Historisch Archief 1877-1940
No. 2568
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE REGENDAAS
lengte pi.m. 10 m.M.
ONZE KWELGEESTEN
DOOR DR. JAC. P. THIISSE
DE vliegen hebben weinig vrienden. Ze maken het
er ook naar. Hoe dikwijls wordt ons een mooie
zomerwandeling vergald door wolken van vliegen van
allerlei soort, die ons hinderen op 'allerlei manieren.
Sommige meenen het niet zoo kwaad, maar ook die
ergeren en verontrusten ons, omdat wij maar al te
goed weten, hoe de gewone huisvlieg een heele collectie
van ziektekiemen kan meedragen aan slurf en pooten
en in zijn darmkanaal, waarvan hij den inhoud zoo
vlug en kwistig om zich strooit. Typhus, tuberculose,
miltvuur, dysenterie, mijnwerker^worm, andere
ingewandswormen, dat alles en nog meer draagt onze
huisvlieg met zich rond en er is altijd een kansje, dat
de een of andere ongelukkige mensch er mee wordt
geïnfecteerd. Zooals ge weet steekt de gewone huis
vlieg ons nooit en is hij alleen gevaarlijk, doordat de
onhebbelijkheden, waarmee hij is beladen, terecht
komen in ons voedsel, in ons darmkanaal, in ons
bloed. Ook zijn al die narigheden toch weer afkomstig;
van menschen. Wanneer wij nu in de bosschen
wandelen, dan worden we ook dikwijls omringd door
een wolk van vliegen, die op huisvliegen gelijken en*
dan ook niet steken. Soms zetten ze zich bij honderden
neer op onze kleeren, ook wel op gelaat en handen en
't is wel mogelijk, dat zij zich vergasten aan de vochtig
heid van onze huid. Ook ontzien ze zich niet, om neer
te strijken in ooghoeken en mondhoeken en dat
isdan wel het uiterste wat we kunnen gedoogen. Toch
behoeven we voor deze boschvliegen ons niet beangst
te maken, wanneer we maar ver genoeg van
menschelijke woningen en menschelijk bedrijf verwijderd zijn
en ik laat ze dan ook heel gemoedelijk over mijn
gezicht rondkuieren, wanneer ik stil moet zitten, om
op mijn vogels te letten. Je went er heel gemakkelijk
aan. Onder de wandeling houden we ze ons van 't lijf
door te waaieren met een takje gagel of iets dergelijks.
Maar er zijn ook vliegen, die wél steken en pijn.
veroorzaken en bloeding en bulten en heel misschien:
/ook wel eens een hinderlijke infectie. Sommige daarvan
kent ge natuurlijk op een prik, want als ze eenmaal
aan het zuigen zijn, dan laten ze zich gemakkelijk
grijpen. Ge hebt ze natuurlijk bij dozijnen dood
geslagen en ze misschien ook wel eventjes bekeken,
want er zijn er, die dat wel waard zijn. In ons land
hebt ge misschien in de eerste plaats wel gelet op het
Goudoogje, in de tweede plaats op de Regendaas. De
eerste heeft prachtige groengoud glanzige oogen en
donker gevlekte vleugels, de tweede heeft gegoftde
violette en groene dwarsstreepen over zijn oogen en
lichtgrijs gevlekte vleugels. Het heele beest lijkt
grijzig, als het zoo rustig met saamgeklepte vleugels op
uw hand zit te zuigen.
Ik heb geprobeerd, het dier voor u te teekenen en het
microscoop er bij gehaald, om wat te zien van zijn
prikmachine. Dat was natuurlijk een heel plezierig
werkje. Elk dier, elke plant, in detail bekeken, is
verrassend mooi en hoe meer je er van weet, hoe
mooier alles wordt. De vlekken op de vleugels worden
veroorzaakt door haartjes. Elke vleugel is over zijn
heele oppervlak dicht bezet met korte haartjes en die
zijn op de donkere plekken donker, op de lichte
plekken kleurloos. Het aderstelsel van de vleugels is
minder eenvoudig dan dat van de gewone huisvlieg
en vooral interessant door een klein afgebroken
adertje nabij den vleugeltop. Ge begrijpt dat je al
wat aan insectenkunde gedaan moet hebben, om je te
kunnen verheugen over een klein afgebroken adertje.
De evenwichtskolfjes achter de vleugels zijn nog at
duidelijk te zien, want ze hebben witte knoppen.
Maar het meest interesseert ons de kop, want daar
zitten de steekorganen. Eerst zien we aan weerskanten
de groote oogen met hun moiréglans en aardige
kleurstreepen. Tusschen die oogen zitten een paar
donkere vlekken, die ge voor oogen zoudt kunnen
houden, maar het zijn er geen. Vóór die vlekken be
vinden zich de beide voelsprieten of antennen, die
bestaan uit drie leden en het laatste lid is nog al spits.
En daarvoor, naar de onderzijde van de kop heen, zit
de instrumentendoos, de verzameling van de
monddeelen. Met een loupe, die tienmaal vergroot, kunt
ge de bijzonderheden al duidelijk genoeg zien, het
microscoop geeft natuurlijk veel sterker indrukken.
In rust zit alles bijeengepakt en geborgen tusschen
een dikkig slurfdeel achteraan en twee platen vooraan.
Dat siurfdeel is de onderlip, die platen zijn de tasters.
Wanneer we die nu met een paar naalden op zij werken,
dan komen er eventjes vijf priemen te voorschijn, alle
recht en stevig en vlijmscherp, vooral de drie voorste.
Eigenlijk zijn er zes priemen, maar de zesde zit vlak
onder de voorste. De inrichting komt in hoofdzaak
overeen met die van de steekmuggen: bovenlip,
bovenkaken en onderkaken als steekpriemen, onderlip
en tasters als steunsel. Maar er is een groot verschil,
de priemen van de muggen zijn betrekkelijk veel
langer en fijner. De mug ,hanteert een fleuret, de
regendaas het korte Romeinsche zwaard. De mug
steekt u, zonder dat ge het in hét eerst gewaar wordt,
de por van de regendaas laat zich dadelijk gevoelen.
Evenals bij de muggen zijn het ook bij de
regen-dazen alleen de wijfjes die steken en bloed zuigen. De
mannetjes van de regendazen zijn te kennen aan hun
groote oogen; zoo groot, dat ze boven op den kop
elkander raken. Uit den aard der zaak krijgt ge die
mannetjes zelden te zien en men meent ook, dat er
veel minder mannetjes zijn dan wijfjes.
We willen natuurlijk deze lastposten graag uit den
weg ruimen, maar dat gaat niet zoo gemakkelijk als
met de huisvliegen. Deze toch tieren zoo goed als
alleen op mest en vuiligheid van menschelijk bedrijf,
zoodat we door zorgvuldige behandeling van huis en
hof hun de gelegenheid benemen, om zich te
vermenivuldigen. De larven van onze dazen echter leven in
den grond van bosch en heide of in het mos en voeden
zich daar met diertjes, vreten ook elkaar wel op. Wij
moeten dus hopen, dat zij op hun beurt weer door
mieren en mollen worden verorberd. De volwassen
dazen worden belaagd door vogels en een van de
weinige mannetjes van de regendaas, die ik gezien heb,
trof ik aan tusschen de achterpooten van een aller
aardigst graafwespje, de grappige bultenaar-wesp,
die hem verlamd en wel naar zijn nest droeg.
Er zit dus voorloopig niets anders op, dan verder
met deze dazen te verkeeren, zooals tot nu toe. Ook
bestaat er erger. Als je in de Middelgebergten komt of
in Zwitserland dan ontmoet je dazen, veel grooter dan
de onze en oneindig veel talrijker en die kunnen steken
door drie lagen van kleedage heen. Toch zijn dat op
hun manier ook weer heel aardige en buitengewoon
mooie dieren.
KOP VAN DEN REGENDAAS VAN
VOREN GEZIEN
o; de samengestelde oogen
v: de oogvlekken
a: inplanting van de antennen
t: tasters
1: bovenlip
o: onderlip
KRONIEK VAN DEN DANS
DOOR J. W. F. WERUMEUS BUNING
XXX. Klawdia Gorewa, VoormaligKeizerlijk
Russisch ballet'
T N alle hoofdsteden van Europa en Amerika zwerven
A dansers en danseressen die den zwarten keizerlijken
adelaar van Rusland in hun wapen voeren en een
scherfje van den glans en pracht der voormalige
balletten doen schitteren om hun naam en faam
iets beter te belichten. Maar het wil nog al eens ge
schieden dat men aan deze heraldieke wettigheid
twijfelt en dat.de waarachtige glans der voormalige"
het beetje halfsleetsche schittering verduisterd; van
de ware Russische ballet-groepen kennen wij toch
enkel, buiten de grenzen der Sovjet, de
Diaghilewgroep, het Russisch Romantisch-ballet dat eenige
jaren geleden helaas na enkele Rotterdamsche voor
stellingen weer de plaats moest ruimen, kleine ensem
bles als b.v. dat van Pavlova.
Maar hier en daar duikt onder den grooten naam
een kleine troep van twijfelachtiger allooi op, en
daartoe moet men die van Klawdia Gorewa rekenen.
Wat men hier vroeger in Amsterdam in enkele
nummers in het Rembrandttheater en thans te
Scheveningen in het Kurhaus zag, doet vermoeden dat zij
inderdaad uit de Russische balletschool is, maar de
merkwaardige ongelijkheden van haar techniek die
nu eens treft door nobele fragmenten, en dan weer
plotseling minder is, de weinig beteekenende vorm van
haarAdansen, het] gemis aanj groote allures geven
STEEKWERKTUIGEN VAN DEN REGENDAAS
\- taster
l: bovenlip
md: bovenkaak
m": onderkaak
tevens het vermoeden dat of dit programma uit den
treure is afgedanst, óf dat de balletmeester sinds jaren
deze scholing niet controleerde, of dat een voort
durend optreden voor publiek zonder eisenen hier
sleur en onverschilligheid veroorzaakten. Het geringe
gehalte der partners doet soms een sfeer van
balletschmiere ontstaan: enkele schitteringen in een donkere
wolk van slordigheid en bij het geringe aanzien dat
het ballet in ons land be/it is iets van dien aard
verderfelijk.
Men kan hier echter uitstekend vergelijkingen ma
ken tusschen goed en slecht balletdansen. Geen
enkele van Klawdia Gorewa's dansen ontplooit zich
als de danse noble", geleidelijk tot een voortgaande
groote muziek van beweging, zooals de beste variaties
der Russen en Parijzenaars ons zien deden, en even
min brengt zij het abrupte, gesaccadeerde dansen
dat de laatste evolutie van Diaghilew's groep schijnt
te kenmerken. Het is meestal een toegepaste kunst^
haar dans; een klein figuur, gratieus geteekend, een
drentelen, levendig over het tooneel gaand, een fraaie.
stand, een zuiver opgaan in de armen van den partner,
een been dat even die prachtige beheerschte lijn der
balletdans heeft en ze een seconde langer en vaster
handhaaft dan men verwacht. Maar behalve zulke
decoratieve fragmenten uit de oude schatkamers.
van Petersburg, valt er weinig te zien dat inderdaad
treft: waar het ballet enkel technische hoedanigheid
is en zijn adel mist, kan men er inderdaad veel van
de verwijten aan kwijt die er zoo ruimschoots tegen
aangebracht zijn.
.-Ji :£
*
Het is eigenaardig om te zien wat de toeschouwers"
bij zulk een vertooning treft. Een zucht van ver
lichting ging door de zaal toen in het laatste nummer
Gorewa's partner in den bekenden gehurkten
boerendans verviel, men wist: dat was cht, Russisch: het
stempelde voor menigeen de heele vertooning met
een soort nationaal garantiemerk. Hoeveel vitaler
en echter danst de Eltzoff-groep. welbekend in ons
land, zulke figuren !
Men was tevreden met een zigeunerdans van een der
mede-danseressen; hoe onvergelijkelijk veel intenser
en rijker geeft Argentina zulk een verwanten dans.'
Men raakte .opgetogen over een paar acrobatische
sprongen en haalt vaak, bij een goed acrobatisch
danspaar in een variétéden neus op.
En een overdreven en valsch gevoelde pantomine
van Gorewa's partner, een Italiaansche bedelaar,
die hysterische bewegingen maakt en doodsangsten
mimeert over het geval of hij een aalmoes krijgt of niet,
vindt een welwillend onthaal een groot deel
van de toeschouwers moet het a.b.c. van den dans;
nog altijd op een wel zeer averechtsche wijze geleerd
hebben, om tot dergelijke uitingen te komen
De eenige remedie schijnt hun betere danskunst
dan deze voor te zetten.
En ondertusschen kan men zich niet vrij makerr
van de gedachte dat hier, in deze danseres, een
kunnen en een begaafdheid op een zijspoor is geraakt
door gemis aan leiding. De fatale versnippering die
telkens van de Diaghilew-groep weer een danseres
of danser zich doet afscheiden: Pavlova, Karsavina,
Idzikovski, Nemchinova, Nijinska, Fokine, Massine,
en hoeveel anderen die een school, een kleine groep
vormen, waarvan men zelden groote resultaten ziet,
schijnt kenmerkend voor het laatste tijdperk van het
ballet en het valt niet te ontkennen dat het een ont
bindingsverschijnsel is, iets als de directie-bacil die
in het Nederlandsen tooneelleven woedt. Er staat
een drang tot nieuwe groepvorming tegenover, maar
hoe die twee tegengestelde krachten zullen werken
blijft vooralsnog een raadsel. Klawdia Gorewa echter
schijnt ons in een van de vele draaikolken geraakt
die bij zulke stroom en tegenstroom ontstaan.
Makelaar 3. D. R.Nienaber
GffAT/S TOEZ. maand: WONINGG1DS.