Historisch Archief 1877-1940
KRONIEK VAN DEN DANS
DOOR J. W. F. WERUMEUS BUNING
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2570
DARJA COLLIN
XXXl. Nedenandsche danskuAsI
DE Nederlandsche danskunst van eigen bodem
is de Asschepoes onder onze kunsten, de jongste
zuster, die zelfs maar zeer zelden een avond de
kans krijgt haar schoentje te verliezen, gesteld
dat men haar als prinses zou believen te ontvangen.
En inderdaad, naast haar oudere zusters is zij niet
alleen de jongste, maar ook de armste aan gaven.
Wat haar voor ons met den toovsrstaf aanraakt,
is haar jeugd en talent; tenslotte is zij dan toch de
eenige waarvan wij mettertijd Nederlandsche dansen
kunnen verwachten, een dans uit eigen kring die niet
eerst duizend kilometer behoeft te reizen als er eens
feest zal zijn, die ons eigener is, omdat ze onder ons
groeide en die ons teeken is dat de dans in Nederland
inderdaad leeft. Want wat kan het lot van den dans
zijn in een land zonder danskunst?
Het valt niet te ontkennen, om maar met het
kapittel bezwaren te beginnen, dat de Nederlandsche
danseressen soms de jeugdgebreken van het ta
lent kunnen venoonen, dat -vooral de zwakkere
ijselijk artistieke" een vage manier van doen kunnen
hebben, dat het werk niet altijd met hart en ziel is
opgevat, nog al eens een neiging vertoont om met
groote allures op te treden en wel eens liever een half
of geheel mislukte grootsche" poging laat zien dan
een kleiner, .minder hoog vliegend en beheerschter
dans.
Wij verkeeren ook hier in een tijd van overgang.
De eerste jaren der herleving met Lili Green, Jacoba
van der Pas, Adèle Sydow e.a. vallen buiten de ge
zichtskring van zelf beleefde dingen; de volgende
generatie die ten deele onder Qertrud Leistikow's
hoede werd opgevoed, ten deele onder de moderne
Duitsche invloeden haar idealen won, heeft zich in den
laatsten tijd eenige malen doen zien en zij groeit in
-aantal, aanleg en werkkracht. Er zal voorloopig nog
werk te over zijn om dat alles te verbreeden en tech
nisch te versterken, maar de laatste opvoeringen heb
ben reeds herhaaldelijk merkwaardige versterking
?doen zien, men arbeidt hier en daar ernstiger, en met
?resultaat.
De groepsdansen vanOertrud Leistikow's leerlingen
-verkeeren nog in een eerste stadium, ze zijn slechts
-enkele jaren aan het ontstaan en nog niet zeer vast
van bedoeling, maar ze omvatten verschillende genres,
?waaruit de groei zich kan voortzetten: eenvoudige
figuur-en reidansen,groepen met koor en voordanseres,
die op louter tegenstelling en herhaling zijn gebouwd,
en saamgestelder pogingen tot symbolisch dansdrama,
alsmede een aantal twee- en driedansen. Het eerste,
simpelste genre slaagt het volledigst: twee reien
danseressen geven vroolijke groote figuren, of een spel
in lichten trant. In het tweede genre herinnert men
zich een zuiveren opzet van vier danseressen, die de
'voordanseres herhalen en aanvullen met
construc.ieve bewegingen; uit de dtios als c!ie van Johanna
Boogers en Meina Stratingh bleven fijnheden van
standen en bewegingen bij, ietwat vaag van bedoeling
en zwak van stuwkracht.
De meer pretendeerende kleine dansdrama's onder
leiding van Gertrud Leistikow als Nacht,
Da'mmerung, Tag" en Das Leben" zijn doorwerkter en
saamgestelder, ook zipkomen nog niet altijd boven
hun symbolische bedoelingen uit, zijn soms meer ge
danste handeling dan dans. Nacht, Dammerung,
Tag" begint in stilte en als slapende. Een middelste
figuur geeft met gelijkmatige bewegingen een tijd aan,
het andere komt tegenover die regelmaat beter tot
ontwikkeling. De beweging wordt sneller en vrijer,
in het gebrom van den gong klinkt de koele slag van
een klok en er komt iets van ontwakend grooter be
wegen in de figuren, een dans waarin stemmingen van
nacht en daguren zijn belichaamd en die soms wat
verward aandoet.
In Das Leben" staat de eerste danseres tegen den
achtergrond als een iets hooger opgestelde roode figuur,
waarom het koor knielt. Deze gestalte blijft verheven
en onbewegelijk, terwijl de anderen korter of langer
oprijzen en enkele eigen motieven aangeven, pogingen
tot bevrijding, uitdrukking, verandering, al naar den
aard, wat steeds weer eindigt met de gebogen houding
van eerbied en een terugkeer op de eigen plaats. Later
volgen uitbreidingen daarvan: tegenstellingen
tusschen beheerschte en wildere gestalten, groteske, snelle,
loome en strenge bewegingen; tenslotte voert de eerste
danseres de rei aan en leidt ze rond en als allen elkaar
in een kring gevonden hebben, eindigt de dans met
een snellen knieval voor de thans in het midden leven
de gestalte, die de aandacht tot in de hoogte opvoert.
Men ziet hier een vast schema, dat meerdere gelukkige
fragmenten brengt, al is het wat lang uitgevallen.
Bijna a! deze danseresjes hebben een of andere goede
eigenschap, eenige humor, snelheid, sierlijkheid of zin
voorschoenen stand; wat men het meeste mist is dans
drift, stuwkracht, die dit alles ten volle levend maakt
en opvoert tot eigenlijk dansen.
Het meeste talent in deze groep schijnt te blijven
bij Johanna Boogers. Zij bezit een zeer fijn en eigen
gevoel voor parodie en geestigheid, een aanleg die
zich nog ontplooit en die vooreerst sterker schijnt te
neigen naar innigheid en elegische geslotenheid dan
naar het grootere en heroïsr.her bewegen dat zij soms
wil geven. Haar sierlijkheid is veel eigener dan haar
breeder pogen.
Florrie Rodrigo was voor jaren een luchtig en snel
danseresje, een dansende kwajongen en keerde, na
een Duitsche afwezigheid terug met dansen van geheel
ander karakter, een uitgesproken streven naar groote
lijn en tragische spanning, dat wel eens verstard en
overspannen kon worden van louter wil om groot te
zijn. Zij danste bij haar eerste optreden het meest
naar ons hart als het in eenvoudigen trant ging: een
Promenade", gi'He en vroolijke dansen als
Dorpsnar" en Dorpsjongen". Dat was dan vol zwier en
vaart, oprechter dan menige zwaar-tragische be
wegingscombinatie van kortstondigen duur.
Al was haar laatste optreden in den Stadsschouw
burg, enkele maanden geleden, nog altijd wat zwaar
op de hand, het bracht ook dansen waarin haar ernsti
ger streven zich rechtvaardigde. Een snelle en
allerbekoorlijkst lichte aanvang van Strawinsky's wals
uit de Histoire du Soldat", een begin van Bach's
Gavotte" gaven een vreugde van dansen die ons des
te liever was naast ander, krampachtiger, nog niet
uit zijn bedoelingen vrijgevochten werk; daarnaast
waren het echter vooral dramatische dansen met slag
werkbegeleiding die op sterken vooruitgang wezen.
Een Doodendans", waarin afwisselend een langzame
trommelslag, snellere roffels en een bekken de witte
gestalte onweerstaanbaar roepen, is de diepste her
innering aan dien middag geworden. Het dwingende
en starre van dien roep maakt tot fascineerende be
weging wat elders vaak te opzettelijk aandoet en het
wordt een zoo onherroepelijk en ernstig in den docd
gaan, in de stuwkracht dier sterke en primitieve be
geleiding, dat men van een opmerkelijk goeden dans
moet spreken. Een andere in dit genre, Marsch", is
veel feller en stampender, hier ziet men naast ge
slaagde fragmenten ook menig oogenblik dat de danse
res haar tempo nog niet kan volhouden en opvoeren,
gelijk zij ook b.v. in Strawinsky's Wals" de muziek
niet kon blijven beheerschen.
Darja Collin, die indertijd onder Gertrud Leistikow's
leiding werkte en daarna in Duitschland o.a. de
scholing van Mary Wigman doormaakte zij is
dit seizoen verbonden als solodanseres te Munster
trad in het begin der maand te Scheveningen op. Wat
men vroeger van haar zag had het karakteristiek
Nederlandsche gebrek van te weinig stuwkracht en
persoonlijkheid, te vele Leistikow-invloeden en brok
kelige dansvormen en eigenlijk deed alleen een Pizzi
cato-Polka iets eigens ontdekken, een speelsche gees
tigheid en danslust.
Zij is sterk veranderd en toch in haar beste dansen
zichzelf gebleven: men zag nu een dans die gang en
strooming had, een scholing die het geheele lichaam in
den dans betrok en veel meer eenheid en schakeering
in de beweging bracht.
Dansen als Kraniche", Tanzlied", Allegro
Scherzando" en de Finale" bezitten een vaart en
vreugde die binnen onze grenzen zeldzaam zijn;
Tanzlied" bovendien fijnheid, andere dansen groote
beweging, kortom, men wacht van haar en Florrie
Rodrigo volgende avonden af met alle belangstelling
en aandacht voor wat er wordt bereikt en voor wat
zich ontwikkelt. *J
Ook Darja Collin heeft duidelijke Wigman-in
vloeden, maar in vele dansen zijn er fragmenten en
experimenten van belang, ook waar een spanning nog
niet wordt volgehouden als in een Gongdans", een
hartstochtelijke Tijuca".
Het schijnt dat bij alle drie deze genoemde danse
ressen de grondslag ligt in een natuurlijke danslust die
lyrische volksdansachtigc dansen kan geven, en
men kan zich riet vrij maken van de gedachte dat ten
minste Johanna Boogers en Florne Rodrigo daarin
soms iets minderwaardigs willen zien, alsof een ver
heugd en hartelijk dansen niet de grondslag zou
kunnen zijn voor den hoogsten groei. Men denke
slechts aan den Spaanschen volksdans en Argentina's
veredeling daarvan. De moderne Duitsche invloeden
leveren ongetwijfeld hoog noodige sterkere scholing,
het is echter de vraag of men, na ?e doorgemaakt te
hebben, niet alles moet doen om weer tot persoonlijken
vorm terug te keeren. Zij kunnen Johanna Boogers
ongetwijfeld meerdere stuwkracht leeren ontwikkelen;
Florrie Rodrigo, die zelfstandig werkt, zal van hun
invloed een zekere overspanning te boven moeten
komen; Darja Collin dankt hun veel en bezit, naast de
verrukkelijke danslust die men thans van haar zag,
vooral een groot gevaar: een zekere slordigheid of
onverschilligheid, die maakt dat zij wel eens, zou men
kunnen zeggen, over een beweging heendanst, of be
wegingen die haar goed liggen veel herhaalt, om de
zwier er maar in te houden.
Het ambacht van al deze danskunst kan aan alle
zijden versterking en verdieping gebruiken: voor
loopig staan wij hier echter voor een groei, die hopelijk
een nieuw hoofdstuk zal openen. Men zou daarin
tevens iets meer willen kunnen vermelden van A. van
der Vies, den danser van den duivel uit de Histoire
du Soldat" en van Adriaan Hooykaas, den Puck uit
Midzomernachtsdroom, den Nar uit het Groningsch
lustrumspel
GELOUTERD
Mei de zon aan den pralenden koepel
en den a/ledagsarbeid hervat,
gaat het leven weer lenig en soepel
door de straten der stralende stad.
Want er goudelf iets bros in de hoornen,
waf bruin en waf brekelijk brons:
en de laatste gelukkigen komen
terug uit de verre pensions.
En de stad, met den hemel ontsloten,
is bedrijvig en dringend en druk ;
en de mensch, met den zomer genoten,
streeft gelouterd f en strijd om 't geluk.
Mef de zon in hef blauw aan het stralen
en de zomervacanfies voorbij,
ligt ze eindelijk vrij van vandalen:
de paarse, de purperen hei.'
Mef hef goud in hef blauw van de luchten
en hef leven in 'f oude gareel,
is de stad weer vervuld van genuchten
voor f verfrischi intellect en moreel.
Wan/ hef voefbalseizoen is begonnen,
en hef Kamerdebat is in f zicht;
met de mode voor 't najaar gewonnen,
is de loop van hef leven gericht.
In de stad, met den glans op haar fransen,
kan de mensch, met den zomer gesmaakt,
in gesloten lokalen weer dansen,
met geen enkel verzefje verzaakt.
Met de zon aan den hemel gevaren,
en haar zomervermaken tot vree,
ligt ze eindelijk vrij van barbaren :
de zilte, de zalige zee !
KUMCKA NOSALIS
Vraagt steeds
VAN OUDS HET BESTE MERK