De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 28 augustus pagina 13

28 augustus 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

ORÖEN^ AMS-TERPAMMËR, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 f;' LEMMNG LIGHTS ABDULLA SUFERB CIGARETTES. , . Tben tuk te ebt MtWog PM-va* ihfcMttd BOM '_ To Muncr tffl bc tam tht aak M k* ihta «e*«a KOM, Boi'ccc «UNtriBc oot ef M^t. bWt> ABpUUA-S B^r, ^rr> ' HANDEL EN POËZIE DOOR WYBO MEIJER D! )E wisseling der tijden bracht ~- het spreekt wel Vanzelf met zich mede wisseling van begrippen en toe standen. Dit is misschien het eenige verschijnsel, dat door de eeuwen heen «iet gewisseld heeft. Zij bracht een dik wijls duizelingwekkend snelle vordernig <ler techniek; zij bracht ook, en zoo mo gelijk nóg ingrijpender, een revolutie in de opvattingen over kunst. Niet alleen in de wijzen, waarop de kunst zich uitte, ook hare verhouding tot de maatschappij on derging in hevige mate de schommelin gen van den tijd. De kunstenaar van alle tijden had een uitzonderlijke positie «en on-maatschaplijke plaats in de maatschappij. De schilder, de beeld houwer, zij werden (worden nog veelal) beschouwd als een apart soort van menschen anders dan anderen welke anderen zich dan gewoonlijk ook als veel beter", veel degelijker ge voelden. De letterkunde maakte eenigszins een uitzondering, doordat zij het meest direct met de maatschappij te maken had, in zeker opzicht meer afhankelijk van haar was. Vooral, waar zij in den vorm van tooneel zich uitte, deed dit contact zich voor en daar ondervond zij dus het meest de veran deringen in de publieke opinie. Het is nog maar ongeveer een kwart eeuw geleden, dat een familie uvan eenige standing" het niet overeen komstig de tradities van haar stand" vond, wanneer n harer leden de roeping zijns harten volgde en tooneelspeler werd. Dat was niet ? oirbaar. Zoo'n afvallige" promoveerde cum laude als het zwarte schaap in de familie, over wien men niet dan met een kleur van schaamte, en nog liever maar heelemaal niet meer sprak. In mindere rrtate gold dit ook voor den. schrijver, den schrijver van naam, Limericks A man by name Cyrus Q. Hope when offered 'soft' drinks would say " Nope, They've not any pep?" But hèalways said "Yep" To a Worthington "Sure! Cheeriope!" wel te verstaan. Het werd, op z'n zachtst uitgedrukt, onverstandig gevonden, wanneer hij zijn letterkundige gaven in dienst stelde van den handel. Men was van oordeel, dat hij door het aangaan van zoo'n transactie zich als- kunstenaar encanailleerde, zijn reputatie als zoo danig bezoedelde. De handel, zoo rede neerde men, is te materialistisch, om met letterkunde te kunnen samen gaan. Burgerlijke deftigheid en tooneel, artistiek aanzien en handel, zij waren niet ebenbürtig". Het is anders geworden, met de weten schap verruimden zich de begrippen. Tooneelgezelschappen tellen onder hunne leden dames en heeren uit de beste" families. Schrijvers van zeer gevestigden naam wijden hun vulpen aan onderwerpen van de meest heterogene materiëele strekking. O.m. Jan Feith deed het, mij is ontgaan waarvoor, maar hij| deed het, M. J. Brusse deed het voor het papierbedrijf van vanGelder Zonen, Anna van GoghKaulbach deed het voor zuivelproducten, Jeanne Reyneke van Stuwe ivoor Li berty. Voor een in 1915 door de Kleedingmagazijnen Nederland" ? uitgegeven boekje: Kleeding en de man" leverde zelfs Louis Couperus een bijdrag;. Dit zijn al 5 namen, die klank hebben; anderen, wier namen mij voor 't oogenblik niet te binnenschieten, deden als zij. En waarom 'niet? De handelsman, die voor zijn producten propaganda maken wil, is er immers op uit, om dat in zoo welluidend mogelijke bewoordingen te doen. Hij betracht dat in zijn adver tenties, in zijn circulaires, en in zijn prijscouranten en brochures, hij verlangt het ook van zijn reizigers, hij verwacht van hen welbespraaktheid, stelt ze als n der eerste eischen. Een vlotte brochure schrijven is dikwijls niet de sterkste kant" van den koopman, wat is dan logischer, dan dat hij daartoe de hulp inroept van iemand, die het wél kan? En wat is evenzeer logischer, dan dat hij zich dan wendt tot een schrijver van naam? Al ware het alleen reeds om de reclame, die er zit in het verbinden van een bekenden naam aan zijn bedrijf! , Het standpunt van den schrijver is al even goed verklaarbaar. Zijn mate riëele positie is gewoonlijk niet zóó sterk, of hij zal een gelegenheid om ze te ver beteren dankbaar aangrijpen. De arbeid, dien hij in dienst van den koopman verricht, ligt bovendien veeleer op het terrein van de journalistiek, dan op dat der belletrie, een beschrijving van of een beschouwing over een of ander zakelijk onderwerp of bedrijf moet vóór alles prettig-populair geschreven zijn, laat geen dichterlijke ontboezemingen toe. De zakenman zal hem gewoonlijk ook veel beter honoreeren dan een uit gever. Hij kan dien arbeid dus ver richten zonder in conflict te komen met zijn kunstenaarschap, hij kan door den meerderen welstand", waarin hij door het verrichten ervan komt te verkeeren, zich onbezorgder wijden aan zijn letterkundig werk, dat daardoor slechts vorderingen maken kan. En wanneer wij zien, hoe een bij uit stek Hollandsch bedrijf, zooals dat van van Gelder, Brusse inspireerde tot zijn boekje Hoe het bosch papier wordt", een boekje dat zoowel uit journalistiek als. uit letterkundig en aesthetisch oog punt een prachtstukje is geworden, dan vallen wel alle scrupules weg en dan kunnen wij een dergelijken samengang van handel en letterkunde volkomen tolereeren. Met de poëzie is het eenigszins anders gesteld. De dichter heeft door alle tijden heen een veel afzonderlijker standpunt in de maatschappij ingenomen dan zijn collega, de proza-schrijver. Een meer verheven" standpunt, dat hem hooger" dan den prozaïst stelt boven het materiëele, dat hem ook sterker dan deze doet huiveren voor een dienst verband met het materiëele, met den handel vooral. De grenzen tusschen letterkunde en journalistiek zijn vél minder scherp dan die tusschen dichten en rijmen. En waar, zooals bij het hier boven genoemde boekje van Brusse (dat trouwens een overdruk is van feuilletons uit de N.R.Ct.) een geschrift van materieel-propagandistische strekking toch zijne letterkundige waarde be houden kan, daar is voor den dichter die mogelijkheid uitgesloten. De dichter van naam zal, wanneer hij overgaat tot het schrijven van reclame-versjes" het absolute gevoel van zelfvernedering hebben. De woorden keuze van den dichter, de woorden waarin hij zijn innigste ontroeringen bezingt, en die zijn gedichten tot poëzie stempelen, die woorden zijn voor een reclame-rijm met zijn materiëele be doelingen ten eenenmale ongeschikt. Een reclame-vers in zoodanige woorden geschreven, zou aandoen als holle rethoriek, als hoogdravend, het zou onecht", onwaarschijnlijk klinken en daardoor aan het vers zelve elke reclame waarde ontnemen. En omdat de dichter zijn poëtische emoties daarvoor (terecht) te goed acht en omdat de handelsman er niets van hebben moet", daaYom zullen wij, naast den samengang van koopman met schrijver, niet dien aantreffen van koop man met dichter. Daarom ook vinden wij het schrijven van reclame-rijmen als een geheel op zich zelf staand beroep. Wat niet uitsluit, dat de waarachtige dichter, de zuivere gevoelsmensch, dit beroep kan uitoefenen naast zijn dichter schap. In dit verband wijs ik op onzen Speenhoff, die, behalve al zijn zeer gevoel volle stemmings-verzen, ook een legio aantal reclame-verzen maakte. Chariverius kan even worden vermeld, met zijn bijzonder geslaagd vers voor Delftsche Slaolie. Maar hij maakt,e na dit vers geen andere reclameverzen. Speenhoff's kunst is door haar aard er bijzonder geschikt voor, omdat de taal waarin zij geschreven wordt, zooveel eenvoudiger ongekunstelder zoo veel minder uiterlijk poëtisch is dan die welke andere dichters plegen te bezigen. Het nuchtere dagelijksch leven is hem altijd bron van inspiratie, de over gang", het verschil, is daarom minder groot, hij behoeft zich minder geweld aan te doen". Hij is de populaire dichter, en wat wil de reclamemakende koopman anders, wat wil ook de reclame zélve anders dan een bedrijf of artikel populariseeren? Ten slotte: Speenhoff per soonlijk heeft industrieele belangen en aspiraties. Zijn handelsdichterschap" is dus bijna een gevolg van omstandig heden". De massa kreupelrijmen niet mee gerekend, is het reclamevers, althans voor zuiver commerciëele doeleinden, in ons land zeer schaarsch. Ook in dit opzicht staat Speenhoff eigenlijk alleen, met zijn versjes voor de K-W.O. fabriek van wollen goederen. Reclame-dichter van beroep is Otto Zeegers, hij begeleidde o.m. teekeningen van Diosy in een boekje voor de drukkerij Kotting. Wel zijn er twee philanthropische instellingen die veelvuldig van reclamerijmen gebruik maken, waarbij soms zeer geestige. Vooral De Joodsche Invalide" munt hierin uit. met 4regelige rijmpjes, waarin zij een beroep doet op den weldadigheidszin der menschen. En door hunne geestigheid, n door het gebruik maken van onder werpen van den dag zijn deze rijmpjes zeer populair geworden. Stellig hebben zij veel bijgedragen tot de bereiking van het doel^het stichten van een eigen Huis. In het voetspoor van De Jood sche Invalide" trad Liefdadigheid naar Vermogen"; het gehalte van hare publi caties is echter veel minder, zooals nabootsing gewoonlijk minder is. Is er in reclame-kunst mode? Met dit woord bedoel ik hier nu niet de wisse lingen van den stijl, welke wij in re clame-drukwerk kunnen waarnemen. Dit is, al lijkt het er veel op, maar een half-broertje van de chte mode. Deze wisselingen zijn een onmiddellijk gevolg van maatschappelijke stroomingen, óf zij zijn het van een of andere kunst richting. Het kubisme b.v. en ook het futurisme hebben langen tijd ook op het reclame-ontwerp invloed gehad, wat trouwens heel logisch is. En deze stijl wisselingen verdwijnen dan ook weer, vallen of staan mét de kunst-strooming, waaruit zij ontstonden. De oorzaken van hun bloei en van hun verval zijn dus gemakkelijk tastbaar. ^ Maar de wezenlijke mode, welke ik " You ure old. F.lhcr Willnir,.* tin youd, Jij Niy ' " AU noiueiue. my lad; l gel ? YOUNCER' e.ch d«y I * R R fiundreds of years?since the monks Holytood firat brewed?Edinburgh has .jen famous (or her Ale», and THE EdinburgK Ale of to-day is that wonderful Malt Liquor-Wrn. YOUNGER'S SCOTCH ALE. Pure Hops and Malt?brewed with the famouj Edinburgri Water. in mijn vraag op 't oog heb, dat zijnd/e verschijnselen, welke plotseling op treden zónder dat men weet waardóór en die even plotseling ook weer ver dwijnen, zelfs al hadden zij in den tijd van hun bestaan een zeker succes, een zekere populariteit.T, Want deze populariteit is gewoonlijk slechts een afstraling" van de vél grootere, waarin hunne (vermoedelijke) oorsprong zich * verheugt, en die meestal van langer duur is. Men is sterk geneigd, boven gestelde vraag bevestigend te beantwoorden,wanneer men ziet, hoe het in Engeland in den allerlaatsten tijd gebruik is, om bij advertentie-teekeningen een berijmd bij schrift te plaatsen. De oorzaak van dit verschijnsel is niet ver te zoeken, onge twijfeld mag men het in verband brengen met den grooten bloei, waarin in Engeland de humor-in-reclame zich verheugt. Immers: uit den aard der zaak leent bij voorkeur de humoristische teekening zich voor een bijschrift op rijm. Humor laat meer vrijheid van woordenkeuze toe, meer vrijheid ook in de wijze waarop het rijmwoord ge vonden wordt. Juist het forceeren, juist de absolute nonsens kan de geestigheid vormen en verkrijgt bestaansrecht. Humoristische teekeningen vragen bijna om rijm-begeleiding. Een ernstig op gevat ontwerp daarentegen zou door een rijm aan ernst inboeten. Gezien de aanhankelijkheid aan den ernst, de huiver voor humor in reclame, zal dit ook wel de reden zijn, waarom men in ons land het humor-rijm bij advertenties nog niet aantreft den stap, een humo ristische teekening te geven, acht men blijkbaar al zóó moedig, dat men tot het doen van een tweeden stap geen moed meer over heeft. (Slot volgt) OJtl

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl