De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 4 september pagina 9

4 september 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

NO.J2570 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE SCHILDERES H. W. J. SCHAAP-VAN DER PEK f DOOR LIZZY ANSINGH tJ OE spijt het mij, dat wij haar nu niet meer zullen ?*??*? zien binnen komen ter vergadering van St. Lucas, «p de haar eigen ietwat geagiteerde wijze ons groetend en een plaats zoekend ergens op den achtergrond. 7.oo heelemaal niet met het gevoel van gewichtige Presidentsvrouw en bekende Schilderes. Zij volgde dan met levendige belangstelling wat er alzoo besproken werd en zei nu en dan kort en beslist haar opinie gaarne keek ik naar den pleizierigen gullen mond, de intelligente oogen en het glanzige blauw-zwarte haar. De kleuren van haar kleedij ?waren daarbij juist gekozen, diepe rooden en indigoblauwen, warm en fel. Het was alsof zij iets van buitengeur en -fleur mederbracht uit 's Graveland waar zij en haar man, de landschapschilder Schaap, woonden en werkten. Zij ?stelde zich niet tevreden met het schilderen van de ?onderwerpen die zij in haar macht had. Opeens ver raste zij met een stouten greep naar iets voor haar geheel nieuws, een Italiaansche straat, een stilleven, ?een portret, breed en forsch. De bittere ervaringen die ?de kunstenaarsloopbaan nu eenmaal medebrengt, zijn haar zeker niet bespaard gebleven, maar zij hebben deze schilderes niet kunnen désillusionneeren. Er was en bleef om haar heen iets van jeugd en enthousiasme. Nog meer het beste heeft zij weten te be houden tot het einde van haar lang ziekbed: de vol komen toewijding, de warme genegenheid van die enkelen die zij zeer heeft bemind. MODERNE VROUWEN EN MODERNE VRAAGSTUKKEN DOOR EMMY J. BELINFANTE VIII. Hei examenschrikbeeld TT ET eindexamen heeft dit jaar weer eenige ,,**? slachtoffers gemaakt, waaronder jammer ge noeg, enkele meisjes, die zeker niet in kennis de mindere waren van ettelijke gelukkige medescholieren, ?die wel het begeerde diploma verwierven." Dit waren kortgeleden de woorden van den rector van een der gymnasia in ons land, die hieraan nog toevoegde, ter verklaring van het te kort schieten der meisjes: Telkens komt weer bij een examen aan het licht, hoe jongens, veel beter dan meisjes op een :gegeven oogenblik al de krachten van hun denk vermogen, fantasie en geheugen kunnen inschakelen, ?dat zij veel grooter weerstand bezitten tegen de physieke en moreele spanning." Hier was zij er weer, zonder genade, de tegen stelling mannelijk?vrouwelijk, de volstrekte tegen stelling in aanleg, die het eene geslacht het succes gemakkelijker maakt dan het andere, al heeft dit laatste misschien ijveriger geblokt, al staat het niet -achter in kennis. Of het juist is? Merkwaardig dat het oordeel in zekere mate over eenstemt met dat door prof. Hoche geleverd in een psychologie van het examen, waarin deze ook getuigt: De meisjes bewijzen haar ijveriger voorbereiding, zijn .echter veelal minder goed in staat van het ge leerde een volkomen gemakkelijk gebruik te maken. Zij kunnen vergelijkenderwijs gesproken dikwijls den koffer slechts in de volgorde uitpakken, waarin zij hem ingepakt hebben". Toch geeft deze hoogleeraar onmiddellijk toe, dat er onder de meisjes, die examen doen ook zoodanigen zijn, die zich met de beste mannelijke volkomen kunnen meten". Bovendien onderscheidt hij de candidaten in ver scheidene klassen, waarbij onder allen slechts 5 pCt. zijn, die de hooge cijfers halen, terwijl de middelmatige l O pCt. vormen en de PechvogelsSpCt. De meisjes Ie ve ren z.i. niet het hoofdcontingent van die Pechvogels. Er is dus bij de overeenstemming in beide oordeelen over de meisjes wel eenig verschil, zoodathet er voor de meisjes minder somber uitziet dan de eerste uit spraak zou doen vermoeden. Gevaarlijk zou het zeker zijn hier niet te onderscheiden tusschen den aard der examens, tusschen de academische examens en de onderwijzerexamens, de examens, waar algemeene ontwikkeling van belang is en die waar wetenschap wordt geëischt, de meer theoretische en de meer practische examens. Tenslotte moeten de jongens en meisjes tegenwoordig voor bijna alles wat zij zullen bereiken een examen afleggen, en nu is er al veel voor en tegen examens geschreven, maar het laatste woord is nog niet gesproken in deze aangelegenheid, waarbij het ook aankomt op de examinatoren, terwijl niemand nog een beter middel wist te vinden om over den candidaat fe oordeelen. Examens zijn geen moderne uitvinding, de strijd tegen de examens, waarvoor, zooals gezegd, nog geen bruikbaar surrogaat is aan de hand gedaan, is wél moderne. Wij hoorden onlangs een oude heer deze opmerking maken: Vroeger werd de jongen gestraft, als hij niet door zijn examen kwam, tegenwoordig ligt het altijd aan de examinatoren". De opmerking was teekenend. Er ligt ongetwijfeld een element van weekelijkheid in de bestrijding der examens, in de klachten over overlading op de school. Het zijn de moeders in de eerste plaats, die in tegen stelling met de vroeger overdreven hardheid der vaders, bezorgd zijn voor overspanning harer kinderen en klagen over te veel huiswerk, te weinig vrijen tijd, den druk van proefwerk, repetities en examenstoomen. Er is veelal overdrijving in dat medelijden: het is met goede tijdverdeeling, de juiste manier van werken, de noodige rust thuis en geen te veel aan uitspanning wel mogelijk voor het gezonde kind, met voldoende begaafdheid om het onderwijs te volgen, door zijn huiswerk, proefwerk enz. heen te komen. Maar veelal ontbreken enkele of alle hierboven genoemde voorwaarden en de school, het onderwijs, het huiswerk, het proefwerk krijgt de schuld van het laat opblijven, de zenuwachtigheid of hoofdpijn van den jongen of het meisje. Waarmede wij alweer niet willen zeggen, dat de tegenwoordige school volmaakt is, dat in het drukke gejaagde stadsleven de druk van het leeren niet te zwaar kan zijn voor het fijne zenuwgestel van het moderne stadskind, dat zijn belangstelling moet verdeelen tusschen draadlooze en films, vliegonge lukken en poolontdekkingen en nog veel meer won deren, waarvan een stoer voorgeslacht geen begrip en geen last had. En als dan de jongen of het meisje zes jaar dapper gezwoegd heeft, met voldoende succes om jaarlijks over te gaan om te mogen verwachten den laatsten mijlpaal te bereiken, dan is er het laatste jaar de extraspanning van het eindexamen, het examen, zooveel belangrijker dan alle voorgaande examens, omdat het beslissend kan zijn voor de toekomst. Wij geven gaarne toe, dat onder de knapsten slechts de uitzonderingen zakken voor een examen. Zij hebben voldoende parate kennis, voldoende scherp verstand, inzicht, slagvaardigheid en daardoor ook zelfver trouwen, om als zij ontdekken, dat het examen eigen lijk voor hen niets beteekent, hun zenuwen meester te blijven, en, zonder dat het te veel inspanning van hen eischt, zich op het goede oogenblik rekenschap te geven van de portee van een vraag en die be vredigend te beantwoorden. De misère is voor de middelmatigen, die niet be stemd zijn als lichten van de wetenschap te schitteren, maar in het practische leven toch zeer bruikbare menschen kunnen worden, als het diploma, dat hun toegangsbillet moet zijn tot welke carrière ook, maar eerst in hun bezit is. Juist omdat er zooveel van afhangt, juist omdat zij niet zeker zijn te zullen slagen, juist omdat hun leeraren hun zoo op het hart drukken, nog flink te repeteeren, is voor hen de spanning ge durende den tijd, die voorafgaat aan het examen dubbel groot, en dan volgt nog de spanning van het examen. Te veel voor hun zenuwen ! En hun geheele omgeving doet mee aan de bangmakerij: bezorgde ouders met medelijdende of angstige gezichten, lotgenooten, die over geen ander onderwerp weten te praten, vrienden, die het vorig jaar geluk hadden en zich nu nog gaarne interessant maken, kennissen, die belangstellend informeeren naar den datum, de geheele atmosfeer is geladen met examen vrees, examenverschrikkingen, examenmoedeloosheid. Inplaats van de algemeene suggestie: Je komt er zeker, je weet het toch, het is heelemaal niet erg, HERFST-KLEEDING Teekening voor ,,De Groene Amsterdammer door Hermine IJzerdraaf Herfstpak met pelerine van matblauwe wollen stof overwerk je niet, maar ga gewoon je gang," is er de algemeene opwinding, die het slachtoffer steeds onge schikter maakt voor vruchtbare studie, steeds on bruikbaarder voor het afleggen van een examen waarbij hij zich moet concentreeren op de vragen. Wat voor vele jongens geldt, geldt in nog sterker mate voor de meisjes, die, al ware het alleen reeds door fysieke oorzaken, nog veel gevoeliger zenuwgestel bezitten, over het algemeen spoediger gedeprimeerd zijn en lijden onder het minderwaardigheidsgevoel van haar geslacht, dat er niet op verbetert in de gemengde school, waar het hoofdcontingent der leeraren van het mannelijk geslacht is en daardoor veelal minder geschikt om de psyche van het meisje te verstaan,om uit haar te halen wat er uit te halen valt. Zoo komt het dat het schoolexamen, dat veel voor heeft bij het vroegere eindexatnen H.B.S. voor velen toch een schrikbeeld is, en dat er altijd slachtoffers vallen, die eigenlijk niet behoefden te vallen. Wij gelooven niet, dat afschaffing der examens mogelijk zal zijn, in de eerste tijden. Er blijft ons dus geen andere raad, die voor jongens en meisjes geldt, maar waar het meisjes betreft in dubbele mate, omdat voor haar al de ellende dubbel erg is dan deze: Men kieze zorgvuldig de onderwijsinrichting, waar de kinderen het voortgezet onderwijs genieten, in verband met hun fysieken, moreelen en intellectueelen aanleg. Men late zich niet door ijdelheid leiden tot overschatting der capaciteiten van het kind en plege geregeld overleg met het hoofd der school, als er iets hapert aan de rapporten, aan den werklust of de gezondheid van den leerling. Men oefene toezicht op de kameraden en de tijdverdeeling en wachte zich voor te veel liefhebberijen en afleiding in de studie jaren. Men streve naar een rustige omgeving voor het stadskind en men wachte zich vooral voor het meedoen aan de boemanvoorstellingen van het examen. Laat men toch beproeven het examen op te vatten als een aardig besluit van de leerjaren, waartegen niemand behoeft op te zien, die geregeld gewerkt heeft. Men moge streven naar een humanen geest bij de examens, naar geschikte examinatoren, hoofdzaak blijft, dat de patiënt gelegenheid heeft gehad zich voldoende en rustig voor te bereiden en dat men, d.w.z. ouders, leeraren, familie, vrienden en kennissen alles nalaten om hem of haar zenuwachtig te maken. Het eindexamen mag geen schrikbeeld zijn voor meisjes en jongens, die er alle jaren behoorlijk zijn gekomen, ea de anderen behooren niet thuis op de onderwijsinrichting, welke zij bezoeken. BRILLEN TEGEN HOOIKOORTS! f 1.20 bij vooruitbetaling J O S. HARTOG Opticien Rotterdam Utrecht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl