De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 september pagina 5

11 september 1926 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 2571 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND PETER DE GROOTE IN HOLLAND DOOR DR. R. VAN DER MEULEN Boris Raptschinsky. Peter de Groote in Holland in 1697?1698. Zutphen, W. J. Thieme & C/e. Bovenstaand onderwerp is, gelijk bekend, door Mr. Jacobus Scheltema tweemaal in een verdienstelijk geschiedwerk behandeld, terwijl J. Meerman iets vroeger zijn Discours sur Ie premier voyage de Pierre Ie Grand, principaletnent en Hollande" schreef. Na tuurlijk kan men thans, na meer dan een eeuw, deze werken op verschillende punten verbeteren, maar het blijft hun groote verdienste, dat zij op degelijke bronnenstudie, voorzoover den Nederlandschen kant van het onderwerp betreft, zijn gebaseerd. Scheltema was ook critisch genoeg om onderscheid te maken tusschen de bronnen van den eersten rang, als de resolutiën der Staten-Oeneraal en het journaal van Noomen, en zekere buitenlandsche 18de-eeuwsche minder betrouwbare geschriften en memoires, waar van hij een veel voorzichtiger gebruik heeft gemaakt. Alleen is hem, en wel van Russische zijde, terecht het verwijt gedaan, dat hij door zijn vaderlandsche ge voelens en eenzijdig-Nederlandschen blik op de ge beurtenissen, den Nederlandschen invloed op Peter wel wat sterk overdreven heeft. De Russische bronnen waren noch voor Meerman, noch voor Scheltema toegankelijk, alleen al omdat zij de taal niet kenden. Het is de taak der Russische historici geweest deze bronnen te openen, terwijl zij van de resultaten der NedeHandsche bronnenstudie, in de boeken van Meerman en Scheltema neergelegd, gebruik konden maken. Ook de heer R. moet de verdiensten van Scheltema erkennen, maar hij wekt bij den lezer toch een geheel verkeerde voorstelling, wanneer hij in zijn Voorrede zegt: Meerman ging veel conscientieuser te werk en maakte bovendien gebruik van archiefmaterialen". Scheltema niet? Ook bij dit deel", zegt Scheltema in de inleiding van Rusland en de Nederlanden II, is zooveel gebruik gemaakt van de staatspapieren als mogelijk waar". Heeft de heer R., zoo is men ge neigd bij deze en andere onjuiste beweringen te vragen, Scheltema, wiens werk hij verkeerdelijk citeert als Rusland en Nederland, eigenlijk wel behoorlijk ge lezen? De Nederlandsche kant van het onderwerp is trouwens niet de sterke zijde van den heer R. In het begin van het 8ste hoofdstuk komt de bekende Amsterdamsche burgemeester en vriend van Peter den Groote, Nicolaas Witsen ter sprake, over wien een ieder toch de voortreffelijke biografie van Gebhard zal raad plegen. De heer R. schijnt dit boek niet te kennen en vertelt ons dus nog maar steeds dat Witsen drie jaar in Rusland heeft doorgebracht, het onbekende land" doorkruist heeft, op de Kaspische zee heeft gevaren enz., terwijl wij toch reeds sedert meer dan een halve eeuw weten, dat Witsen slechts een klein jaar te Mos kou is geweest. Maar, zegt de lezer, de heer R., een geboren Rus, zal ons de resultaten van zijn Russische bronnenstudie in zijn dissertatie vooral hebben willen meedeelen. Hoe heeft hij zich van deze taak gekweten? Elders (in het Museum van Juni) heb ik hoofdstuk voor hoofdstuk aangetoond, hoe de heer R. de Russische geschiedschrijvers Oestrjalow (Geschiedenis der re geering van Peter den Groote, St. Petersburg 1858) en Wenewitinow (Russen in Holland. Het groote ge zantschap van 1697?1698, Moskou 1897) niet alleen op den voet volgt, maar zelfs heele stukken uit deze boeken nagenoeg vertaalt, hetgeen toch niet de be doeling van een dissertatie kan zijn. Ook gaf ik daar eenige staaltjes, die gemakkelijk te vermeerderen zouden zijn, van de onnauwkeurigheid en slordigheid, waarmede de heer R. te werk is gegaan, b.v. hoe hij een gedeelte van het gezantschap per schip over zee laat varen van Koburg(!) naar Lubeck, terwijl zijn origineel Kolberg (aan de kust van Pommeren) heeft, hoe hij op een andere plaats mij onnauwkeurig aan haalt, zichzelf tegenspreekt enz. Van de eigenlijke Russische bronnen (in de eerste plaats de journalen en brieven van Peter) heeft de heer R. dan ook in hoofdzaak slechts gebruik gemaakt, voorzoover de door hem zoo trouw nagevolgde Rus sische historici dit gedaan hebben. Typeerend vooral is het gebruik der journalen. Van het in de Bibliographie bovenaan genoemde Journal ili podjonnaja zapiska heeft de heer R. natuurlijk geen gebruik HET adres voor prima PARKETVLOEREN tegen sterk concurreerende prijzen is FRED. MEIJER Amsterdam v. Baerlestraat 160 - Tel. 25615 - Gev. 1908 HET BRITSCHE MIJNCONFLICT Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan DE NIEUWE GORDIAANSCHE KNOOP EN DE WANHOPIGE ALEXANDER kunnen maken, om de eenvoudige reden dat dit journaal juist begint waar Peter's reis eindigt. Maar Oestrjalow heeft in zijn Bijlagen een ander journaal gepubliceerd, dat wel over Peter's reis loopt en waar de heer R. steeds op 't voetspoor van Oestrjalow wel eens iets uit aanhaalt; eens begrijpt hij Oestrjalow verkeerd en dan haalt hij er zelfs iets uit wat er niet in staat, als hij ons wil wijsmaken dat het journaal van Peter verschillende bijzonderheden bevat over het onverkwikkelijke geval, dat als n van de donker ste bladzijden van de geschiedenis van de buitenland sche reis van Peter moet beschouwd worden" (be doeld wordt de oneerlijkheid van den hofmeester van de Staten aan de grens, blz. 151). Hoe fragmentarisch en sober dit journaal ook is, de heer R. had er een zelfstandiger en beter gebruik van kunnen maken. Om slechts n voorbeeld te geven. Volgens Meerman zou Peter uit Den Haag een uitstapje naar Leiden gemaakt hebben om Boerhave te bezoeken. Reeds in zijn eerste werk meende Scheltema aan de juistheid van dit verhaal te moeten twijfelen, op grond van het feit, dat Boerhave pas later te Leiden is gekomen, en in zijn tweede werk heeft hij het geheele bezoek aan Leiden dan ook weggelaten. De heer R. deelt deze meening van Scheltema (blz. 124, noot), maar was het nu niet de taak van den heer R. geweest er op te wijzen, dat in het journaal van Peter toch wel van een bezoek aan Leiden wordt gerept, (waarbij Boer have niet wordt genoemd), al was dit pas later, n.l. op Peter's terugreis uit Engeland naar Amsterdam? Immers men leest in het sobere relaas in dato 28 April (1698): Wij voeren door de stad Leidenen waren in de Akademie en in de Anatomie". Blijkbaar voelde de heer R. minder voor de stad dan wel voor Jantje van Leiden: meteen Jantje van Leiden toch heeft hij zich van de zelfstandige bestudeering van Peter's journaal afgemaakt en van meer, hetgeen voor den deskundigen lezer niet verborgen kan blijven onder het vernis van een vlotten journalistieken stijl en een aantal (vrij schoolmeesterachtige) opmerkin gen over de Russische taal (in een zeer inconsequente transcriptie) bestemd ter leering voor de landgenooten van Scheltema. Het spijt mij, maar ik kan dit werk niet beschouwen als een aanwinst voor de historische literatuur over dit onderwerp, noch van een Nederiandsch, noch van een Russisch standpunt. H.D.MACÜILLAVRY\ AMBARAWA / INDISCHE SIGARETTEN Verkrijgbaar: DEN HAAG, Elandstraat No. 77f Tel. No. 36856. NIEUWE UITGAVEN Mr. C. P. VAN ROSSEM, Naar de Canarische Eilanden.. Illustraties van P. v. d. Hem. Uitgave van de Koninkiijke Hollandsche Lloyd. De schrijver wekt in deze reclame-uitgave op tot een uitstapje naar de Canarische Eilanden met de Gelria" van de Koninklijke Hollandsche Lloyd. Het boekje is geïllustreerd met foto's en teekeningen in twee kleuren van P. v. d. Hem. Hierbij deel ik U mede, dat Uwe coffeiinevrije koffie HAG in geur niet onder doet voor andere koffie. Uit een gezondheidsoogpunt is ze verre boven de andere soorten te verkiezen. Ik hoop, dat Uw product meer en meer door huismoe ders zal worden gewaardeerd in het belang van de gezondheid der huisgenooten. Zeist, H. P. , Arts voor Zenuwziekten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl