Historisch Archief 1877-1940
*"?T T
No. 2568
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5
ISRAËLS WEZEN
W I L L E N
. DOOR J. ORNSTEIN?HOOFIËN
EN
Israël Zangwill
GELIJK Heine in zijn geest en in zijn geheelen
levensloop de typische geniale zoon is van zijn
geslacht, het Emancipatiegeslacht heeft hij zich
niet, jong nog, laten doopen in de begeerte zich van
het Jodendom los te maken; heeft hij niet later met
vroom-Joodsche tijdgenooten als Zunz en Oanz
. tezamen, zijn nimmer te dooven liefde tot het Joden
dom trachten uit te leven in den Verein für die
Wissenschaft des Judenthums"; heeft hij niet op
het eind van zijn leven, toen ook het dorre geraamte
van dien Verein hem ontviel, in ernst getracht geloovig
te worden allén om met den alten Oott der Juden"
toch nog contact te gevoelen? gelijk Heine een
voorbeeld is van zijn geslacht, zoo is in Israël
.Zangwill belichaamd ons geslacht, het geslacht der
nationale opstanding.
Hoe geheel anders is ook Zangwill's levensloop.
Zijn vader Mozes Zangwill, zijn moeder Ellen,
beiden jong uit Rusland uitgeweken, vonden elkan
der in het Londensche Ghetto. Daar is Israël
geboren en, op een korte episode in de provincie na,
getogen. In het hartje van het Londensche Ghetto,
opgegroeid in de armoede en broodmisère van al die
??Luftménschen", in de enge gore buurten, maar die
gistten en kookten van geestelijk leven, boordevol
idealen zaten, die jeugd heeft Israël voorbestemd de
Dichter van het Ghetto te worden. En dat is hij dan
ook geweest. Zijn Children of the Ghetto", in 1892
verschenen, heeft hem met n slag beroemd gemaakt.
Nog vóórdat de Amerikaansche uitgave, die gelijk
met de Engelsche verschijnen zou, kwam, was de
Engelsche uitverkocht. De geheele Ghetto-wereld
wemelt in dit boek, een arke Noachs, een mikrokosmos,
een Dickens-achtige volheid van figuren, maar hoe
geheel anders die figuren ! die Ghetto-wereld, poten
tieel en in eigen gevoel zoo geweldig, van buiten gezien
zoo smadelijk onmachtig en belachelijk AHe
goddelijk-milde humor en alle genadelooze spot, de
vlijmscherpe geestigheid, die ook de wapenen van
Heine zijn geweest, maar ook het diepe erbarmen, de
innigheid die" zijn Joodsch gemoed eigen zijn, heeft
\Zangwill aan dit boek gegeven. De Children of the
Ghetto" heeft een ontzaglijke opgang, meer dan dat:
een diepen indruk gemaakt. Het is de afsluiting en
tegelijk de spiegel geweest van een heel tijdvak, voor
de West-Europeesche Joden. Het is het boek bij uit
nemendheid voor hen geweest. Vél meer dan Sholem
Alechem, dan Schalom Asch, dan J. L. Perez zelfs is
Zangwill voor het eind-negentiend'eeuwsche geslacht
de Ghettodichter. Hij is de man die dit geslacht,
het laatste vóór de herleving, vereeuwigd heeft, die
het den spiegel voorgehouden heeft, die het zichzelf
heeft doen zien in al zijn pathetische machteloosheid.
En hij, Zangwill, is ook de man van den omkeer.
Ja, dien spiegel zoo te kunnen voorhouden getuigt
reeds van een ontworsteld-zijn aan het Ghetto, van
innerlijke objectiviteit ertegenover, die in staat zal
zijn in het groteske het grootsche, in de verwording de
oorspronkelijke kracht en verhevenheid van zijn volk
te herkennen. In dien geest reeds is het in 1897 ver
schenen Dreamers o\ the Ghetto" geconcipieerd, het
andere groote werk waarmede Zangwill zijn naam
gevestigd heeft. Het is een verzameling schetsen, van
heroïsche Joodsche figuren, historische en verdichte;
geschreven met een groot beeldend en visionair ver
mogen. SabbataïZwi, de valsche Messias uit de 17de
eeuw, Spinoza en Heine, Baal Schem en Disraëli, het
middeleeuwsche Ghetto van Rome en het eerste
Zionistencongres te Bazel zijn in dit boek aaneen
gereid.
In 1896 verscheen Herzls Judenstaat", ftet uit
gangspunt van de renaissance, den algeheelen omme
keer in het leven van het Joodsche volk. Zangwill
heeft onmiddellijk de geheele portee van deze zaak
ingezien het lijkt me alsof het gisteren was", zoo
schreef hij na Herzls dood, dat een zwart gebaarde
vreemdeling als uit den hemel gevallen, aan mijn
kamerdeur klopte en sprak: Ik ben Theodoor Herzl.
Help mij den Jodenstaat herbouwen".... Zangwill
heeft tot een der eerste promotors van Herzl in
Engelsch Joodsche kringen behoord." Dieser Klub,
(the Maccabean's Club, waarvan Zangwill een der
oprichters'is geweest) ist einfach das ideale Organ das
ich branche: Künstler, Schriftsteller, Geistesjuden
aller Art bilden ihn" teekent Herzl op 16 Nov. '96
in zijn dagboek aan. Zangwill heeft doorgezet, dat
Herzl daar de beroemd geworden rede heeft kunnen
houden, waarmede met n slag de zionistische idee
in Engeland gelanceerd werd. Hoe geheel Zangwill
Herzl heeft begrepen, komt uit in dit beeld dat hij
zelf geeft:
Wij zaten om middernacht op de veranda van
het Driekoningenhotel, Herzl en ik, na het eerste
Zionisten-Congres; wij keken neer op den somber
voortbruischenden Rijn, en ik sprak ironisch over
den humor-in het Joodsche exiel: over de arme
millioenairs in hun paleizen, die leeningen geven
aan den verdrukker, over de botirgeoisieën die prat
gaan op hun diverse roemrijke vaderlanden, over de
rabbi's die bidden voor Zion en als de dood zijn
bij het idee dat ze er heen zouden moeten, over de
massa's die onder elkander zijn verdeeld in
DE AMSTERDAMSCHE BELASTING-VERHOOGING
Teekenfng voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
BEREN-DANS
wederzijdsche dwaze verachtinkies van Sephardiem
en Aschkenaziem, Polken" en Hollanders".
Herzl wendde zich plotseling om: het is geen
comedie, het is hooge tragedie....
Een der grootste eigenschappen van dezen grooten
man is zijn moed geweest. Zijn liefde voor het Joden
dom, dat is óók zijn liefde voor al wat verdrukt is,
voor de zaak der zwakken. Die liefde evenaart zijn
ontembaren moed om voor den verdrukte op te komen.
In den tijd dat het vrouwenkiesrecht in Engeland
werd uitgejouwd en ervoor opkomen een hachelijke
onderneming was, stond Zangwill ervoor op de bres.
Toen de oorlog tegen de Boeren uitbrak en de open
bare meening in patriotischen vuur-en-vlam gezet
was; veroordeelde Zangwül in het openbaar Engelands
optreden. En in den wereldoorlog is hij een der moe
digsten, ook een der eersten geweest om tegen de
algemeene oorlogspsychose stand te houden.
In de Engelsche litteratuur was hij een der groote
figuren. Niet lang geleden nog noemde een bekend
Engelsch criticus Shaw, Zangwill, Wells, het groote
driemanschap van het moderne Engeland. Met Shaw
en Wells, hoe men ook Zangwill's litteraire waarde
schatten moge, is hij zeker het best te vergelijken om
den grooten invloed, dien juist deze drie mannen op
het geheele Engelsche cultuurleven uitoefenen, niet
slechts als kunstenaars. Evenals Shaw, werkte Zang
will ook door het theater: zoo was de eerste opvoering
van the Melting-Pot" in Amerika een evenement,
en ook op het continent beleefde dit stuk een
eindelooze reeks opvoeringen. Op de sociale opvattingen
hunner tijdgenooten heeft dit driemanschap stellig een
niet te berekenen invloed gehad. Was Shaw de fel
hekelende analyst en criticus, Wells is naast exact
werkelijkheidswaarnemer, bovenal de fantast, de
clroomer van verre werkelijkheden. En Zangwill is de
prophetische ziener. In 1911 is van hem the War
God" opgevoerd, het eerste van zijn trilogie van
oorlogsstiikken, waarin Tolstoïen Bismarck tegen
over elkander worden'gesteld. Den uorlogzelf en al de
misère van de nederlaag, de voosheid der victorie
ook heeft hij hierin vooruit gezien....
Zangwill's vurige, onafhankelijke geest gedoogde
niet de breidels van partijdiscipline noch van partij
leiderschap. Nadat hij als een der eersten Herzïs
Politiek Zionisme had aangehangen, en met hart en
ziel, is hij andere wegen opgegaan. Niet dat zijn liefde
voor de Joodsche zaak verflauwd was. Maar hij kon
die zaak alleen naar zijn eigen, zeer volstrekte in
zichten dienen. En toen het zesde Zionistencongres
Engeland's Ocganda-aanbod van de hand wees, heeft
deze volstrektheid van inzicht hem tot het Ito"
avontuur geleid, dat hij toch ook weer, manmoedigen
in het openbaar, opgaf zoodra Engeland in de
Balfourverklaring den Joden Palestina toezegde.
Die volstrektheid, maar tegelijk zijn scherp inzicht,
zijn prachtige formuleeringskunst, zijn als
bliksernlicht felle belichtingen van politieke situaties en groe
peeringen, heeft Zangwill nog ns getoond in zijn
laatste groote rede, de rede waarmede hij op
uitnoodiging der leiders van het Amerikaansch-Joodsche
Congres, in 1923 dit Congres geopend heeft. Het
tumult en de gekwetste verontwaardiging van het
publiek, na deze rede, moeten onbeschrijfelijk geweest
zijn. Niets spaart hij hierin: zichzelf niet, het beleid
der huidige Zionistische leiders niet en niet de
berekening der Engelsche Regeering, de Amerikaan
sche maatschappij niet en niet de illustere Ameri
kaansche Joden, tot welke vergaderd hij sprak. Als
een Simson in den Tempel der Phil.'stijnen, in n
forsche krachtsinspanning zichzelf en de Philisters
bedelvend....
BRILLEN TEGEN HOOIKOORTS!
f1.2O bij vooruitbetaling
J O S. HARTOG Opticien
Rotterdam Utrecht.