De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 september pagina 7

11 september 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2571 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UIT DE NATUUR: REDT AUSTRALI DOOR DR. JAC. P. THIJSSE NATUURBESCHERMING IN AUSTRALI De stipjes wijzen de voornaamste beschermde gebiedenaaji. I Cradle Mountain-Lake St. Clair. II Wllson Promotory. III Kangoeroe eiland. IV Stirling- Range. V Dweiling up. VI Barrow. VII Hinchlnbrook. VIII Cumberland en Hawkesbury. « II T~\ E beweging voor het behoud van Flora, Fauna en *-* natuurschoon in Australiëbegon in het laatste vierde deel van de negentiende eeuw en ging uit van de natuurwetenschappelijke vereenigingen, net als. bij ons. In 1888 werd in Zuid Australiëin de afdeeling. der floristen en faunisten (?Field-Naturalists) van de Roya! Society of South-Australia de zaak der natuur bescherming aanhangig gemaakt. Men benoemde, zooals dat altijd wel moet gebeuren, een commissie. Als voorzitter dier commissie fungeerde SamueL Dixon, een stoer voorvechter, die tot in 1911 de schoone zaak heeft gediend. Het eerst kwamen de kangoeroe's. aan de beurt, die in dien tijd uitgemoord dreigden te worden. De Regeering was eerst stroef en onwillig, maar de commissie kreeg het toch zoover, dat er eenige reservaten werden aangewezen, waar de kan goeroe's niet mochten worden gejaagd. De voor naamste van die reservaten was het Kangoeroe-eiland en bij nader onderzoek bleek het westelijk deel van. dit eiland zoo rijk aan merkwaardige planten en dieren, dat heel Australiëer op aandrong om het te maken tot een natuurmonument. De Australasian Association for the Advancement of Science nam op haar bijeen komst in 1892 te Hobart op Tasmaniëeen motie aan met deze strekking en zevenentwintig jaren later werd bij regeeringsbesluit de wensch vervuld. Westelijk Kangoeroe-eiland is thans een natuurmonument, beheerd door een commissie, waarin zitting hebben vertegenwoordigers van de Regeering, van de Royal Society en van de Universiteit van Adelaïde. Er is dus wel gezorgd voor een veelzijdig, deskundig bestuur, dat velerlei belangen kan behartigen. In den loop der jaren zijn daar nog tal van kleinere eilanden bij ge voegd en nu is de omgeving van Adelaïde tamelijk goed voorzien van beschermde gebieden. Ook in andere deelen van Australiëheeft men partij getrokken van eilanden en schiereilanden. Zoo is in West-Australië,, het eiland Barrow, even be noorden den Keerkring, bij de wet aangewezen als een reservaat van de klasse A. Hiermee worden bedoeld de reservaten, die niet van bestemming mogen veran deren dan door een speciaal wettelijk besluit van het Parlement. Over andere reservaten kan de Minister of de Gouverneur op eigen gezag beschikken. Het zelfde is het geval met de Staatsnatuurmonumenten in Nederland; die zijn ingesteld bij ministerieeie be schikking en ieder oogenblik kan de minister er weer aan veranderen, wat hij wil. Het lijkt mij moeilijk, uit te maken, welk systeem de voorkeur verdient. Het eiland Barrow is 250 vierkante kilometer groot. Paviljoen Vondelpark" Tel. 24190-27595 Groote en kleine Zalen voor Déjeuners, Diners, Soupers, Bals en Recepties Huize ZOMERDIJK BUSSINK. Een nog grooter reservaat van de klasse A is het gebied van de Stirling heuvels, groot 1350 vierkante kilometer, dat is bijna tien maal zoo groot als het Zwitsersche Nationalpark in het Beneden Engadin. De bewaking van dit en andere uitgestrekte gebieden laat echter veel te wenschen over, zoowel door gebrek aan geld als aan geschikt personeel. In de stad Perth zelve bevindt zich een klein Nationaal park ter grootte van ongeveer 500 hektaren, dat door zijn ligging niet alleen gemakkelijk bewaakt kan worden, maar ook genot kan schenken aan een groot aantal menschen. Het heele zuidelijk deel van de staat West Australië, een breede kuststrook van Kaap Leeuwin tot aan de grens van Zuid-Austraü, is aangewezen als reservaat voor de Kangoeroe's. 't Is te hopen, dat de bewaking daar voldoende is, want een dergelijk zeer groot reservaat is voor de ontwikkeling van de dierensoort natuurlijk voordeeüger, dan wanneer men haar isoleert op een betrekkelijk klein eiland. Ook het voornaamste reservaat van Queensland is een eiland, n.l. Hinchinbrook, bijna tweemaal zoo groot als Barrow en eveneens een reservaat voor tropische Flora en Fauna. Langs de heele kust van Queensland en ook in het kustgebergte liggen nog tal van reservaten, in het geheel al ver over de honderd. Vele daarvan zijn privaat-eigendom, maar door hun eigenaars onder de bepalingen van de Jachtwet ver klaard tot toevluchtsoorden (?sanctuaries") voor de inheemsche vogels en zoogdieren. Hoe nu precies de bepalingen van die Jachtwet luiden, weet ik niet, maar daar is wel achter te komen. Ik vermoed dat hier wel iets voor ons te leeren valt. In het Zuidoosten van Queensland huist de merk waardige longvisch Ceratodus. Het is kort en goed verboden deze visch te vangen en dit verbod is overal langs de wateren waar het merkwaardige dier huist, vermeld op waarschuwingsborden. Zoo krijgt hij nog een goede kans. In Nieuw Zuid Wales zijn de inlandsche vogels en zoogdieren totaal beschermd in een groot gebied rondom Sydney, van Cumberland County in het Zuiden tot Munters river in het Noorden. Hoe het met het land zelf gesteld is weet ik niet, in de opsomming wordt alleen gewag gemaakt van meren, rivieren, waterloopen, moerassen. Ook langs de Murray liggen belangrijke reservaten. Victoria heeft in het binnenland twee groote nationaal-parken: Mount Buffalo en Wyperfield en aan de Zuidkust het schiereiland Wilson, dat 500 vier kante kilometer groot is, meer dan driemaal zoo groot als Texel. De landengte, die dit schiereiland verbindt met het vasteland van Victoria, is geheel afgesloten met gaas en prikkeldraad. Er komen wel konijnen en vossen voor, doch slechts in gering aantal en dank zij de afsluiting, gemakkelijk onder den duim te houden. Hier leven nu de planten eri dieren van Australiëvrij van menschelijke bemoeienis en alleen blootgesteld aan de gevaren en de mededinging, waaronder zij in den loop der eeuwen waren opgegroeid. Men is er ook toe overgegaan om dit gebied te bevolken met soorten, die elders gevaar liepen en men heeft er twaalf soorten van buideldieren ingevoerd, benevens ibissen, lier vogels, prieelvogels en grootpoothoenders. Dit lijkt wat onwetenschappelijk; wij zouden er de voorkeur aan geven, om die dieren te beschermen in hun eigen gebied. Trouwens de liervogel geniet thans door heel Australiëdezelfde volkomen bescherming als de longvisch. In Tasmaniëzijn de vossen nog niet doorgedrongen en er wordt natuurlijk angstvallig tegen gewaakt, dat dit ooit zou gebeuren. Trouwens, hef eiland heeft zijn eigen roofdieren" uit den groep der buideldieren en wel den buidelwolf, den duivel" (Sarcophilus) en de buidelkat en die nebben de gelegenheid tot voort bestaan gekregen door de stichting van twee groote parken in het binnenland van het eiland: het Natio naal Park en het Cradle Mountain Lake St. Clair reservaat, samen meer dan duizend vierkante kilo meter groot. Dit Nationaal park wordt alweer be stuurd door een commissie waarin zitting hebben gedelegeerden van de Royal Society, de Field Naturalist's Club. de Gewestelijke Raad, de Directie der Spoorwegen, de Goevernements-botanicus, de Visscherijraad en de Universiteit' van. Tasmanië. Hoeveel plenaire zittingen deze commissie in het jaar kan houden wordt niet vermeld; het lichaam lijkt mij wel wat log. Het goevernement staat 250 pond sterling per jaar toe voor onderhoud van paden en wegen en het toegankelijk maken van de grotten. De bewaking is er onvoldoende en dat is wel te betreuren, want Tas maniëis een zeer profijtelijk gebied voor de bont jagers. In 1924 werden 3000000 huiden van in 't wild levende dieren uit Australiëuitgevoerd naar Amerika. Geen wonder, dat de bonthandel bezorgdheid wekt en dat men streeft naar een doelmatige wettelijke rege ling. Tasmaniëis alvast begonnen met het heffen van belastingen op de huiden en rechten voor de jachtvergunningen. De opbrengst daarvan bedroeg in het eerste jaar zestigduizend pond .sterling. Brooke Nicholls doet den niet onaardigen voorslag, om in geheel Australiëzoo te werk te gaan en de opbrengsten te besteden aan de instandhouding van een Instituut over Economische Biologie, dat het probleem van de betrekkingen ttisschen menschelijk bedrijf en de in het wild levende planten en dieren in zijn vollen omvang zou bestudeeren en zoodoende te geraken tot natuur bescherming op wetenschappelijke!! grondslag. Er is haast bij. B . I O S C O P VALENTINO f DOOR L. J. JORDAAN V: ,,Cobra." Tuschinsky ? ALENTINO is .dood en het is een zeer bijzondere en wrange sensatie, den jongen sterken man, die men voor zijn oogen ziet leven en bewegen dood en koud onder de aarde te weten.De luchthartigste bioscoop-bezoeker wordt ernstig en stil tegenover dit treffend beeld der vergankelijkheid en het is menschelijk en begrijpelijk, dat onze sympathie en ons medelijden uitgaan, naar den aardigen charmanten jongen, wiens levensdraad in den bloei zijner jaren werd afgesneden. Maar er begint zich onder den indruk van Valentino's droevig verscheiden, een legende te vormen, van den grooten kunstenaar, die eerst na zijn dood erkend zou zijn die bij zijn leven te kampen had met hoon en miskenning wiens plaats nimmer zal kunnen worden ingenomen en zoo meer. De Valentino-aanbidders door de verpletterende bewijzen van 's mans middelmatigheid en artistieke onmacht een poos lang tot zwijgen gebracht beginnen zich weer te roeren en het is een weinig verkwikkelijk schouwspel, deze lieden, die hun afgod tijdens zijn leven niet openlijk meer durfden verdedigen thans, veilig opgesteld achter de onschendbaarheid van den Dood, te hooren getuigen van hun onverzwakte bewondering voor den perfect lover". Bij Valentino's doodsbed ware een eerbiedig zwijgen de mildste en meest pieuze houding geweest. Het was waarachtig niet noodig, het melodramatische en ordinaire kabaal, dat hier de majesteit van den dood reeds schond, nog te verergeren, met een post mortem-reclame. Over de artistieke beteekenis van den film-speler Valentino was geoordeeld, afdoende en voor goed en het had geen enkelen zin deze kwestie speculeerende op het medelijden en de sentimentaliteit van de massa opnieuw in het ge ding te brengen. Nu dit toch is geschied, mag hoe pijnlijk Ftet overigens zij een rechtzetting niet achterwege blijven. Want ver boven de opzichzelf vrij onbe langrijke persoonlijkheid van dezen film-acteur reikt (het is hier reeds meermalen betoogd !) zijn beteekenis als type als symbolisch product eener cultuur-periode. Zoowel hij, als Gloria Swanson waren de belichaming van het morbide en fatale, Americanisme, dat de wereld een tijdlang heeft geregeerd en vergiftigd. Hun bestaan had met de werk en scheppingsdrift van den kunstenaar niets van doen zij waren eenvoudig de speelpoppen eener. ver moeide sport- en zaken-wereld en als zoodanig ver troeteld en opgetuigd. Als een wanstaltig uitwas. . droeg de filmkunst dier dagen hun voozen roem met zich mede en nooit werd de normale ontwik. keling dezer jonge volkskunst meer gehinderd en bedreigd, dan in dezen tijd. De groeiende belangstelling, waarmee de cinemato grafie werd gadegeslagen de hartstochtelijke toewij ding en de diepe ernst der groote Europeesche cinegrafisten deden dien roem ineenschrompelen, even snel als hij ontstaan was en met de eerste bewuste, krachtige symptomen eener werkelijke film-kunst, werden de Valentino's en de Swanson's teruggewezen naar hun natuurlijk terrein: de Magazine-story. Hoe goed en hoe rechtvaardig dit was, bewijst op nieuw de film Cobra" het laatste product van een kwijnend en ten doode opgeschreven genre. Niets is belangrijk niets is ontroerend niets is echt in dit gladde, leege amusementsbedenksel. En Valentino is, die hij altijd was: Ie beau Male de stakker, in zijn passieve, onbewuste aantrekkelijk heid, door een genotzuchtig publiek tot beroemdheid gebombardeerd. Men spreekt in deze dagen veel over Valentino's levenstragiek". Het is mogelijk maar dan is het een tragiek, die niets grootsch, veeleer iets zieligs had. Dan is het de droeve verbijs tering van den eenvoudigen jongen man, die, in de war gebracht door de dwaze aanbidding eener deca dente wereld, met zich zelf geen raad meer wist. Hoe dit zij boven sentimenteele overwegingen. boven persoonlijk medelijden, staat de rechtvaar digheid, die eischt in het belang der serieuze, harde werkers, dat de figuur-Valentino op de juiste waarde geschat blijve, omdat zij naar voren is gekomen, door een artistieke en cultureele aberratie van de ergste soort. De om haar bestaan vechtende film kunst is alleen gebaat met een scherpe, rechtvaardige critiek en de tijd, die een Ménilmontant" en een Potemkin" voortbracht, moet afwijzend staan tegenover werken als ,;Cobra", die behoóren tot een vroegere, gelukkig overwonnen periode. Reeds lang vóór den mensch Valentino, was de film-speler Valentino gestorven.... men late beider assche in vrede rusten"!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl