Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER/WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
HET CONGRES
V O O R RE D DING WEZE N
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
DE VERGETEN DRENKELING
HOTEL DESPAYS-BAS
Wagerfstraat 102 DEN HAAG.
Rustig familiehotel. Koud en warm stroomend
water op a^le kamers. Aanbev. J. M. v. d. SANDE.
HET ONTSLAG VAN
BISMARCK1)
WIE de Maartdagen van 1890 heeft beleefd,
moet zich nog levendig herinneren de indruk
ken, die de wereld toen onderging van de verbijste
rende berichten uit Berlijn, die Bismarck's ontslag
voorspelden, aankondigden, bevestigden. Bismarck
?ontslagen men hield den adem een oogenblik in.
Wat natuurlijk eens zou moeten gebeuren, maar wat
toen weinigen der buitenstaanders zagen aankomen,
was plotseling waarheid geworden: Bismarck was'
?ontslagen, formeel nog wel op eigen verzoek, maar
feitelijk toch zeer tegen zijn wensch en overtuiging en
niet dan na sterken aandrang van den Keizer zelf.
Het was, of de wereld een oogenblik stilstond, alsof
de geschiedenis in haar loop was gestuit: zoo geweldig
-was de indruk van het aftreden van den geweldigen
man, den ijzeren kanselier, den grondvester van het
Duitsche rijk.
De oorlog heeft ons nog wel aan andere goden
schemering gewend en vertrouwd gemaakt met nog
-andere catastrophen. Daardoor is de indruk van
Bismarck's val wat uitgewischt; moeilijk realiseert men
zich, dat dit ontslag eigenlijk en ten slotte het begin
1) M. O. Albers, Hei ontslag van Bismarck. Haarlem,
H. D. Tjeenk Willink en Zoon, 1926.
ONZE MAGAZIJNEN
DEN HAAG EN
AMSTERDAM
ZIJN WEDEROM DES
ZATERDAGSMIDDAGS
GEOPEND TOT
6 UUR
van Duitschland's ondergang is geweest. Maar omge
keerd heeft de oorlog ook in dit geval dit goede gevolg
gehad, dat men meer objectief is komen te staan
tegenover de feiten, die aan dien oorlog vooraf gingen.
En ook dit danken wij aan de nieuwe orde van zaken
in Duitschland en in de wereld, dat heel wat meer
documenten tot onze beschikking staan dan onder het
keizerlijk régime mogelijk was geweest. Wanneer men
zich herinnert, wat er in 1922 in Duitschland nog te
doen is geweest over de uitgave van het derde deel van
BismarcksQedanken und Erinnerungen, dan zal men
kunnen begrijpen, dat onder Wilhelm II van zulk een
publicatie geen sprake had kunnen zijn.
Inderdaad heeft de Keizer van den aanvang af
getracht de legende in de wereld te brengen, dat het
ontslag van Bismarck geheel vrijwillig om gezondheids
redenen was gevraagd en tot zeer groot leedwezen van
den Keizer door dezen is moeten worden verleend. De
officieele Reichsanzeiger publiceerde op den morgen
van het ontslag de twee keizerlijke brieven, waarin
dat ontslag in de meest hoffelijke en zelfs uitbundige
termen werd verleend. Maar het officieele orgaan gaf
niet de memorie, waarin Bismarck de motieven van
zijn aanvrage om demissie had uiteengezet en die in
felle tegenspraak waren met de keizerlijke brieven;
eerst den dag na Bismarck's dood in 1898 is deze
memorie in de pers gepubliceerd. De keizerlijke legende
van Bismarck's ontslag bestond toen trouwens nauwe
lijks meer: Bismarck zelf had overvloedig van de
gelegenheid gebruik gemaakt om die legende tegen te
spreken en zelfs te vernietigen, al bleef zij ook officieel
bestaan. Ook tegenover den Keizer heeft Bismarck
onmiddellijk het gezondheidsargument gerefuteerd;
hij verklaarde zich in de laatste jaren nooit zoo goed te
hebben gevoeld als juist in den winter van 1890. En
nooit heeft hij er een geheim van gemaakt, dat hij
geheel onvrijwillig uit zijn ambten is gescheiden.
Maar Bismarck was genoeg historisch en wijsgeerig
van aanleg om de diepere oorzaken van zijn ontslag
te kunnen peilen. Van hem zelf is de vergelijking
afkomstig van het oude werkpaard en het jonge ren
paard, die niet samen in n span kunnen loopen.
Bismarck heeft dan ook zeer goed begrepen, dat het
op den duur met den jongen, impulsieven Keizer niet
zou gaan. Hij was monarchaal genoeg om overtuigd
te zijn,' dat de vorst ten slotte de leiding der staats
zaken behoort te hebben. Maar juist hier kwam zijn
monarchaal gevoel met al zijn wenschen en inzichten
in conflict. Stellig moet de monarch de leiding hebben,
maar dan moet hij ook de bekwaamheid daartoe
bezitten en bovendien naar den goeden raad willen
luisteren van beproefde en ervaren dienaren. Noch het
een noch het andere was bij den jongen Keizer het
geval. Vandaar bij Bismarck na 1888 het stellige
streven om de buitenlandsche zoowel als de
binnenlandsche zaken van het Duitsche rijk zoo stevig te
verankeren, dat in den eersten tijd althans van een
afwijking geen sprake zou kunnen zijn.
Dat juist werd hem gedurig door den Keizer be
lemmerd, ten slotte belet. Dr. Albers zet uitvoerig
en duidelijk uiteen, hoe eigenlijk op ieder ingrijpend
onderdeel der binnen- en buitenlandsche politiek
de Keizer nieuwe wegen wenschte te gaan, die den
rijkskanselier bedenkelijk en zelfs noodlottig leken.
Van het eerste is de voortzetting der sociale wetgeving
het meest bekende geschilpunt; van de
laatste de verhouding tot Rusland. Bis
marck wilde geen verderen voortgang in
de sociale wetgeving, waarvan hij zich
weinig voorstelde en waarmede men de
sociaal-democratie toch niet zou kunnen
winnen. En met Rusland wenschte hij
althans het herverzekerings verdrag van
1887 te handhaven, dat immers ook
Oostenrijk ten goede kwam. Wie zal
na zooveel jaren zeggen, dat Bismarck
ongelijk had? De Keizer zelf heeft dat
althans in de binnenlandsche politiek
wel ingezien; in de buitenlandsche
staatkunde heeft hij den noodlottigen
weg afgelegd tot het bittere einde.
Maar de hoofdzaak was wel dit, dat
de Keizer zelf wilde regeeren en dat deed
ook buiten zijn beproefden rijkskanselier
om. Er gebeurden allerlei dingen, waar
van de oude minister niet op de hoogte
werd gesteld. Bismarck is zoo kortzichtig
geweest die zelfstandigheid van den
Keizer ongewild in de hand te werken
dooreen lange afwezigheid te
Friedrichsruhe. Toen hij in Januari 1890 in Berlijn
terugkwam, was de toestand voor hem al
hopeloos. Want de slaafschheid van het
officieele Duitschland was zoo groot,
dat men in drommen naar den Keizer
overliep, zoodra het bleek, dat de vorst
den rijkskanselier zou laten vallen. En
omgekeerd hebben deze karakterlooze
mannen den klirnmenden tegenzin van
den Keizer tegen Bismarck aangewak
kerd. Toen de kanselier dan ook weer
met de oude kabinetsorder van 1852
over de verhouding van den minister
president en de ressortministers voor
den dag kwam, vond hij eigenlijk bij
niemand meer steun. Waarlijk, de
bit' terheid van den grooten staatsman
tegen deze kleine menschen is etn volle
begrijpelijk.
Het boek van dr. Albers geeft al deze dingen in
bijzonderheden en het doet dan op duidelijke wijze. In
het algemeen kat men met hem meegaan in zijn uiteen
zetting. Zoo kan men met hem de hypothese van
Delbrück verwerpen, die aanneemt, dat Bismarck in zijn
laatste jaren omging met plannen van een staats
greep. Natuurlijk heeft hij wel eens gedacht aan
een andere organisatie van het rijk, maar tot bepaalde
plannen is het toch nooit gekomen. Minder onmiddel
lijk kan men instemmen met wat hij zegt over de positie
van den Keizer en van Bismarck ten opzichte
van de socialistenwet, die in Februari 1890 door
den Rijksdag werd verworpen: hier bestond meer
overeenstemming tusschen beiden, als ik goed zie,
dan dr. Albers wil te kennen geven. Wat de
compositie van het werk betreft, zou ik willen
opmerken, dat het dertiende hoofdstuk wat
eigenaardig tusschen het twaalfde en het veertiende
is ingeschoven. En ook zou het laatste hoofdstuk beter
aan het begin hebben gestaan: de geheele uiteen
zetting had dan kunnen steunen op een karakteristiek
van Keizer en kanselier; daar toch ligt de grondslag
van het ontslag van Bismarck.
Maar in het algemeen is het boek van dr. Albers
over dit zeer gewichtige historische onderwerp van
beteekenis. Het heeft de kwesties, die vastzitten aan
het ontslag van Bismarck, duidelijk en goeddeels ook
afdoende behandeld.
H. BRUGMANS
Kun s t h a n ij B i 0. G. SANTEE UNOWEE8
Heerengracht 396 Amsterdam
Perm. Tentoonstelling van Schilderijen en Prenten
VERTAALDE BOEKEN
TEMPLE BAILY, Pauweveeren. Uit het
Amerikaansch vertaald door T. Esser-Kuylman. Omslag
van J. Gabriëlse. Baarn, Hollandia Drukkerij.
Een verhaal uit het verre westen, maar, van een
vredelievende soort. De schrijfster, wier ,,Pauwe
veeren" het eerste boek is van een aantal, dat de
Hollandia Drukkerij zich voorstelt uit te geven,
doet in dit werk haar gezonden, idealistischen geest
spreken.
WILLIAM
Vogelvrij'.-.
boek van
MAC LEOD RAINE, Ned.Bannister de
Laren, A. O. Schoonderbeek. Nog een
cowboys en roovers ! In dezen
cowboyroman is een onderwijzeresje, aan wie bij erfenis een
uitgebreide farm wordt toegewezen, de hoofdfiguur.
Kinderen en cowboys drillen schijnt met dezelfde
methode te kunnen geschieden.
Grand CaféRestaurant DE HEEMRAAD'
N. BINNENWEG 276 ROTTERDAM
8 B i 11 a r d s Orchestre SPRATO
.v