Historisch Archief 1877-1940
f .. ^
No. 2570
DE^GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
V A L S C H E
B A
KBILJETTE
Tooneelspel in drie bedrijven van A. Defresne, opgevoerd door het Vereenigd Tooneel"
Teekeningen voor ,,de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen
Dr. HEERTIEG
(Alb. van Dalsum)
LEON DAROUEL PENARD
(Cees Laseur)
JULIUS ADLER
(Dirk Verbeek)
STEVING
(Frits van Dijk)
Vereenigd Tooneel: ,, Valsche Bankbiljetten",
door A. Defresne
DE heer Defresne is geen lid van den Bond van
Nederlandsche Tooneelschrijvers. Hij kan echter
toch wel iets. Hij kan namelijk een stuk schrijven van
zoo ongehoorde spanning en zoo scherpe
karakterteekening, dat men, als goed Nederlander, bijna zou
aannemen, dat de heer Defresne slechts de vertaler is.
Toch is dit stuk geenszins gaaf. De heer Defresne
heeft zijn zwakke zijden: een problematisch duiveltje,
dat op ongelegen oogenblikken uit zijn doosje springt,
en wellicht in 't geheel een zin tot redeneeren, die
aan zijn personnages een dieperen ondergrond moet
verleenen, zonder dat dit echter voor hun scenisch
leven noodig is.
Zeker Staat men bij de Valsche Bankbiljetten"
even verbaasd over het lichtzinnige flair, waarmee de
schrijver de expositie der affaire in elkaar draait. De
inzet is dan ook niet het gelukkigste uit het stuk.
Maar zoodra wij onze neiging om het gegeven reëel
te nemen, overwonnen hebben en het "leven van
minister, bankdirecteur en kunstenaar door den bril
der fantaisie bekijken, zijn wij voor de weergalooze
vlotheid ,van deze comedie gewonnen en onze bewon
dering groeit voortaan met de minuut.
Het gaat erom of het werktuig der affaire, de
kunstenaar, werkelijk de bankbiljetten deed
vervalschén Of slechts het caesarisch" gebaar eener
miljoenen-speculatie aanbad. Het gaat later, wanneer
die bankbiljetten er toch zijn, om nog veel andere
dingen meer, en het stuk krijgt de sportieve spanning
van een tot het laatst toe onbesliste race, waarin nu
eens de een, dan de ander voorkomt, ook al weten wij,
dat de minister tenslotte eiken mededinger zal
kloppen."
Deze minister is een voortreffelijk geconcipieerde
rol, die door van Dalsum sterk, ingetogen, maar met
een mephistophclische plastiek gespeeld werd. De
kunstenaar is meer een algemeen, theoretisch product
van geprononceerde kunstenaars-eigenschappen: een
zuiver f antasme, dat echter dien eenen grooten
levenstrek bezit, dien men aesthetischen waanzin zou
kunnen noemen. Deze figuur, waarbij Defresne zich
bovendien nog al eens in literaire richting liet drijven
in plaats van puur actief te blijven, is daardoor
moeilijk overtuigend te vertolken. Cees Laseur had
" echter vele gelukkige momenten, al werd hij tenslotte
ook in den letterlijken zin door Minister van Dalsum
^verspeeld.
Kunstzaal VAN LIER
?* «NO mm**t h*t PoMfawtooc te Lam (N-H.) eva OsS
ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN - NEGERPLASTIEK
Dagelijki ook dei Zondagi geopend
Verbeek had in de tweede acte de grandiooze rol
van dirigent over koers-orkesten en wereldmarkten.
Loudspeakers, telegrafen en telefonen dienden hem
als instrument. Een apotheose der techniek, die in
een meeslepend tempo gespeeld werd, te vlug helaas
voor den armen dirigent, die slechts het stroeve
materiaal van het menschelijk stemorgaan ter be
schikking had.
Vera Bondam als des kunstenaars dappere, mis
kende vrouw een aanbiddelijke kleine oase der
werkelijkheid in dezen chaos der fantaisie had haar
mooie rol wel belangrijker kunnen houden. Haar
karakter is immers het wiskunstig zwaartepunt, om
een gewaagde vergelijking te gebruiken: déspijker,
waarmee het stuk aan de muur der werkelijkheid
wordt opgehangen.
De heer Defresne heeft het zich zoo moeilijk
mogelijk gemaakt. Geen enkele voor de hand liggende
oplossing wordt aanvaard. Eerst de geraffineerdste
complicaties van het laatste bedrijf, waarin de
minister zijn hoogste troeven uitspeelt, zijn hem
voldoende. En wij zijn hem er dankbaar voor. De
heer Defresne heeft het succes, dat hem ten deel
viel, volkomen verdiend. Hij heeft knap, sterk werk
geleverd, waar iedere buitenlandsche vakman hem
om benijden kan.
Princesse~Schouwburg, Den Haag: Afscheid
Cor Ruys
Cor Ruys is met zijn afscheidsavond niet in alle
opzichten gelukkig geweest. In de eerste plaats niet
om de keuze van het stuk. Monsieur Brotonneau",
uit de fabriek van de Flers en Co., is het bekende
handige, maar onbenullige stukje van den bigamist
tegen wil en dank, waar de heer Ruys meer uit wil
halen dan er nu eenmaal in zit. Hij vervalt daarom
van een kluchtige ouverture dadelijk in de
sentimenteele finale: een eindeloos uitpluizen, twee acten
lang, van n enkele gevoelige situatie. En hij speelt
dit alles met een vaak ontroerende zorgvuldigheid,
die een betere rol waard is dan dezen
sympathiekopgedienden Pietlut, een volkomen oninteressante en
daarbij onwaarschijnlijke tooneelfiguur.
Wij hadden graag een ander afscheid genoten dan
deze theatrale slotscène met het jankende
draaiorgeltje, de kijfstemmen in de keuken en het toch
maar voor den dag gehaalde kamerjasie. Cor Ruys
is een der weinige goede karakterspelers, die wij op
het oogenblik bezitten. Had hij dan desnoods maar
een Sally Wegloop gekozen, die toch ook beter bij de
symboliek van dezen avond paste !
Pijnlijker was echter de opmerking, die de heer
Ruys zich over de stedelijke subsidie-regeling ver
oorloofde. Ofschoon de vorm van zijn verwijt geens
zins kwetsend was, prikkelde toch zijn voorstel om
meer splitsing in de subsidies tot tegenspraak. Waar
wij in Nederland maar nauwelijks, artistiek en
finantiëel, n gezelschap per stad kunnen fourneeren,
komen er elk jaar weer nieuwe
gelegenheids-combinaties, die op ondersteuning aanspraak maken,
zonder dat zij eenige garantie van levensvatbaarheid
kunnen geven. Dat is een artistieke klaplooperij,
waar de weinige goede gezelschappen onder lijden.
Niets is immers tegenwoordig zoo gemakkelijk als het
engageeren van enkele goede krachten als socl
taires", het kiezen van een nieuwe nuance onder de
adjectieven bij het misbruikte woord Tooneel", een
Pirandello op het répertoire, en dan maar flink
schreeuwen bij de jaarlijksche bedeeling !
De heer Ruys, die nu dit gevaarlijke onderwerp
weer aanroerde, gaat echter voor drie jaar naar Indi
om er de mogelijkheden voor een vast
tooneelgezelschap te onderzoeken. Ongetwijfeld is daar de markt
niet overvoerd en kan de heer Ruys er betere
kunst brengen dan de vele nood-gezelschapjes, die van
tijd tot tijd onze bezittingen doorbcdelen.
Men kan daarom zijn woorden op dezen afscheids
avond aan kritiek onderwerpen, het verhindert ons
niet om hem op zijn nieuw arbeidsveld van harte
succes toe te wenschen.
H. SCHOLTE
GOEDKOOPE
MEUBELS
MOETEN JUIST SOLIDE ZIJN.
WIJ MAKEN NU O.M. EEN
HUISKAMER BESTAANDE UIT
TAFEL, 4 STOELEN, 2 ARM- f O1Q
STOELEN EN BUFFET . . . . ? «-1**
ZITKAMER BEST. UIT TAFELTJE,
3 ARMSTOELEN, 2 STOELEN, f 1QQ
THEEKAST EN BOEKENKASTJE ? '3O
SLAAPKAM
ERBEST.UITSPIEQELKAST, LITS-JUMEAUX.2NACHT- f OOI
KASTJES, 2 STOELEN EN TAFEL ? "O*
TOILETTAFEL f 57
ALLES GEMAAKTVAN MOOI
EIKENHOUT
EN ONTWORPEN DOOR
CORN.r.SLUYS
DEN HAAG - NOORDEINDE 162A