Historisch Archief 1877-1940
No. 2570
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BOUWKUNST
DOOR H. J. M. WALENKAMP CZ.
SRROKKELINGEN N NEDERLAND
Sfeden : Kerken en Godshuizen *)
DE bovenstaande is de bescheiden titel van een der
mooiste, den laatsten tijd in ons land ver
schijnende populaire uitgaven op kunsthistorisch
gebied. Maar zelden zagen we zoo uitmuntend ge
slaagde opnamen, zoo uitstekend bewerkte en met
zooveel zorg afgedrukte cliché's als in dit uitgebreide
plaatwerk, waarin de schoonste en aantreklijkste
bouwwerken, welke in Holland na de in de vorige
eeuw allerwege plaats gehad hebbende sloopingeh en
verwoestingen nog overbleven, in groote verscheiden
heid afgebeeld zijn.
Van dit omvangrijke werk verschenen reeds ver
schillende serieën; en telkens weer is het een nieuw
genot, er eene te ontvangen en te bestudeeren. Direct
na de ontvangst van een nieuw exemplaar zet men
zich tot de aandachtige aanschouwing dier zoo onder
scheiden bouwwerken; en deze beschouwing stemt
verheugend, daar zij ons de zekerheid geeft, dat er in
Holland na de bekende vorige-eeuwsche sloopings- en
verdelgingswoede nog zoovee! kunstwerken van
beteekenis staande gebleven zijn. Ondanks alle
vroegere schennis, is ons land op dit gebied nog rijk
te noemen.
Laten we even een vluchtige schets geven van den
algemeenen opzet dezer belangrijke uitgave; waaruit
blijken zal, dat we hier werklijk met een standaard
werk te doen hebben.
Het geheele werk is ingedeeld in Serieën, waarvan
een aantal gezaamlijk een Reeks" vormen. Elke
reeks afzonderlijk vormt een afgerond geheel.
Zoo behandelt Reeks A. De Stadspoorten en
Muurtorens in Nederland" in 201 af beeldingen, en vervolgens
de Wereldlijke Openbare Gebouwen", tezamen met
822 afbeeldingen, waaronder verschillende van groot
formaat.
Hierna volgen de Particuliere Huizen en Stads
gezichten" (reeks B.) en Kerken, Torens en Godshui
zen" (reeks C.).
Hiermede is de afbeelding der Hollandsche steden
en hun kunstwerken afgeloopen; doch de uitgave
wordt ook daarna nog voortgezet, en wel met de
weergave en korte beschrijving onzer Dorpen, Land
schappen, Rivier- en Stadsgezichten, Landhuizen,
Tuinen, Parken, enz. Ge ziet, men duizelt ervan!
En op deze wijze dan zullen de onderscheidenste en
belangrijkste bouwwerken van Nederland onder
ieders oog zijn gebracht zoodra het geheete werk
compleet is. Het geheel wordt een nagenoeg volledige
inventaris van het beste dat ons land aan Bouwkunst
bezit.
Het laatst verschenen deel behandelt de Kerken
en Godshuizen" van Leiden,' Delft, Rotterdam,
Schiedam, Maassluis, Brielle, Gouda, Oudewater,
Vianen, Schoonhoven, Asperen, Leerdam, Gorinchem,
Dordrecht en 's Gravenhage, met korten begeleidenden
tekst van Mr. A. Loosjes. De fotografische opnamea
dezer laatste uitgaaf zijn wederom onberispelijk.
Vele ervan zijn niet beter denkbaar.
Meestal toch blijven fotografieën naar Stadsge
zichten en bouwwerken slechts min-of-meer mooie
prentjes. Hier echter is dat anders. Een zeker leven,.
een sfeer" gaat er van de beste dezer opnamen uit.
En bovenal zijn zij bijzonder scherp en duidelijk; wat
hun vooral voor bouwkundigen en kunsthistorici
groote waarde verleent. Fotografische opnamen
alsdeze staan geheel op de hoogte van hun onderwerp;
daar zij de werklijkheid op even juiste als eenvoudige
en onopgesmukte wijze weergeven. Geen
quasischilderijen, etsen, pastels of teekeningen zijn het,
waarvoor zoovele geretoucheerde z.g. Kunst-foto's"
moeten doorgaan.
We mochten er reeds meermalen op wijzen, hoe
vooral bij fotografische opnamen van bouwwerken en
stadsgezichten nog zoo ontzettend veel wansmaak
heergcht. Want, of ze zijn droog en dor, zonder vol
doende licht- en schaduwwerking, tot bijna tot het
doodsche toe, of het zyn gelikte, opgepoetste prentjes
met kleurtjes als van fondant en suikergoed. Zel
den vindt men de rake weergave der juist geziene
onverlakte, niet doodgenepen werklijkheid.
Wat het formaat der cliché's betreft, gevoelen we
ons verplicht een ernstige opmerking te maken, welke
niet alleen voor deze, maar eveneens voor de meeste
andere uitgaven met fotografische afbeeldingen geldt.
Er is naamlijk veel te groot verschil in afmeting en
proportie dier afbeeldingen, waardoor het onmooglijk
is, een ook typografisch welverzorgd boekwerk
saam te stellen. Sommige bladzijden zien er al heel
verward en onsamenhangend uit. Men ziet ze er
onmiddelijk op aan, dat de opmaker heeft moeten
scharrelen en knoeien.
Meer uniformiteit in de afmetingen der cliché's is
een allereerste vef%ischte voor een boek, dat óók op
zichzelf goed en schoon wil zijn.
Verder, Nieuwenhuis ontwierp den omslag dezer
Sprokkelingen" slap en conventioneel, van veel
minder gehalte dan we het van dezen knappen sier
kunstenaar gewend zijn.
DICTATOREN-D A MMERUNG
Teekenïng voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
> Bij zijn overbrenging barstte de gevangen ex-dictator Pangalos in tranen uit'1
PRIMO: ZONDER NOU NOG BIJGELOOVIG TE ZIJN MAAR
DAT GEHUIL LOOPT ME TOCH KOUD OVER DEN RUG!"
Ook de ordinaire lettertypen op dezen omslag
hinderen ons geweldig.
Gelukkig maar, dat het goud ontdekt werd !
Want ondanks deze slappe compositie doet de goud
stempel der gebonden exemplaren het wel. Goud zet
toch alles maar netjes in het zonnetje !
Maakt men in den geest aan de hand dezer fraaie
opnamen (waarvan de auteur of auteurs wel mogen
vermeld worden) een reis door ons land, dan door
dringt ons daarbij een gevoel van welbehagen. En het
eerste, dat bij de beschouwing dezer vele oude bouw
werken treft, is niet hun schoonheid, maar hun
aantreklijkheid, hun levendigheid) gezelligheid, of hoe
men dit genoeglijk gevoel verder zou willen ken
schetsen.
Het zijn dan vóór alles de 16de en 17de eetiwsche
bouwwerken, waar deze opgewekte sfeer van uitgaat.
In dit opzicht zijn ze onvergelijklijk. In later tijden
wordt deze zonnige sfeer geleidelijk al minder en
minder; tot ze gedurende den loop der 19de eeuw het
toppunt van dorheid, kou, onherbergzaamheid en
ellende bereikt.
(Dit laatste tijdperk wordt in deze uitgave dan ook
terecht, en alsof dat zoo behoorde of als vanzelf
sprak nagenoeg geheel voorbijgegaan.)
Levendigheid, opgewektheid, echte huislijkheid
vormen de voornaamste eigenschappen der Holland
sche vroeg-Renaissancegebouwen en daarmede geven
zij een helder, onweerspreeklijk beeld, een klare weer
kaatsing der beste eigenschappen van ons ras ge
durende dat onvolprezen tijdperk. En dit zijn tevens
de eigenschappen, welke zij met de verruklijkste
aspecten der ons omringende natuur in haar oneindige
verscheidenheid gemeen hebben, mede ook de diepe
oorzaak of ondergrond hunner onverbreeklijke een
heid met deze landschappen. Onze oude steden,
dorpen, gehuchten, boerderijen in hun ongeschonden
heid zijn als saamgewassen met, ontsproten aan, door
drongen van natuur. Niet hun schoonheid allereerst,
doch hun natuurlijkheid, het wei-zijn" dat zij
uitstralen, vormt hun hoogste bekoring.
*) Uitgave van Scheltema en Holkema, Amsterdam.
In zijn korten begeleidenden tekst van dit laatste
deel over ,,Kerken en Godshuizen" herinnert Mr.
Loosjes eraan, hoe Busken Huet in zijn Land van
Rembrand" beweert, dat onze voorvaderen meer van
hun dijken dan van hun kerken hielden, omdat
hunne dijken een schepping waren van hun eigen
brein, hun kerken slechts eene van buiten geleerde
les".
Dergelijke apodictische uitspraken zegt de
inleider hebben op het eerste gezicht door hun oor
spronkelijkheid iets aantrekkelijks. Maar bij nadere
beschouwing blijkt uit beweringen als de hierboven
aangehaalde wel heel sterk, dat de begaafde en altijd
frissche schrijver niet steeds voldoende op de hoogte
was van alle onderwerpen, waarover hij zich des
ondanks met groote beslistheid uitliet".
Zoo is 't! Jammer genoeg denken velen er tegen
woordig nog evenzoo over als in zijn tijd Huet.
Hoe ongerijmd zijn bewering echter was, spreekt
ten duidlijkste uit een groot aantal opnamen uit dit
werk. Onderscheidene onzer oude kerken toonen wel
deeglijk eigen karakter, al hebben zij ook den grooten
algemeenen trek van alle kerken uit het
middeleeuwschtijdperk van het Westen gemeen. Ook deze waarheid
als zoo menig andere, treedt door deze veelzijdige
uitgaaf helder aan 't licht.
Onlangs bespraken we in de Groene" Frans
Vermeulen's Ontwikkelingsgeschiedenis der
Nedertandsche Bouwkunst". Het thans besproken werk en
dit laatste vullen elkaar op waarlijk voortreflijke
wijze aan. Het eerste munt uit door zijn uitvoerige,
doordringende studie onzer nationale bouwkunst
van de oudste-bekende tijden af; het laatste door zijn
overstelpend aantal uitmuntende fotografische op
namen.
Beide op hun gebied zijn de eerste volledige uitgaven
der vroegere Nederlandsche bouwkunst.
OOKTFBED.-JROESKE
ZANOBLAD-SICAMN SoitO ets