Historisch Archief 1877-1940
No. 2570
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
OP DEN ECONOMISCHEN DE DIEKEN IN HUN STILZWIJGENDE WELSPREKENDHEID
UITKIJK ///. HA A N EN HEN
DOOR JHR. MR. H. SMISSAERT Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer" door H. Verstijnen
Rijksverzekeringbank en Raden van Arbeid
?'T OT zoover zijn we nu gekomen: wij willen van een
?*? onbevangen zaken-man hooren, hoe hij zich denkt
de organisatie van den arbeid, door overheids-organen
te verrichten ter uitvoering van onze sociale verzeke
ringswetten. Nagaande hoe die organisatie zich tot
heden heeft ontwikkeld, hebben wij gezien, dat de
centrale rijks-instelling, de Rijksverzekeringsbank,
tot vóór enkele jaren met heel de ambtelijke uitvoe
ring van de Ongevallenwet-1901 was belast; zij heeft
toen naast zich zien opkomen administratieve colleges,
die reeds een deel van het uit de Invaliditeitswet
voortvloeiend werk te doen hadden gekregen en
waarvan verschillende nu opdrachten in verband met
de Ongevallenwet ontvingen, colleges, die, veel breeder
opgezet, hun oorsprong vinden in de Radenwet en aan
die geboorte zekere .zelfstandigheid ontleenen.
Men behoeft niet een onbevangen zaken-man te zijn,
alleen maar een onbevangen mensch, om te beseffen
dat eene dergelijke organisatie van arbeid scheef moet
gaan, omdat op dezen voet richtige decentralisatie
ftiet kan worden bereikt. Ook al neemt men alleen
de ongevallenverzekering als taak van ambtelijke
organen in aanmerking, dan reeds begrijpt men, dat
hier heel een som van werk, van allerlei werk te doen
Is: classificatie, indeeling, behandeling, medische zorg,
?controle, vaststelling van bedrijfsongevallen, beslis
sing omtrent toekenning, zorg voor uitbetaling,
premiebepaling en premie-inning werk, dat over heel
het land, dus tot in de uiterste hoeken van ons land
moet worden gedaan. Decentralisatie in dezen zin:
dat plaatselijke organen tot afdoening van alles be-'
voegd zouden zijn, ware mogelijk, indien die plaatse
lijke organen voor hun ressort als risico-dragers
konden optreden. Wat echter de wet (terecht) uitsluit.
Want zoodanige decentralisatie zou tot zeer
uiteenloopende wets-toepassingen leiden, tot sterke af
wijkingen in de kosten. Men heeft gewild: eenheid;
daartoe heeft men eene centrale instelling in het leven
geroepen: centrale premiebepaling, centrale inrichting
van heel den arbeid. Wat natuurlijk niet ook uitsluit:
centrale uitvoering van den arbeid. Het centrale
orgaan zal decentraliseerend moeten werken.
Maar beantwoordt de inschakeling der Raden van A.
aan den eisch van richtige decentralisatie? Zij kan
dat niet, omdat zij niet uitging van de centrale in
stelling, omdat zij haar als 't ware werd opgelegd,
omdat zij gegroeid was uit den bodem van in hun
kring zelfstandige Raden van Arbeid, die wel werk
voor de centrale instelling verrichtende, daarbij
aan voorschriften waren gebonden, doch op welker
samenstelling, personeel en werkwijze de centrale
instelling geen invloed uitoefent.
Ziedaar de fout, die zich wreekt. En dit werken
openbaart zich hierin, dat de' samenwerking niet is
gelijk zij behoorde te zijn. De centrale instelling geeft
niet haar volle vertrouwen aan de organen, die voor
haar werkzaamheden verrichten; zij acht het niet
overbodig, den door die organen haar geleverden
arbeid na te rekenen, na te gaan, dus grootendeels
zelf nogeens te doen; zij wil niet verder gaan dan
gegevens en voorstellen te ontvangen, maar behoudt
het beslissingsrecht aan zich, waarbij zij dan ook weer
aanleiding vindt, de haar van die zijde verstrekte
gegevens op hun juistheid te toetsen. Bij de aldus
bejegende organen, wien dit alles niet ontgaat,
wekt dat natuurlijk ontstemming; zij meenen dat
aan hen, die immers ter plaatse de zaken onderzoeken,
veel beter dan aan de centrale instelling het beslissings
recht zou kunnen worden toegekend; zij gevoelen
,zich achteraf gezet, op een tweede plan gedrongen,
wat ze te meer grieft, omdat ze gaarne met meer en
met belangrijker arbeid zich belast zouden zien. Wat
ook al weer verklaarbaar is, want ambtelijke bureaux
(en dat zijn ze immers) streven als vanzelf naar uit
breiding van hun machts- en werkingssfeer.
Deze eigenaardige verhouding tusschen de centrale
instelling en de plaatselijke organen leidt tot het
tegendeel van richtige decentralisatie, leidt tot veel
vuldige briefwisseling, over-en-weer zenden van
stukken tot dubbel werk, omslachtige afdoening,
tot het opwerpen van quaesties, tot allerlei, dat men
bij een goede organisatie zou vermijden.
Indien men nu den onbevangen zaken-man de
vraa'g zou stellen of niet de centrale instelling er wijs
aan zou doen, den plaatselijken organen meer de vrije
hand te laten, hun zekere beschikkings- en
beslissingsARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
PANDBRIEVEN BEURSKOERS
DIRECTIE M? S.J.VAhZlJST-M1? J.F. VERSTEEVEN
DE SERENADE
Zijn stem is mooi en goed getraind,
Alleen een heel je schril wel:
Ik hoop maar dat hij 't ernstig meent.
Zijn aanzoek. Want IK wil wel."
CHARIVARIUS
bevoegdheden te gunnen, die zij voortgaat aan zich
te houden; dan zou, dunkt mij, die zaken-man
ongetwijfeld daarop antwoorden, dat dit van de cen
trale instelling niet kan, niet mag worden verlangd,
dat zij zelfs niet verantwoord zou zijn, wanneer zij
dien weg opging. Niet verantwoord, omdat zij
volgens de wet en ook krachtens het feit, dat zij de
risico-draagster is, aansprakelijk is voor den goeden
gang van zaken. En nu kan hij, die voor richtige
vervulling van zekeren arbeid aansprakelijk is, veel
van dien arbeid aan anderen overdragen, maar hij
kan dit alleen als hij wat die anderen doen, met zijn
aansprakelijkheid kan dekken en dat kan hij alleen,
wanneer hij die anderen inde hand heeft",d.w.z.
wanneer hij zelf zijne medewerkers uitzocht, hen aan
stelt, hun instructies geeft, hen desnoods kan ontslaan.
Wanner medewerkers u van elders worden aangewezen
maar gij zijt ook voor hun verrichtingen de
eenigverantwoordelijke, dan kunt ge hun de vrije hand niet
laten. Geen zaken-man, niemand die aan het hoofd
van eene onderneming staat of een bedrijf van welken
aard ook te leiden heeft en daarvoor aansprakelijk is,
zal vrede kunnen hebben met eene positie, waarbij
hem dan ook niet alle invloed op den gang van zaken
gelaten zou worden.
Indien men dus blijft vasthouden aan het denkbeeld
dat het van ambtelijke zijde te verrichten
verzekeringswerk moet worden geleid door (het bestuur
van) eene centrale (rijks-) instelling, die daarvoor
verantwoordelijk is, dan zal men ik kan mij niet
denken, dat een onbevangen zaken-man daar anders
over zou oordeelen moeten terugkomen van den
weg dien men te kwader ure is ingeslagen en dan zal
men aan den logischen eisch van die constructie moe
ten voldoen. Die logische eisch houdt dit in: de de
centralisatie van den omvangrijken, over heel het
land door ambtelijke krachten te verrichten arbeid, zal
moeten worden ingesteld, geregeld en in hare uitoe
fening beheerscht door (het bestuur van) de centrale
instelling. Dat hoofdkwartier zal in laatste instantie
hebben uit te maken; welke deelen van den totalen
arbeid beter plaatselijk dan ten hoofdkantore worden
verricht, ook: of die verrichting zal zijn het bijeen
brengen van gegevens, het voorbereiden dan wel (ook)
het nemen van beslissingen. De regeering dringe zich
hierbij niet op den voorgrond; zij late de oplossing
van de vele en groote hier rijzende moeilijkheden over
aan hen, die zij voor den goeden gang van zaken
aansprakelijk stelt; zij late hun ook de
verantwoordeNederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar
lijkheid voor de aanstelling en de instructie van de
leiders der plaatselijke kantoren; kortom: zij geve
hun hierin zooveel mogelijk de vrije hand.
Alleen als aan dien eisch geheel is voldaan, kan eene
rationeele en economische arbeidsverdeeling tot
stand komen. Dan zullen vanzelf wegvallen alle
gewenschte toestanden en verhoudingen, die uit de
huidige dialistische regeling voortvloeien, het dubbele
werk, de controle op reeds uitgevoerde berekeningen,
het heen- en-weer-zenden, de veelvuldige briefwisse
ling, het gemis (wederzijds) aan vertrouwen, de zucht
van naar-zich-toetrekken, de angst van
zich-zienontgaan, al hetwelk heel omslachtig, tijdroovend en
duur is.
Zeker valt niet te ontkennen, dat de voldoening
aan dezen eisch zoo iets als eene vreedzame omwente
ling beteekent ! Er zijn zoovele en zoo velerlei be
langen verbonden aan de ongerepte handhaving van
de Raden van Arbeid en er worden nog zoovele ver
wachtingen gekoesterd omtrent uitbreiding van hun
arbeidsveld en van hunne bevoegdheden. Maar wie
dit alles wil ontzien, kan niet tot eene redelijke op
lossing komen. Zal die oplossing inderdaad radicaal'
zijn, dan moet zij ook de radix", den wortel van het
kwaad aantasten. De groote vraag is maar: of men
dit zal willen, dit zal durven !
Ik ben er mij wel van bewust (zeide dit immers in
den aanhef uitdrukkelijk), dat met deze beschouwin
gen slechts op ne zijde van het zeer veelzijdig
vraagstuk der reorganisatie van onze sociale ver
zekeringen een zoeklicht wordt geworpen. Maar
aangenomen eenmaal, dat die verzekering altijd
zekere som van ambtelijke arbeidsverrichting zal
vorderen, is de vraag naar de beste regeling van
zoodanige verrichting toch zeker van heel groot ge
wicht.
J. S. MEUWSEN, HofL A'dam-R'dam-Den Haag.
DB BB-STE HOEDEN IN HOLLAND