De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 4 september pagina 13

4 september 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

f .. ^ No. 2570 DE^GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 V A L S C H E B A KBILJETTE Tooneelspel in drie bedrijven van A. Defresne, opgevoerd door het Vereenigd Tooneel" Teekeningen voor ,,de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen Dr. HEERTIEG (Alb. van Dalsum) LEON DAROUEL PENARD (Cees Laseur) JULIUS ADLER (Dirk Verbeek) STEVING (Frits van Dijk) Vereenigd Tooneel: ,, Valsche Bankbiljetten", door A. Defresne DE heer Defresne is geen lid van den Bond van Nederlandsche Tooneelschrijvers. Hij kan echter toch wel iets. Hij kan namelijk een stuk schrijven van zoo ongehoorde spanning en zoo scherpe karakterteekening, dat men, als goed Nederlander, bijna zou aannemen, dat de heer Defresne slechts de vertaler is. Toch is dit stuk geenszins gaaf. De heer Defresne heeft zijn zwakke zijden: een problematisch duiveltje, dat op ongelegen oogenblikken uit zijn doosje springt, en wellicht in 't geheel een zin tot redeneeren, die aan zijn personnages een dieperen ondergrond moet verleenen, zonder dat dit echter voor hun scenisch leven noodig is. Zeker Staat men bij de Valsche Bankbiljetten" even verbaasd over het lichtzinnige flair, waarmee de schrijver de expositie der affaire in elkaar draait. De inzet is dan ook niet het gelukkigste uit het stuk. Maar zoodra wij onze neiging om het gegeven reëel te nemen, overwonnen hebben en het "leven van minister, bankdirecteur en kunstenaar door den bril der fantaisie bekijken, zijn wij voor de weergalooze vlotheid ,van deze comedie gewonnen en onze bewon dering groeit voortaan met de minuut. Het gaat erom of het werktuig der affaire, de kunstenaar, werkelijk de bankbiljetten deed vervalschén Of slechts het caesarisch" gebaar eener miljoenen-speculatie aanbad. Het gaat later, wanneer die bankbiljetten er toch zijn, om nog veel andere dingen meer, en het stuk krijgt de sportieve spanning van een tot het laatst toe onbesliste race, waarin nu eens de een, dan de ander voorkomt, ook al weten wij, dat de minister tenslotte eiken mededinger zal kloppen." Deze minister is een voortreffelijk geconcipieerde rol, die door van Dalsum sterk, ingetogen, maar met een mephistophclische plastiek gespeeld werd. De kunstenaar is meer een algemeen, theoretisch product van geprononceerde kunstenaars-eigenschappen: een zuiver f antasme, dat echter dien eenen grooten levenstrek bezit, dien men aesthetischen waanzin zou kunnen noemen. Deze figuur, waarbij Defresne zich bovendien nog al eens in literaire richting liet drijven in plaats van puur actief te blijven, is daardoor moeilijk overtuigend te vertolken. Cees Laseur had " echter vele gelukkige momenten, al werd hij tenslotte ook in den letterlijken zin door Minister van Dalsum ^verspeeld. Kunstzaal VAN LIER ?* «NO mm**t h*t PoMfawtooc te Lam (N-H.) eva OsS ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN - NEGERPLASTIEK Dagelijki ook dei Zondagi geopend Verbeek had in de tweede acte de grandiooze rol van dirigent over koers-orkesten en wereldmarkten. Loudspeakers, telegrafen en telefonen dienden hem als instrument. Een apotheose der techniek, die in een meeslepend tempo gespeeld werd, te vlug helaas voor den armen dirigent, die slechts het stroeve materiaal van het menschelijk stemorgaan ter be schikking had. Vera Bondam als des kunstenaars dappere, mis kende vrouw een aanbiddelijke kleine oase der werkelijkheid in dezen chaos der fantaisie had haar mooie rol wel belangrijker kunnen houden. Haar karakter is immers het wiskunstig zwaartepunt, om een gewaagde vergelijking te gebruiken: déspijker, waarmee het stuk aan de muur der werkelijkheid wordt opgehangen. De heer Defresne heeft het zich zoo moeilijk mogelijk gemaakt. Geen enkele voor de hand liggende oplossing wordt aanvaard. Eerst de geraffineerdste complicaties van het laatste bedrijf, waarin de minister zijn hoogste troeven uitspeelt, zijn hem voldoende. En wij zijn hem er dankbaar voor. De heer Defresne heeft het succes, dat hem ten deel viel, volkomen verdiend. Hij heeft knap, sterk werk geleverd, waar iedere buitenlandsche vakman hem om benijden kan. Princesse~Schouwburg, Den Haag: Afscheid Cor Ruys Cor Ruys is met zijn afscheidsavond niet in alle opzichten gelukkig geweest. In de eerste plaats niet om de keuze van het stuk. Monsieur Brotonneau", uit de fabriek van de Flers en Co., is het bekende handige, maar onbenullige stukje van den bigamist tegen wil en dank, waar de heer Ruys meer uit wil halen dan er nu eenmaal in zit. Hij vervalt daarom van een kluchtige ouverture dadelijk in de sentimenteele finale: een eindeloos uitpluizen, twee acten lang, van n enkele gevoelige situatie. En hij speelt dit alles met een vaak ontroerende zorgvuldigheid, die een betere rol waard is dan dezen sympathiekopgedienden Pietlut, een volkomen oninteressante en daarbij onwaarschijnlijke tooneelfiguur. Wij hadden graag een ander afscheid genoten dan deze theatrale slotscène met het jankende draaiorgeltje, de kijfstemmen in de keuken en het toch maar voor den dag gehaalde kamerjasie. Cor Ruys is een der weinige goede karakterspelers, die wij op het oogenblik bezitten. Had hij dan desnoods maar een Sally Wegloop gekozen, die toch ook beter bij de symboliek van dezen avond paste ! Pijnlijker was echter de opmerking, die de heer Ruys zich over de stedelijke subsidie-regeling ver oorloofde. Ofschoon de vorm van zijn verwijt geens zins kwetsend was, prikkelde toch zijn voorstel om meer splitsing in de subsidies tot tegenspraak. Waar wij in Nederland maar nauwelijks, artistiek en finantiëel, n gezelschap per stad kunnen fourneeren, komen er elk jaar weer nieuwe gelegenheids-combinaties, die op ondersteuning aanspraak maken, zonder dat zij eenige garantie van levensvatbaarheid kunnen geven. Dat is een artistieke klaplooperij, waar de weinige goede gezelschappen onder lijden. Niets is immers tegenwoordig zoo gemakkelijk als het engageeren van enkele goede krachten als socl taires", het kiezen van een nieuwe nuance onder de adjectieven bij het misbruikte woord Tooneel", een Pirandello op het répertoire, en dan maar flink schreeuwen bij de jaarlijksche bedeeling ! De heer Ruys, die nu dit gevaarlijke onderwerp weer aanroerde, gaat echter voor drie jaar naar Indi om er de mogelijkheden voor een vast tooneelgezelschap te onderzoeken. Ongetwijfeld is daar de markt niet overvoerd en kan de heer Ruys er betere kunst brengen dan de vele nood-gezelschapjes, die van tijd tot tijd onze bezittingen doorbcdelen. Men kan daarom zijn woorden op dezen afscheids avond aan kritiek onderwerpen, het verhindert ons niet om hem op zijn nieuw arbeidsveld van harte succes toe te wenschen. H. SCHOLTE GOEDKOOPE MEUBELS MOETEN JUIST SOLIDE ZIJN. WIJ MAKEN NU O.M. EEN HUISKAMER BESTAANDE UIT TAFEL, 4 STOELEN, 2 ARM- f O1Q STOELEN EN BUFFET . . . . ? «-1** ZITKAMER BEST. UIT TAFELTJE, 3 ARMSTOELEN, 2 STOELEN, f 1QQ THEEKAST EN BOEKENKASTJE ? '3O SLAAPKAM ERBEST.UITSPIEQELKAST, LITS-JUMEAUX.2NACHT- f OOI KASTJES, 2 STOELEN EN TAFEL ? "O* TOILETTAFEL f 57 ALLES GEMAAKTVAN MOOI EIKENHOUT EN ONTWORPEN DOOR CORN.r.SLUYS DEN HAAG - NOORDEINDE 162A

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl