De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 september pagina 3

11 september 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER/WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET CONGRES V O O R RE D DING WEZE N Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek DE VERGETEN DRENKELING HOTEL DESPAYS-BAS Wagerfstraat 102 DEN HAAG. Rustig familiehotel. Koud en warm stroomend water op a^le kamers. Aanbev. J. M. v. d. SANDE. HET ONTSLAG VAN BISMARCK1) WIE de Maartdagen van 1890 heeft beleefd, moet zich nog levendig herinneren de indruk ken, die de wereld toen onderging van de verbijste rende berichten uit Berlijn, die Bismarck's ontslag voorspelden, aankondigden, bevestigden. Bismarck ?ontslagen men hield den adem een oogenblik in. Wat natuurlijk eens zou moeten gebeuren, maar wat toen weinigen der buitenstaanders zagen aankomen, was plotseling waarheid geworden: Bismarck was' ?ontslagen, formeel nog wel op eigen verzoek, maar feitelijk toch zeer tegen zijn wensch en overtuiging en niet dan na sterken aandrang van den Keizer zelf. Het was, of de wereld een oogenblik stilstond, alsof de geschiedenis in haar loop was gestuit: zoo geweldig -was de indruk van het aftreden van den geweldigen man, den ijzeren kanselier, den grondvester van het Duitsche rijk. De oorlog heeft ons nog wel aan andere goden schemering gewend en vertrouwd gemaakt met nog -andere catastrophen. Daardoor is de indruk van Bismarck's val wat uitgewischt; moeilijk realiseert men zich, dat dit ontslag eigenlijk en ten slotte het begin 1) M. O. Albers, Hei ontslag van Bismarck. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en Zoon, 1926. ONZE MAGAZIJNEN DEN HAAG EN AMSTERDAM ZIJN WEDEROM DES ZATERDAGSMIDDAGS GEOPEND TOT 6 UUR van Duitschland's ondergang is geweest. Maar omge keerd heeft de oorlog ook in dit geval dit goede gevolg gehad, dat men meer objectief is komen te staan tegenover de feiten, die aan dien oorlog vooraf gingen. En ook dit danken wij aan de nieuwe orde van zaken in Duitschland en in de wereld, dat heel wat meer documenten tot onze beschikking staan dan onder het keizerlijk régime mogelijk was geweest. Wanneer men zich herinnert, wat er in 1922 in Duitschland nog te doen is geweest over de uitgave van het derde deel van BismarcksQedanken und Erinnerungen, dan zal men kunnen begrijpen, dat onder Wilhelm II van zulk een publicatie geen sprake had kunnen zijn. Inderdaad heeft de Keizer van den aanvang af getracht de legende in de wereld te brengen, dat het ontslag van Bismarck geheel vrijwillig om gezondheids redenen was gevraagd en tot zeer groot leedwezen van den Keizer door dezen is moeten worden verleend. De officieele Reichsanzeiger publiceerde op den morgen van het ontslag de twee keizerlijke brieven, waarin dat ontslag in de meest hoffelijke en zelfs uitbundige termen werd verleend. Maar het officieele orgaan gaf niet de memorie, waarin Bismarck de motieven van zijn aanvrage om demissie had uiteengezet en die in felle tegenspraak waren met de keizerlijke brieven; eerst den dag na Bismarck's dood in 1898 is deze memorie in de pers gepubliceerd. De keizerlijke legende van Bismarck's ontslag bestond toen trouwens nauwe lijks meer: Bismarck zelf had overvloedig van de gelegenheid gebruik gemaakt om die legende tegen te spreken en zelfs te vernietigen, al bleef zij ook officieel bestaan. Ook tegenover den Keizer heeft Bismarck onmiddellijk het gezondheidsargument gerefuteerd; hij verklaarde zich in de laatste jaren nooit zoo goed te hebben gevoeld als juist in den winter van 1890. En nooit heeft hij er een geheim van gemaakt, dat hij geheel onvrijwillig uit zijn ambten is gescheiden. Maar Bismarck was genoeg historisch en wijsgeerig van aanleg om de diepere oorzaken van zijn ontslag te kunnen peilen. Van hem zelf is de vergelijking afkomstig van het oude werkpaard en het jonge ren paard, die niet samen in n span kunnen loopen. Bismarck heeft dan ook zeer goed begrepen, dat het op den duur met den jongen, impulsieven Keizer niet zou gaan. Hij was monarchaal genoeg om overtuigd te zijn,' dat de vorst ten slotte de leiding der staats zaken behoort te hebben. Maar juist hier kwam zijn monarchaal gevoel met al zijn wenschen en inzichten in conflict. Stellig moet de monarch de leiding hebben, maar dan moet hij ook de bekwaamheid daartoe bezitten en bovendien naar den goeden raad willen luisteren van beproefde en ervaren dienaren. Noch het een noch het andere was bij den jongen Keizer het geval. Vandaar bij Bismarck na 1888 het stellige streven om de buitenlandsche zoowel als de binnenlandsche zaken van het Duitsche rijk zoo stevig te verankeren, dat in den eersten tijd althans van een afwijking geen sprake zou kunnen zijn. Dat juist werd hem gedurig door den Keizer be lemmerd, ten slotte belet. Dr. Albers zet uitvoerig en duidelijk uiteen, hoe eigenlijk op ieder ingrijpend onderdeel der binnen- en buitenlandsche politiek de Keizer nieuwe wegen wenschte te gaan, die den rijkskanselier bedenkelijk en zelfs noodlottig leken. Van het eerste is de voortzetting der sociale wetgeving het meest bekende geschilpunt; van de laatste de verhouding tot Rusland. Bis marck wilde geen verderen voortgang in de sociale wetgeving, waarvan hij zich weinig voorstelde en waarmede men de sociaal-democratie toch niet zou kunnen winnen. En met Rusland wenschte hij althans het herverzekerings verdrag van 1887 te handhaven, dat immers ook Oostenrijk ten goede kwam. Wie zal na zooveel jaren zeggen, dat Bismarck ongelijk had? De Keizer zelf heeft dat althans in de binnenlandsche politiek wel ingezien; in de buitenlandsche staatkunde heeft hij den noodlottigen weg afgelegd tot het bittere einde. Maar de hoofdzaak was wel dit, dat de Keizer zelf wilde regeeren en dat deed ook buiten zijn beproefden rijkskanselier om. Er gebeurden allerlei dingen, waar van de oude minister niet op de hoogte werd gesteld. Bismarck is zoo kortzichtig geweest die zelfstandigheid van den Keizer ongewild in de hand te werken dooreen lange afwezigheid te Friedrichsruhe. Toen hij in Januari 1890 in Berlijn terugkwam, was de toestand voor hem al hopeloos. Want de slaafschheid van het officieele Duitschland was zoo groot, dat men in drommen naar den Keizer overliep, zoodra het bleek, dat de vorst den rijkskanselier zou laten vallen. En omgekeerd hebben deze karakterlooze mannen den klirnmenden tegenzin van den Keizer tegen Bismarck aangewak kerd. Toen de kanselier dan ook weer met de oude kabinetsorder van 1852 over de verhouding van den minister president en de ressortministers voor den dag kwam, vond hij eigenlijk bij niemand meer steun. Waarlijk, de bit' terheid van den grooten staatsman tegen deze kleine menschen is etn volle begrijpelijk. Het boek van dr. Albers geeft al deze dingen in bijzonderheden en het doet dan op duidelijke wijze. In het algemeen kat men met hem meegaan in zijn uiteen zetting. Zoo kan men met hem de hypothese van Delbrück verwerpen, die aanneemt, dat Bismarck in zijn laatste jaren omging met plannen van een staats greep. Natuurlijk heeft hij wel eens gedacht aan een andere organisatie van het rijk, maar tot bepaalde plannen is het toch nooit gekomen. Minder onmiddel lijk kan men instemmen met wat hij zegt over de positie van den Keizer en van Bismarck ten opzichte van de socialistenwet, die in Februari 1890 door den Rijksdag werd verworpen: hier bestond meer overeenstemming tusschen beiden, als ik goed zie, dan dr. Albers wil te kennen geven. Wat de compositie van het werk betreft, zou ik willen opmerken, dat het dertiende hoofdstuk wat eigenaardig tusschen het twaalfde en het veertiende is ingeschoven. En ook zou het laatste hoofdstuk beter aan het begin hebben gestaan: de geheele uiteen zetting had dan kunnen steunen op een karakteristiek van Keizer en kanselier; daar toch ligt de grondslag van het ontslag van Bismarck. Maar in het algemeen is het boek van dr. Albers over dit zeer gewichtige historische onderwerp van beteekenis. Het heeft de kwesties, die vastzitten aan het ontslag van Bismarck, duidelijk en goeddeels ook afdoende behandeld. H. BRUGMANS Kun s t h a n ij B i 0. G. SANTEE UNOWEE8 Heerengracht 396 Amsterdam Perm. Tentoonstelling van Schilderijen en Prenten VERTAALDE BOEKEN TEMPLE BAILY, Pauweveeren. Uit het Amerikaansch vertaald door T. Esser-Kuylman. Omslag van J. Gabriëlse. Baarn, Hollandia Drukkerij. Een verhaal uit het verre westen, maar, van een vredelievende soort. De schrijfster, wier ,,Pauwe veeren" het eerste boek is van een aantal, dat de Hollandia Drukkerij zich voorstelt uit te geven, doet in dit werk haar gezonden, idealistischen geest spreken. WILLIAM Vogelvrij'.-. boek van MAC LEOD RAINE, Ned.Bannister de Laren, A. O. Schoonderbeek. Nog een cowboys en roovers ! In dezen cowboyroman is een onderwijzeresje, aan wie bij erfenis een uitgebreide farm wordt toegewezen, de hoofdfiguur. Kinderen en cowboys drillen schijnt met dezelfde methode te kunnen geschieden. Grand CaféRestaurant DE HEEMRAAD' N. BINNENWEG 276 ROTTERDAM 8 B i 11 a r d s Orchestre SPRATO .v

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl