De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 september pagina 13

11 september 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2571 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 DE MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE DE DIEREN IN HUN STILZWIJGENDE DER VEREENIGDE MAJANG-LANDEN g- WELSPREKENDHEID t IV. K O E Teckening voor ,,de Groene Amsterdammer' door H. Vers fijnen DOOR PAUL SABEL Een zich sferk ontwikkelend koffie- en rubberbedrijfmei gunstige resultaten |~~\ E in 1914 opgerichte Maatschappij *--' tot Exploitatie der Vereenigde JVIajang-landen heeft gedurende de eerste jaren van haar bestaan niet veel van zich doen bemerken, hetgeen mogelijk was, omdat de aandeelen zich in het bezit van slechts weinigen bevonden, maar toen zij eenmaal meer in het pu' bliek optrad en hare aandeelen het voorwerp van beurshandel werden, bleek, dat zij zich die jaren buitenge woon goed ten nutte had gemaakt en ?zich tot een krachtige cultuur-onderneming had ontwikkeld. Nu had de oprichting der vennoot schap onder gunnstige auspiciën plaats gehad. De stoot tot de oprichting was gegeven door den heer Aug. Janssen van ?de Deli Maatschappij en nog altijd maakt een der heeren Janssen deel uit van. het college van commissarissen, waarin men verder namen aantreft, die boven het IJ een uitmuntenden klank hebben. De kapitaalsontwikkeling der vennoot schap heeft niet het gewone verloop gehad, zooals dat bij andere maatschap pijen gemeenlijk wordt aangetroffen. Bij aanvang werden uitgegeven ? 655.000 gewone aandeelen en ? l .045.000 4 pCt. cumulatief preferente aandeelen, waar tegen de activa der Cultuur-Maatschappij Goenoeng-Majang, der CultuurMaatschappij Kali Badjing en der Cultuur-Maatschappij Wonodjati in de vennootschap werden ingebracht. De geheele winst, die na uitkeering van 4 pCt. preferent dividend, vermeerderd met hetgeen eventueel uit dien hoofde achterstallig zou zijn, overbleef, moest worden aangewend tot inkoop van preferente aandeelen en wanneer het preferente kapitaal aldus zou zijn ge daald tot ? 345.000, zouden de houders der preferente aandeelen het recht hebben inwisseling hunner stukken tegen gewone aandeelen te vragen, waartoe / 345.000 gewone aandeelen in porte feuille werden gehouden. Inderdaad werden aldus ? 700.000 preferente aan deelen geleidelijk uit de winst ingekocht, waarna de houders der resteerende ?345.000 preferente aandeelen in 1920 van hun conversierecht gebruik maakten, zoodat het kapitaal op ? 1.000.000, uitsluitend dus gewone aandeelen, werd gebracht. De vennootschap bezit vier eigen ondernemingen: Goenoeng-Majang, Kali Badjing, Wono-Djati en Glantangan, alle in het Djembersche van de resi dentie Besoeki op Oost-Java gelegen, die gezamenlijk een oppervlakte van circa 6.000 bouws hebben. Hiervan waren einde 1923 3243 bouws beplant en wel 746 bouws alleen met koffie (robusta en Java), 2447 bouws met koffie (robusta) en rubber en 50 bouws alleen jnet rubber. Het vorige boekjaar werden nog woeste gronden, in de nabijheid der eigen ondernemingen gelegen, aange kocht (Kali Sanen V en Wonowiri VI, VII en VI11), ter grootte van circa 1500 bouws en geschikt voor rubber- en koffie-cultuur. Een andere uitbreiding, van nog veel grooter beteekenis, onderging de ven nootschap in hetafgeloopen bedrijf jaar door de overname van groote posten aandeelen in verschillende zustermaat schappijen tegen aandeelen in de Ver eenigde Majang-landen. Op deze wijze werden overgenomen ? 75.000 aandeelen, benevens 48 winstaandeelen der CultuurMaatschappij Alas Tledek", / 100.000 aandeelen der Cultuur-Maatschappij Redjo Agoeng", ? 133.400 aandeelen der Cultuur-Maatschappij Penataran", / 60.000 aandeelen der Cultuur-Maat schappij Mangit", / 60.000 der Landbouw-Maatschappij,,Ngoesri"en/37.500 aandeelen der Cultuur-Maatschappij Soember Bopong". Aldus kwam zij in het bezit van het geheele aandeelen kapitaal van al deze Cuituur-Maatschappijen, met uitzondering van de Cultuur-Maatschappij Soember Bo pong", waarvan zij een achtste deel van het kapitaal verwierf. Bij deze transactie werd het kapitaal derVereenigde Majang-landen uitgebreid met f l.469.000, waardoor het tot / 2.469.000 steeg. De nieuwe aandeelen deelden in de winst over het boekjaar 1925'26 (het boekjaar neemt met l April een aanvang), waartegenover de Vereenigde Majang-landen ook de divi denden zouden genieten, welke de over genomen zustermaatschappijen over dat boekjaar uitkeerden. De uitkeeringen der overgenomen maatschappijen waren in het afgeloopen boekjaar bijzonder ruim. De CultuurMaatschappij Alas Tledek" keerde n.l. 155 pCt. dividend uit, de Redjo Agoeng" 200 pCt., de Penataran" 150 pCt., de Mangli" zelfs 440 pCt., de Ngoesri" 164 pCt. en de Soember Bopong" 28 pCt. Bovendien werd op elk der 48 winstaandeelen van de Cultuur-Maatschappij Alas Tledek" {in totaal staan 60 van die winstaan deelen uit) ?490.?tot uitdeeling ge bracht. Aldus ontving de vennootschap in totaal ?912.770 aan dividenden. Hoe bevredigend deze inkomsten ook waren, toch worden zij nog overtroffen door de winst, die de Maatschappij op de productie der vier eigen onderne mingen maakte. De productie beliep n.l. 718.660 halve K.G. rubber, 20.232 picols koffie en 700 picols coca, welke hoeveelheden verkocht werden tot respectievelijk ? 928.763, / 918.805 en ?25.489 of totaal ?1.873.057. Brengt men hiervan de exploitatiekosten ad / 660.169 in mindering, dan resteert een netto-winst der eigen ondernemingen van ? 1.212.888, dus nog ruim ? 300.000 meer dan de ontvangen dividenden der zuster-maatschappijen bedroegen. De netto-winst der eigen ondernemingen was in 1925/'26 bijna ?500.000 grooter dan het vorige jaar. Toen toch werden de rubber-, koffie- en coca-oogsten, onderscheidenlijk groot, 681.096 halve K.G., 7.984 picols en 1.096 picols, van de hand gezet tot resp. ? 750.830, ? 482.806 en ? 65.678 of totaal ? l .299.314. Daar de exploitatiekosten toen ? 550.462 beliepen, resteerde een netto-winst van ? 748.852. Hoewel de resultaten van het boekjaar 1924/'25 dus ook alleszins bevredigend waren, werden zij toch aanmerkelijk overtroffen door die van het thans geëindigde bedrijfsjaar. Een belangrijk deel der winsten wordt door de maatschappij geregeld in het bedrijf gehouden, hetgeen hare krach tige ontwikkeling en sterke financiëele positie verklaart. Zoo werd van de totale netto-winst over 1925/'26 ad ? 2.152.508 gereserveerd ?215.000, voor afschrij vingen aangewend ? 87.272 en voor belastingen gereserveerd ? 158.889. De netto-winst over 1924/'25 had / 778.548 bedragen, waarvan ?85.906 werd gere serveerd, ?82.468 voor afschrijvingen aangewend en ?97.300 voor belastingen gereserveerd. Uit het resteerende deel der whist over 1925/'26 kon een divi dend van 60 pCt. worden uitgekeerd, maar omdat men kapitalisatie der vennootschap blijkbaar meer in over eenstemming. met de hare intrinsieke waarde wilde brengen, werd besloten de helft van dit dividend uit te keeren in geld en de wederhelft in aandeelen der vennootschap tot de pari-waarde. De vennootschap behoefde hiertoe niet over te gaan om hare kaspositie t^ sparen, want deze was b'j den aanvang van het nieuw ingetreden boekjaar zeer' ruim: op Java en in Holland waren toen n.l. ? 136.000 kasmiddelen aanwe zig, terwijl ?908.000 op prolongatie was uitgezet. Verder had zij nog de divi denden der onderhoorige maatschappijen ad ?912.000 te ontvangen. Waar voor 60pCt. dividend op ?2.469.000 aan deelen ? 1.481.400 en voor tantièmes ? 210.145 noodig was, had de uitkeering dus best geheel in contanten kunnen geschieden, zonder de kaspositie van WAT EEN KOE DENKT OVER ... O, /offer op je stoeltje. Die zwelgt in zware kunst, Al kijk je zuur, je voel! je Gedrenkt in Gode s Gunst. Maar 't pronk juweel der koeien Kijkf crilisch naar je print, En als ie straks gaal loeien, Dan weet je hoe die t vindt. CHARIVARIUS beteekenis te schaden, vooral waar de vennootschap nog de beschikking had over ruim ? 600.000 opbrengst van pro ducten. Dat thans een dividend van 60 pCt. over het verhoogde kapitaal kon worden uitgekeerd tegen het vorige jaar 35 pCt. over ? 1.000.000 aandeelen, vindt voor een groot deel ook zijn verklaring in een wijziging in de winstverdeeling, waarbij bepaald werd, dat de winst, behaald op de deelname in andere ondernemin gen, 'integraal aan aandeelhouders zou komen en daarna, zoo mogelijk, nog een primair dividend van 6 pCt. Hierover wordt door de bestuurderen der ven nootschap dus geenerlei tantièmes ge noten, welke beperkt blijven tot een derde van hetgeen de winst meer be draagt dan de uitkeeringen op het belang bij onderhoorige maatschappijen en 6 pCt. primair dividend op het aandee lenkapitaal. Door de gedeeltelijke uit keering van het dividend over 1925/'26 in aandeelen is het aandeelenkapitaal gebracht op ?3.209.700, hetgeen niet veel is te noemen voor een dergelijke maatschappij met 9 ondernemingen en nog een niet onaanzienlijk belang bij een tiende onderneming. Waar de ven nootschap toch in staat blijkt meer dan ? 2.000.000 netto te verdienen, kan een kapitalisatie van iets meer dan ?3.200.000 stellig niet hoog genoemd worden. De zichtbare reserves beloopen ? 1.515.000, behalve dan nog een be lasting-reserve van ? 165.000. Uiter aard bezit de vennootschap nog aan zienlijke stille reserves in het belang bij andere maatschappijen, dat voor ? 1.621.085 te boek staat en, gelijk wij zagen, over 1925/'26 alleen reeds een bate van / 912.770 gaf, zoodat de feite lijke waarde van dit bezit natuurlijk wel heel wat hooger is, dan het bedrag, waarvoor dat belang te boek staat. In den koers der aandeelen van bijna 400 pCt. komt het bezit aan ruime reserves dan ook duidelijk tot uitdruk king. Resumeerende kan men tot de slotsom komen, dat dank zij de energie der onder nemers in betrekkelijk weinige jaren een zeer krachtige culttiuronderneming in het Djembersche is gevestigd, die, als de teekenen niet bedriegen, nog een zeer goede toekomst tegemoet kan gaan. M IJ N FILM TV/1 EN heeft het plan in Frankrijk den *" diensttijd te verkorten. Dit is op zichzelf loffelijk. Maar op welke wijze stelt men zich voor in het. tekort te voorzien? Welk tekort weet ik niet, maar in zoo'n geval wordt er steeds van een tekort gesproken. Enfin, in dat tekort zal worden voorzien door het aanschaffen van stofzuiger en aardappelschilmachine. De oorlog wordt steeds mechanischer. Hij is een strijd van machines tegen machines geworden, met hier en daar een?gelukkig zeer zeldzamen?held, als machinist. In Frankrijk meent men, dat de soldaat |geen huishoudelijke bezig heden meer moet verrichten in den voor vechten bestemden tijd en nog is het niet genoeg tot het brein der volkeren doorgedrongen, dat soldaten die aard appelen schillen gedurende den voor vechten bestemden tijd, nooit in ge wapend concflict kunnen komen met soldaten die vechten in den voor aard appelschillen bestemden tijd, zoodat, bij gebrek aan tegenstanders, de oorlog plotseling geëindigd zou zijn. Thans wil men echter den soldaat in zijn huiselijk geluk gaan aantasten, bekorten om zoo te zeggen. Gaat hij te velde, dan is hij machine en ziet er ook een beetje naar uit. Maar thuis leerde hij iets nuttigs, ofschoon dat niet in de bedoeling lag. Hij schilde aardappelen, onder het zingen van hier niet nader te omschrij ven liederen, maar die onmogelijk van Joh. Seb. Bach kunnen z;jn. Hij leerde waarheidsliefde, bedden opmaken, res pect voor zijn meerderen, netheid op zijn kleeding en eenig begrip van sokken stoppen. Leerde hij dit niet, dan leerde hij afzondering en eenzaamheid, die echter niets onteerends had, want in de soldatenmaatschappij bestaat geen be hoefte aan reclasseering, na een begane fout tegenover den korporaal van de week. Bleef er nog tijd over, dan leerde de soldaat ook vechten, maar aan hoevelen is deze wetenschap niet fataal geworden, terwijl nog nooit een soldaat spijt heeft gehad van het feit dat hij aardappelen schillen leerde en bedden opmaken. Zoo moet deze poging, nu ook den soldaat-in-de-intiniiteit te machaniseercn, afgewezen worden, als strijdig met het nooit-en-nimmer-meeruorïog-ideaal".... JOH. L.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl