De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 21 augustus pagina 5

21 augustus 1926 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

*"?T T No. 2568 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 ISRAËLS WEZEN W I L L E N . DOOR J. ORNSTEIN?HOOFIËN EN Israël Zangwill GELIJK Heine in zijn geest en in zijn geheelen levensloop de typische geniale zoon is van zijn geslacht, het Emancipatiegeslacht heeft hij zich niet, jong nog, laten doopen in de begeerte zich van het Jodendom los te maken; heeft hij niet later met vroom-Joodsche tijdgenooten als Zunz en Oanz . tezamen, zijn nimmer te dooven liefde tot het Joden dom trachten uit te leven in den Verein für die Wissenschaft des Judenthums"; heeft hij niet op het eind van zijn leven, toen ook het dorre geraamte van dien Verein hem ontviel, in ernst getracht geloovig te worden allén om met den alten Oott der Juden" toch nog contact te gevoelen? gelijk Heine een voorbeeld is van zijn geslacht, zoo is in Israël .Zangwill belichaamd ons geslacht, het geslacht der nationale opstanding. Hoe geheel anders is ook Zangwill's levensloop. Zijn vader Mozes Zangwill, zijn moeder Ellen, beiden jong uit Rusland uitgeweken, vonden elkan der in het Londensche Ghetto. Daar is Israël geboren en, op een korte episode in de provincie na, getogen. In het hartje van het Londensche Ghetto, opgegroeid in de armoede en broodmisère van al die ??Luftménschen", in de enge gore buurten, maar die gistten en kookten van geestelijk leven, boordevol idealen zaten, die jeugd heeft Israël voorbestemd de Dichter van het Ghetto te worden. En dat is hij dan ook geweest. Zijn Children of the Ghetto", in 1892 verschenen, heeft hem met n slag beroemd gemaakt. Nog vóórdat de Amerikaansche uitgave, die gelijk met de Engelsche verschijnen zou, kwam, was de Engelsche uitverkocht. De geheele Ghetto-wereld wemelt in dit boek, een arke Noachs, een mikrokosmos, een Dickens-achtige volheid van figuren, maar hoe geheel anders die figuren ! die Ghetto-wereld, poten tieel en in eigen gevoel zoo geweldig, van buiten gezien zoo smadelijk onmachtig en belachelijk AHe goddelijk-milde humor en alle genadelooze spot, de vlijmscherpe geestigheid, die ook de wapenen van Heine zijn geweest, maar ook het diepe erbarmen, de innigheid die" zijn Joodsch gemoed eigen zijn, heeft \Zangwill aan dit boek gegeven. De Children of the Ghetto" heeft een ontzaglijke opgang, meer dan dat: een diepen indruk gemaakt. Het is de afsluiting en tegelijk de spiegel geweest van een heel tijdvak, voor de West-Europeesche Joden. Het is het boek bij uit nemendheid voor hen geweest. Vél meer dan Sholem Alechem, dan Schalom Asch, dan J. L. Perez zelfs is Zangwill voor het eind-negentiend'eeuwsche geslacht de Ghettodichter. Hij is de man die dit geslacht, het laatste vóór de herleving, vereeuwigd heeft, die het den spiegel voorgehouden heeft, die het zichzelf heeft doen zien in al zijn pathetische machteloosheid. En hij, Zangwill, is ook de man van den omkeer. Ja, dien spiegel zoo te kunnen voorhouden getuigt reeds van een ontworsteld-zijn aan het Ghetto, van innerlijke objectiviteit ertegenover, die in staat zal zijn in het groteske het grootsche, in de verwording de oorspronkelijke kracht en verhevenheid van zijn volk te herkennen. In dien geest reeds is het in 1897 ver schenen Dreamers o\ the Ghetto" geconcipieerd, het andere groote werk waarmede Zangwill zijn naam gevestigd heeft. Het is een verzameling schetsen, van heroïsche Joodsche figuren, historische en verdichte; geschreven met een groot beeldend en visionair ver mogen. SabbataïZwi, de valsche Messias uit de 17de eeuw, Spinoza en Heine, Baal Schem en Disraëli, het middeleeuwsche Ghetto van Rome en het eerste Zionistencongres te Bazel zijn in dit boek aaneen gereid. In 1896 verscheen Herzls Judenstaat", ftet uit gangspunt van de renaissance, den algeheelen omme keer in het leven van het Joodsche volk. Zangwill heeft onmiddellijk de geheele portee van deze zaak ingezien het lijkt me alsof het gisteren was", zoo schreef hij na Herzls dood, dat een zwart gebaarde vreemdeling als uit den hemel gevallen, aan mijn kamerdeur klopte en sprak: Ik ben Theodoor Herzl. Help mij den Jodenstaat herbouwen".... Zangwill heeft tot een der eerste promotors van Herzl in Engelsch Joodsche kringen behoord." Dieser Klub, (the Maccabean's Club, waarvan Zangwill een der oprichters'is geweest) ist einfach das ideale Organ das ich branche: Künstler, Schriftsteller, Geistesjuden aller Art bilden ihn" teekent Herzl op 16 Nov. '96 in zijn dagboek aan. Zangwill heeft doorgezet, dat Herzl daar de beroemd geworden rede heeft kunnen houden, waarmede met n slag de zionistische idee in Engeland gelanceerd werd. Hoe geheel Zangwill Herzl heeft begrepen, komt uit in dit beeld dat hij zelf geeft: Wij zaten om middernacht op de veranda van het Driekoningenhotel, Herzl en ik, na het eerste Zionisten-Congres; wij keken neer op den somber voortbruischenden Rijn, en ik sprak ironisch over den humor-in het Joodsche exiel: over de arme millioenairs in hun paleizen, die leeningen geven aan den verdrukker, over de botirgeoisieën die prat gaan op hun diverse roemrijke vaderlanden, over de rabbi's die bidden voor Zion en als de dood zijn bij het idee dat ze er heen zouden moeten, over de massa's die onder elkander zijn verdeeld in DE AMSTERDAMSCHE BELASTING-VERHOOGING Teekenfng voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan BEREN-DANS wederzijdsche dwaze verachtinkies van Sephardiem en Aschkenaziem, Polken" en Hollanders". Herzl wendde zich plotseling om: het is geen comedie, het is hooge tragedie.... Een der grootste eigenschappen van dezen grooten man is zijn moed geweest. Zijn liefde voor het Joden dom, dat is óók zijn liefde voor al wat verdrukt is, voor de zaak der zwakken. Die liefde evenaart zijn ontembaren moed om voor den verdrukte op te komen. In den tijd dat het vrouwenkiesrecht in Engeland werd uitgejouwd en ervoor opkomen een hachelijke onderneming was, stond Zangwill ervoor op de bres. Toen de oorlog tegen de Boeren uitbrak en de open bare meening in patriotischen vuur-en-vlam gezet was; veroordeelde Zangwül in het openbaar Engelands optreden. En in den wereldoorlog is hij een der moe digsten, ook een der eersten geweest om tegen de algemeene oorlogspsychose stand te houden. In de Engelsche litteratuur was hij een der groote figuren. Niet lang geleden nog noemde een bekend Engelsch criticus Shaw, Zangwill, Wells, het groote driemanschap van het moderne Engeland. Met Shaw en Wells, hoe men ook Zangwill's litteraire waarde schatten moge, is hij zeker het best te vergelijken om den grooten invloed, dien juist deze drie mannen op het geheele Engelsche cultuurleven uitoefenen, niet slechts als kunstenaars. Evenals Shaw, werkte Zang will ook door het theater: zoo was de eerste opvoering van the Melting-Pot" in Amerika een evenement, en ook op het continent beleefde dit stuk een eindelooze reeks opvoeringen. Op de sociale opvattingen hunner tijdgenooten heeft dit driemanschap stellig een niet te berekenen invloed gehad. Was Shaw de fel hekelende analyst en criticus, Wells is naast exact werkelijkheidswaarnemer, bovenal de fantast, de clroomer van verre werkelijkheden. En Zangwill is de prophetische ziener. In 1911 is van hem the War God" opgevoerd, het eerste van zijn trilogie van oorlogsstiikken, waarin Tolstoïen Bismarck tegen over elkander worden'gesteld. Den uorlogzelf en al de misère van de nederlaag, de voosheid der victorie ook heeft hij hierin vooruit gezien.... Zangwill's vurige, onafhankelijke geest gedoogde niet de breidels van partijdiscipline noch van partij leiderschap. Nadat hij als een der eersten Herzïs Politiek Zionisme had aangehangen, en met hart en ziel, is hij andere wegen opgegaan. Niet dat zijn liefde voor de Joodsche zaak verflauwd was. Maar hij kon die zaak alleen naar zijn eigen, zeer volstrekte in zichten dienen. En toen het zesde Zionistencongres Engeland's Ocganda-aanbod van de hand wees, heeft deze volstrektheid van inzicht hem tot het Ito" avontuur geleid, dat hij toch ook weer, manmoedigen in het openbaar, opgaf zoodra Engeland in de Balfourverklaring den Joden Palestina toezegde. Die volstrektheid, maar tegelijk zijn scherp inzicht, zijn prachtige formuleeringskunst, zijn als bliksernlicht felle belichtingen van politieke situaties en groe peeringen, heeft Zangwill nog ns getoond in zijn laatste groote rede, de rede waarmede hij op uitnoodiging der leiders van het Amerikaansch-Joodsche Congres, in 1923 dit Congres geopend heeft. Het tumult en de gekwetste verontwaardiging van het publiek, na deze rede, moeten onbeschrijfelijk geweest zijn. Niets spaart hij hierin: zichzelf niet, het beleid der huidige Zionistische leiders niet en niet de berekening der Engelsche Regeering, de Amerikaan sche maatschappij niet en niet de illustere Ameri kaansche Joden, tot welke vergaderd hij sprak. Als een Simson in den Tempel der Phil.'stijnen, in n forsche krachtsinspanning zichzelf en de Philisters bedelvend.... BRILLEN TEGEN HOOIKOORTS! f1.2O bij vooruitbetaling J O S. HARTOG Opticien Rotterdam Utrecht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl