Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2571
f
»
J
SPREEKZAAL
RUSSISCHE
REVOLUTIE
OORLOG
Zeer geachte Redactie,
EERST heden kwam mij de Groene van
7 Augustus in handen, waarin dr. Boris
Raptschiitóky op zoo laatdunkende wijze mijn boek:
Episo'den uit den Russischen revolutieoorlog" be
oordeeld heeft. Mag ik uwe gastvrijheid voor een korte
repliek inroepen.
De heer Raptschinsky en ik schijnen aan weers
zijden der barricade te staan. Deze omstandigheid
geeft mijn tegenstander wel het recht, om mijn relaas
en mijne betoogen met argumenten te bestrijden,
maar niet om te trachten ze globaal te ontkrachten
met het vermoeden, dat ik als oningelicht vreemdeling
niet het recht zou hebben om over Russische zaken
mede te spreken. De gebeurtenissen, welke ik in mijn
boek beschreven heb, zijn door mij als ooggetuige en
krijgsvrijwilliger medegemaakt op een tijdstip, waarop
de geheele Russische burgerklasse de lafste en
staatkundig onbenulligste in Europa en het
meerendeel der hoogere Russische adelsklasse, die van
een authentieken krijgsadel afgezakt was tot een
sloom patriciaat, gelijk wij dat in Nederland kennen,
zich in angst en vrees, bereid tot alle mogelijke laag
heden en inschikkelijkheden jegens hunne vijanden,
schuilhielden. Terwijl ik temidden van een groep
schitterende officieren, waaronder Rusland's beste
namen vertegenwoordigd waren, in Jan.?April 1918
Zuid-Rusland doorzwierf, heb ik nooit anderen ont
moet dan Russen, die hun maatschappelijken plicht
deden, en hetzij onder het roode of het witte vaandel,
den maatschappelijken kamp hielpen uitvechten.
De anderen, wier kategorie door Napoleon als die der
laches et jean-foutre" gebrandmerkt is, hebben zich
inmiddels voor een deel over West-Europa verspreid.
Daar hebben zij de angstpsychose uit hun keldertijd
tegen het fanatisme eener andere staatkundige psy
chose verwisseld, en zij ontzetten den vreemdeling
meest door hun politieke onrijpheid en hunne on
kunde aangaande hun vaderland.
's Heeren Raptschinsky's bewering, dat de'Russische
revolutie hare historische oorzaken zou hebben gehad,
is een logische banaliteit. Zijne stelling, dat Rusland's
hoogere klassen en de Russische regeering de revo
lutie hadden kunnen voorkomen, door bij tijds de
noodige concessie's te doen, is kenmerkend voor de
onnoozelheid der vóórrevolutionaire propaganda.
Men behoeft n.l. de revolutionaire en met name de
bolsjewistische dagbladen in de meest verschil
lende Europeesche landen slechts te lezen om te
constateeren, dat geen der moderne staten, ook die niet met
de meest democratische inrichting, bij machte is, een
zekere verbeten oppositie te ontkrachten, en de
phalanx der stelselmatig opstandigen te ontwapenen.
In den bestgeordenden staat blijft er voldoende revo
lutionaire ontplofbare stof over, om bij den geringsten
schok, het evenwicht tusschen staatsgezag en particu
liere eerzuchten te verbreken. Die schok zal zich
ongetwijfeld voordoen, indien het gezag der executieve
machten door de een of andere ramp ondergraven is.
Het Russische rijk is niet enkel gevallen, omdat er
zooveel ontevredenheid in opgehoopt was, maar
omdat het na drie jaren van een vruchteloozen krijg
in een toestand van verslapping verkeerde, welke met
dien van het Romeinsche rijk in omtrent 70 voor Chr.
vergeleken kan worden. Het is zoo diep gevallen, wijl
het onvoldoende tegen de vijanden zijner orde ver
dedigd was door een, door godsdienstig en staatkundig
liberalisme verslapte officiersklasse. Had Rusland in
den zomer van 1917 mannen gehad, die uit vaderlands
liefde en klassegevoel tegen de bolsjewistische leiders
waren opgetreden gelijk sommige Duitsche officieren
tegen Rosa Luxemburg, Liebknecht en een stuk of
wat vrijbuiters der haute finance, zooals sommige
Beiersche officieren tegen Kurt Eisner.zooals sommige
Hongaarsche officieren tegen Bela Cohn, dan had de
Russische omwenteling- zeer zeker een ander verloop
gehad, en zou dit prachtige rijk zich niet in handen
bevinden van een weinig talrijke groep geducht
samengesloten satrapen, wier geest vreemd is aan den
ME
JJB
[MEUBE
EEREINGRACHT 5OO
AMSTERDAM
MEUBEL EU
TAP'JTEN
jjjj.
DÜMËrTj
GORDMr
Russischen geest, wier denkbeelden strijdig zijn met
den ideëenschat der Russische traditie's, en wier
heerschappij, door Rusland's voornaamste
intellectueelen unaniem gewraakt, meer en meer door het
Russische volk wordt ondervonden als een onduld
bare tyrannie van vreemde veroveraars.
Hoe weinig de heer R. op de hoogte is van zelfs de
meest gewone feiten der revolutionaire geschiedenis,
blijkt uit zijne bewering, dat de Russische boeren
verre aan de roode legers en het bolsjewistisch bewind
de voorkeur zouden geven boven de witte legers.
Herhaaldelijk ben ik zelf in Russische en Siberische
dorpen getuige geweest van de begroeting onzer zege
vierende legers (voor 95 pCt. uit con amore vechtende
boerenjongens samengesteld) door de feestende be
volking, in lange, zwierige, door de priesters met het
zout-en-brood aangevoerde processie's. Het is een
feit, dat Denikien's witte gardes, in den aanvang als
verlossers door de Zuid-Russische landelijke bevol
kingen binnengehaald, later door haar zijn bestreden,
toe/i de in de achterhoeden van het Vrijwilligersleger
weggedoken grootgrondbezitters hunne aanspraken
op hunne inmiddels onder de boeren verdeelde goe
deren geldend maakten. De Russische boer heeft de
hoop verloren, iets meer uit de revolutie te halen dan
wat hij in den winter van 1917 bereikt heeft. Met wan
trouwen beschouwt hij de mogelijkheid eener over
winning der rechtsche partijen, maar met den
levendigsten haat slaat hij alles wat de sovjets verrichten
gade. De stedelijke kommissarissen kunnen zich niet
zonder levensgevaar in de dorpen wagen, en de Rus
sische Joden, bijzonder gehaat juist wegens hun
aandeel aan het slagen der bolsjewistische revolutie,
worden met een middeleeuwsche moordlust door de
boeren nagezeten.
Ik kan in dit kort bestek niet al mijn materiaal
aanhalen, maar verklaar mij bereid, om het aan den
heer Raptschinsky in een openbare gedachtenwisseling
in den loop van den komenden winter, in Nederland,
ter overdenking en beleering, voor te leggen.
Met dank voor de opname,
hoogachtend uw dw.
L. H. GRONDIJS
Neuilly-Plaisance, l Sept. 1926.
DAALT HET PEIL?
TV/f ET groote belangstelling nam ik kennis van de
!?**? beschouwingen van den heer C. Thomassen in
de Groene Amsterdammer", Weekblad voor
Nederlarid over de resultaten van het Middelbaar Onderwijs.
En niet alleen, omdat de questie zeer belangrijk
is en min of meer geregeld aan de orde tegenwoordig,
maar ook, omdat mij een vrij groot aantal gegevens
ten dienste staan, en de conclusie, die uit deze te
trekken zijn, hoewel niet geheel gelijk, toch wel
in dezelfde richting wijst als die, door den heer Th.
getrokken.
Eerst iets over de gegevens. Van l September
1919 tot Juli 1925, dus zes cursusjaren lang, telden
de eerste klassen der beide gymnasia! het Medelijk
enhetChristelijkgymnasium te Utrecht tezamen onder
scheidenlijk 51, 67", 74, 74, 59, en 82 nieuwe leerlingen.
Van al deze leerlingen zijn telken jare de drie rap
porten, in December, Maart en Juni uitgereikt, ver
zameld. Na afloop van de zes jaren, in Augustus en
September 1925, is deze niet onbelangrijke hoeveel
heid materiaal verwerkt, waarbij afzonderlijk zijn
nagegaan de vorderingen van de leerlingen, die met
eene verklaring tot het Gymnasium toegang verkregen
en de anderen, die door de lagere school ongeschikt
waren verklaard of nog te jong waren, om eene ver
klaring te kunnen krijgen, maar met goed gevolg
examen deden. Dit geldt echter alleen de gegevens
van de cursusjaren 1921/22 tot 1924/25, omdat de
bevoegdheid tot het afgeven van verklaringen voor
de Gymnasia eerst in 1921 aan de lageren scholen is
toegekend.
En wat is nu gebleken?
In het cursusjaar 1919?20 was het gemiddelde
waardeeringscijfer voor de wiskundige vakken van
51 leerlingen 31/,, voor de Nederlandsche taal 37/2{);
Voor 1920?'21 zijn deze cijfers 3V5 en 31/» van de
67 leerlingen; in het cursusjaar 1923?'24 waren de
gelijksoortige cijfers van de 55
verklarings"-leerlingen, 33/26 en
3n/i6In 1924?'25 verkregen de 71 leerlingen met ver
klaring toegelaten gemiddeld 3V2 voor de wiskundige
vakken en 3J/5 voor Ned. taal.
In dezelfde cursusjaren 1923?'24 en 1924?'25
werden achtereenvolgens 4 en 11 leerlingen na examen
toegelaten, die de volgende gemiddelden verkregen:
wiskundige vakken 25/<,, Ned. taal 3V24 en
9? / O19/
j) » - ;n> >> » ^
;22
Wanneer wij deze gemiddelden met elkander ver
gelijken, eerst alleen de gemiddelden van de jaren
1919?'20 en 1920?'21 en de gemiddelden van de
leerlingen met verklaring toegelaten in de jaren
1923?'24 en 1924?'25, zoo blijkt, dat't gemiddelde
voor wiskunde in 't jaar 1923?'24 lager, maar dat
van 1924?'25 hooger is dan de gemiddelden der
eerstgenoemde cursusjaren; terwijl het gemiddelde
voor Ned. taal in 1923?'24 hooger is dan in 1919?'20,
zoowel als in 1920?'21, terwijl dit cijfer in 1924?'25
hoogerisdanin 1919?'20, maar lager dan in 1920?'21.
Oud merk. Moderne constructie.
F N "
, ? **?
Snel en zuinig. Duurzaam en goedkoop.
Alle modellen uit voorraad leverbaar.
Importeur voor Zuid-Holland :
N. V. Autogarage Archipel
's-Gravenhage. - Telefoon 54900.
Er is dus geen sprake van dat uit de?e gegevens,
de conclusie kan worden getrokken, dat het peil
daalt; eene conclusie, die vrijwel gehandhaafd kan
worden, als wij in de boven meegedeelde gemiddelden)
van b. v. 1924?'25 ook nog de gemiddelden verwerken
van de 11 leerlingen, die in dit jaar door het doen
van een examen toegang wisten te krijgen en zooals
te verwachten was, gemiddeld lagere cijfers verkregen.
De vergelijkende cijfers zijn dan
1919?'20 wiskundige vakken 31/* ) 51 leerlingert
Ned. taal 37/20 )
1924?'25 wiskundige vakke-n 32/5 ) 82 leerlingen.
Ned. taal 3V25 )
Dit wat betreft de Gymnasia. Nu nog enkele ge
gevens betreffende de Hoogere Burgerscholen: eert
3-jarige en drie 5-jarige.
Het gezamenlijke leerlingen-aantal der eerste klas
sen gedurende de periode 1919?1925 van deze in
richtingen van onderwijs was 1140 leerlingen. Ook
van deze leerlingen zijn alle rapporten, tezamen 3420,,
verzameld en bewerkt en als wij de gemiddelden op
dezelfde wijze vergelijken, zoo blijken deze wel minder
gunstig te zijn ten opzichte van de vraag of het peil
daalt, maar niet zoo, dat een andere conclusie zoia
moeten getrokken.
Wij laten ze hier volgen:
Aantal
leerlingen.
Cursusjaar, a. ver- b.
kla-
exaring. men.
1919?'20 201 91
1920?'21 124 51
1921?'22 182 40
1922?'23 113 39
1923?'24 112 27
1924?'25 129 31
Gemiddelden
wiskundige
vakken.
a. b.
Ned. taal.
a.
b.
5»/tl?5V
5^"~447/
*w£?4°/i'
59/10?5
/ <ïi/
/25 /14
In het algemeen is hier inderdaad een achteruit
gang te constateeren, maar niet verontrustend.
Utrecht, 29 Augustite 1926
A. H. VAN DER HOEV&
Noot. Voor 't Gymnasium is 3 voldoende; voor
de H.B. S. 5 even voldoende, of op de grens var»
onvoldoende.
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam~R'dam~D«n Haag.
DB BE-STE HOEDEN IN HOLLAND
NIEUWE UITGAVEN
A. E. C. VAN SAARLOOS, De ba'.ans als bedrijfs
economische verantwoording. Wassenaar. Uitgevers
maatschappij v/h. G. Delwel.
Toen een tweede druk van Balansen van
Industrieele ondernemingen" noodzakelijk werd, achtte de
schrijver, de heer A. E. C. Saarloos een verdieping en
uitbreiding van de stof noodzakelijk. Hij heeft deze
omvangrijke taak op zich genomen en de resultaten
daarvan biedt hij in het hierboven vermelde werk. Tot
doel stelde hij zich: de bedrijfseconomische grond
slagen te geven, voor hen die bij de bestudeering van
zijn Balanslezen" roeping gevoelden dieper door te
dringen tot het wezen van de daarin besproken prak
tische gevallen.
BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN
Bingham & Lugt - Slepersvest l - Rotterdam