De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 21 augustus pagina 4

21 augustus 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2568 REI S BRIEVEN UIT ZUID-AMERIKA tel Chili EEN uitstapje in de omstreken van Santiago en de noodige ervaringen omtrent het leven buiten de groote steden, zouden ons ook niet bespaard blijven. Chileensche kennissen hadden even buiten de stad een gemakkelijk te bereiken" zomerverblijf. Ze hadden ons uitgenoodigd hen te komen bezoeken op hun quinto een optrekje of landhuisje bij Penaflor, een plaatsje 28 K.M. buiten Santiago gelegen, waar vele families de warme maanden December en Januari heentrekken. Penaflor bereikt men hetzij met een auto langs zeer slecht onderhouden wegen, vol kuilen en wit van het stof, of na eerst drie kwartier in een treintje te zitten en daarna nog een half uur met een paardentrammetje voort te sukkelen. Onze wandeling begonnen we 's morgens om acht uur. We waren al Zaterdagsavonds naar Pe'naflor gegaan en hadden in het primitieve hotel geslapen om vroeg op het pad te gaan. Een jongetje van het hotel bracht ons over een moerassig weiland en door allerlei kreupelhout tot een beekje, waar we, na er eenige groote keien ingegooid te hebben, met vrij droge voeten overheen kwamen. Daarna ging het verder door kreupelbosch tot we voor een breede rivier stonden. Aan den overkant zagen we paarden grazen; de jongen begon te roepen, te fluiten en in zijn handen te klappen, de bedoelihg was namelijk, dat er iemand met de paarden de rivier over zou komen om ons te halen en naar den overkant te brengen. Maar toen er na een kwartier roepen nog niemand kwam, waadde het jongetje de rivier door om de paarden te halen. Eindelijk na nog een kwartier wachten kwam het paard. Een kleine jongen zat er op, zonder zadel en met bloote voeten. Hij had een groote poncho om, een soort cape. Eén voor n werden we nu, achter dat jongmensch zittend en ons stevig aan zijn poncho vasthoudend, naar den overkant gebracht. Bij iederen stap dien het paard deed, raakten onze schoenen het water, zoodat we het bijna betreurden, maar niet op een ondiepe plaats zelf de rivier te zijn doorgewaad. Toen we aan den over kant stonden, ging de tocht verder door een droge rivierbedding die vol kiezelsteenen lag, tot we weer voor een breede, diepe beek stonden. Hierover lag een dunne boomstam van hoogstens vijf centimeter breed. Er naast lag een kort stammetje, half in den modder en dit diende als steun bij het oversteken. Bij iederen stap prikten we daarmee een eindje verder de beek in, en kwamen er werkelijk droogvoets over. Daarna trokken we nog eens door een groote kale vlakte vol doornig kreupelhout en stonden toen eindelijk aan den voet van den berg. Veel van een weg was er niet te bekennen, we klauterden naar boven, de weg kon niet missen, had men ons verzekerd. Natuurlijk verdwaalden we; telkens als we dachten, dat we nu eindelijk op een echten weg kwamen, liepen we dien af, om dan na een poosje tot de ontdekking te komen dat de weg plotseling was opgehouden en we weer midden tusschen kreupelhout en cactussen stonden. Zoo hebben we loopen dwalen, zonder een weg gezien te hebben. Ze zijn er eenvoudig niet. Zon der boomstammetje (dat was inmiddels verdwenen) moesten we de beek weer over. Paarden waren ook al nergens meer te bekennen. Dus trokken we kousen en schoenen uit en waadden de rivier, vol glibberige ronde steenen, door. Daarna nog twee beekjes over en we kwamen eindelijk moe en warm bij onze gastvrouw aan, terwijl de gastheer reeds te paard was vertrokken om ons te zoeken en de politie te waarschuwen, dat er twee Hollanders zoek waren. Als men nu bedenkt, dat Penaflor een prachtig plaatsje is, vol schilder achtige riviertjes waarlangs groote treurwilgen, met mooie bergen om te wandelen, dan is het toch wel teekenend voor de laksheid der Chilenen dat hier zoo niets gedaan wordt, om de plaats voor wandelen en uitstapjes geschikter te maken. Men wandelt hier niet. Wie niet paard rijdt, blijft thuis. Men denkt er ook i niet aan om de omgeving eens te verkennen, niet om een brug over de rivier te bouwen of wegen aan te leggen op de bergen. Alleen die gekke gringos zouden er behoefte 'aan hebben of er van profiteeren, de Chilenen niet. In en om Valparaiso is dat intusschen heel anders. Dat komt omdat daar de vreemdelingen hun invloed doen gelden. Maar de echte Chileen blijft minachtend neerzien op het drukke gedoe van die Gringos". Valparaiso is uit Santiago in 'drie en een half uur met den electrischen trein te bereiken. Ongeveer halfweg, ligt, komende van Santiago, het plaatsje Llai Llai, op de splitsing van de lijn die uit de Ander komt. Aan het station zitten daar wel twintig vrouw tjes, allen met groote witte huishoudschorten en met wit linnen zonnehoeden op, achter witte tafeltjes fruit; aardige gevlochten mandjes met appels, peren, paltas of druiven koopt men voor bijna niets, wel een bewijs dat men hier in een rijk fruitland zit. Nadert men Valparaiso, dan rijdt de trein langs mooie tuinen en aardige villa's van de vele voorsteden, wel langs een afgebakenden weg, maar de vele over wegen zijn alle onbeschermd. Wel luidt er voort durend een groote bel op de locomotief, maar oppassen is toch de boodschap. Valparaiso, de tweede stad van Chili en de voor naamste haven tot nu toe (San Antonio, welke haven door Hollanders gebouwd is, belooft in de toekomst even belangrijk, zoo niet belangrijker te worden) is geheel op heuvels gebouwd, langs den Stillen Oceaan. . Valparaiso is na de aardbeving van 1906, die bijna de heele benedenstad verwoestte, in modernen stijl weer opgebouwd. De meeste huizen zijn van beton. Dit zal wel te danken zijn aan de energie der vele vreemde lingen die hier wonen, daar het in de andere Chiieensche steden opvalt, hoeveel verbrande huizen er blijven staan, waarvan men vertelt dat ze al 10 jaar of langer geleden zijn afgebrand, terwijl er niet aan gedacht wordt zoo'n verwoeste piek weer te bebouwen. Door de vreemdelingen heeft Valparaiso een heel ander cachet dan Santiago. In de benedenstad vindt men de groote-moderne kantoorgebouwen en winkels. Op de heuvels zijn vaak fraaie huizen en villa's, waar Ik heb in de praktijk herhaaldelijk kunnen constateren, dat kinderen, wier moeders geregeld coffeïne-bevattende dranken, zoo als koffie en thee, gebruiken, vaak algemeen zwak van lichaam zijn. Het zenuwvergif, de coffeïne, gaat met de moedermelk in het bloed van het kind over en veroorzaakt meestal slapeloosheid, storing der stofwisseling en andere voor de ontwikkeling van het kind nadeelige gevolgen. Prof. Dr. W te München. de vreemdelingen, vooral Engelschen en Duitschers wonen. Het is nog een heele tocht, om uit de beneden stad naar zoo'n cerro" of heuvel te klimmen, waarop men woont. Men heeft dan ook tallooze liften in de stad, die het publiek voor een kleinigheid het vaak vermoeiende klimmen besparen. Op vele cerros van waar men een verrukkelijk gezicht op den Stillen: Oceaan heeft, zijn soms goed bestrate en breede wegen, maar op andere, waar de armere Chileensche bevolking woont, liggen de huizen of krotjes kris kras: door elkaar en van straten of wegen is hier niets te bekennen. Het is zeer moeilijk om er -den weg te vinden, zoo niet onmogelijk, zelfs voor de politie, waardoor het vaak bijna ondoenlijk is, om dieven of andere misdadigers op te sporen. Het is vuil en arm,. voor HoIIandsche begrippen een onmogelijke toestand, zoo'n stad zonder woningplan, rooilijnen of eenig. begrip van hygiëne. Maar schilderachtig is het wel. Op een onzer wandelingen kwamen we langs een krotje, tegen een berghelling gebouwd van gedroogde leem, zonder ramen. De eigenaar, een oude man naar men ons vertelde, had een stukje van den berg om zijn hutje heen afgeperkt. Daar wroetten zijn kippe,n rond. De omheining bestond uit oude pannen, kapotte tinnen ketels, leege groenteblikjes, een gedeelte van een verroest spiraalmatras, stukjes ijzerdraad: het leek een versperring als in oorlogstijd. Vrijheid. blijheid, ik denk dat de man voor geen goud had willen ruilen voor een keurige kamer in een van die reuzenblokken van Amsterdam-Zuid; binnen zijn prikkeldraadversperring was hij, doAr geen woning- of gezondheidswet gehinderd, onbeperkt heerscher over een zij het dan ook klein en vies, maar onbetwist eigen terrein. De voorsteden zijn werkelijk bijzonder mooi. Vina del Mar is wel de grootste en bekendste. Een prachtige asfaltweg, aangelegd door een particuliere maat schappij, met recht van tolheffing leidt erheen. Met den trein, per auto of tram is het gemakkelijk te bereiken. Vele gringos" (vreemdelingen) hebben er dan ook hun gezellige woningen, sommigen mooie moderne villa's, anderen eenvoudiger huisjes. Allen gaan dagelijks voor hun werk heen en weer naar Valparaiso en getroosten zich evenals de forensen bij ons gaarne die moeite, om van het buitcnieven te kunnen genieten. Het mooie van Vina is de Cancha" dit is eigenlijk een reusachtig sportpark. Men heeft er prachtige voetbalterreinen, mooie tennisbanen,, schitterende in de heuvels gelegen golfterreinen. Het geheel heeft a! heel weinig van het Amsterdamsche Stadion, maar meer van een prachtig park met mooie lanen, waar men heerlijk rijden en wandelen kan, en tevens allerlei sport beoefenen. De mooie welverzorgde omstreken van Valparaiso steken dus wel gunstig af bij die van Santiago. Zoo heeft men langs zee een prachtigen weg aangelegd, die tot het badplaatsje Con Con voert, waarheen men in ongeveer vier uur kan wandelen, een weg die in aanleg en schoonheid van natuur niet voor de Riviera behoeft onder te doen. En toch kan Valparaiso geen genade vinden bij de echte ingeroest-Chileensche inwoners van Santiago. Het is te veel een stad van gringos en men mist er het deftige of deftigdoende bureaucratische en regeeringskringetje der hoofdstad, waar voor een Chileen blijk baar geen schoonheid van natuur tegen op kan. T. M,. KONINKLIJKE BAZAR 82, ZEESTRAAT DEN HAAG WAAR "SHOPPING" WORDT EEN VERFIJND GENOEGEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl