heele gebouw,
zei ik wat gepiqueerd, hoewelik
drommelsch goed voelde, dat hij den spijker
op den kop geslagen had.
De vrije beschikking? herhaalde
Crampton met lichten spot. Die hadden
we immers ook gehad als u in uw ver
momming hier eenvoudig een kamer
had gehuurd. Vooral met de mede
werking van dien graaf Ostaschkoff
zou ons dat niet moeilijk gevallen zijn.
En u begrijpt zelf wel, dat we nu aan
die vrije beschikking wel niet veel meer
hebben zullen. Uw tegenstanders weten,
dat u hier is, dat heeft u gemerkt, en ze
zullen er nu vermoedelijk wel weinig
voor voelen, om in dit gebouw verder te
opereeren. Al is het natuurlijk niet
onmogelijk, dat een onderzoek in de
kelders van het hotel ons op een spoor
zal brengen. Het is dus niet onmogelijk,
dat uw eenigszins fantastische manier
van optreden ons nog ten goede zal
komen, voegde hij er lachend bij,
waarschijnlijk omdat hij zag hoe bedrukt
ik keek..
Hij dacht eenige «ogenblikken na,
en vervolgde toen:
De belangrijkste vraag is nu, wie
u herkend heeft, nadat u ivw vermom
ming heeft afgelegd. Wie hebben u al
zoo in uw ware gedaante gezien?
Ik somde op:
Meneer Lacroix... die drie em
ployé's van de Bank de notaris
die beide hypotheekhouders de
gerant Labille een paar kellners
en een stuk of wat bezoekers van het
restaurant.
Dus veel te veel om zonder nadere
aanwijzingen een onderzoek te kunnen
beginnen, hernam Crampton. Dat zou
onbegonnen werk zijn.
??Ik begrijp niet, waarom die lui
me plotseling willen vermoorden, zei ik.
Dat hadden ze van-nacht| toch ook
kunnen doen.
Het is ook best mogelijk, dat ze
dat gedaan hadden als u dien Smerjakoff
niet tévlug af geweest was. Maar het
kan ook zijn, dat hun plannen met u
veranderd zijn. Dat zal dan vermoedelijk
liggen aan den inhoud van de stukken,
die u vannacht geteekend heeft. U
weet er immers niets van, wat daar in
staat? Het is best mogelijk, dat u uw
testament onderteekend heeft! Ook is
uw positie ten opzichte van uw tegen
standers veranderd.
Hoe bedoelt u dat?
Wel: vannacht trad u alleen ver
dedigend op; nu is u aanvaller. En aan
valler in 't groot; dat bewijst u met het
koopen van het hotel. Het is best moge
lijk dat dat zoo'n indruk op hen heeft
gemaakt, dat ze daarom besloten hebben
u zoo gauw mogelijk naar de andere
wereld te helpen !
Ze hebben me nog niet, zei ik
grimmig.
Neen, hernam Crampton koeltjes,
maar ik zou toch voorzichtig wezen.
Het is niet onmogelijk, dat men vandaag
nog een tweeden aanslag opuwlevenzal
plegen. Het kan best zijn, dat de ver
rader hier in het hotel rondloopt. U
moet die dingen niet te licht opnemen.
Heeft u de politie al opgebeld?
Nog niet, maar ik ben daar zeker
toe verplicht?
Natuurlijk. Laat ik het even voor
u doen; dan zal ik meteen een dokter
laten komen voor de lijkschouwing.
Nadat Crampton had getelefoneerd,
gingen we even naar de kamer, waar het
lijk lag.
Een hooge prijs voor een glas
water, merkte de detective laconiek op.
U zult u natuurlijk aan een verhoor
moeten onderwerpen, zei hij toen we de
trap weer afgingen. U is zeker van plan.
om dan ook te vertellen, wat u vannacht
overkomen is?
Ja, zou daar dan bezwaar tegen
zijn? weer-vroeg ik.
Neen, dat niet, en u is het eigenlijk
wel zoo'n beetje verplicht. Maar meer
hoeft u dan toch ook niet te zeggen.
Wat zou ik dan nog meer kunnen
zeggen !
Nu, bijvoorbeeld waarom u het
hotel gekocht heeft. Want daar zullen
ze u ook wel naar vragen.
En kan ik dat dan niet zeggen?
U kunt het natuurlijk wel zeggen,
antwoordde Crampton glimlachend.
Hij dacht even na, en vervolgde toen:
Enfin, zegt u het maar. Dat is
misschien nog het beste. En in ieder
geval is het voor u het eenvoudigste.
Laten we nog even naar uw kantoor
gaan; dan zal ik u iets meer van de zaak
vertellen.
XVIII
IK HOOR NADERE BIJZONDER
HEDEN
Zoodra we op mijn bureau waren,
sloot Crampton de deur af en hing zijn
zakdoek voor het sleutelgat.
Laten we voor alle zekerheid nog
even kijken of deze kamer geheimen
heeft, zei hij. Het is van het hoogste
belang, dat wat ik u nu ga vertellen,
door niemand wordt gehoord dan
door u.
Hij opende alle kasten en keek speu
rend naar binnen.
Ik geloof dat alles in orde is,