De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 11 september pagina 9

11 september 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2571 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MANNEN OVER VROUWEN : - ir X ' MEVROUW W. L. BOLDINGH G O E M A N S DOOR DR. P. H. RIT TE R Jr. TUSSCHEN veel dilettantisme en manie vertoont onze tijd laten wij optimistisch zijn toch «enkele prijzenswaardige neigingen. Een van die neigingen is de propaganda voor het goede boek. Men «dwingt de menschen om in te gaan tot den tempel der literatuur. Uitgevers en schrijvers organiseeren ge:meenschappelijk tentoonstellingen van het literaire .boek, anderen richten ondernemingen op, om dat .?goede literaire boek te brengen in de provincie. Maar al dat verdienstelijke werk zinkt in het niet bij wat ?de liefde en overtuiging doen van n bezielde en bezielende vrouw. Wat er verricht wordt om boek en '.lezer tot elkander te leiden is altijd de moeite waard. Het helpt. Maar de literatuur brengen onder het volk, ?zoo, dat ze een nooit meer prijs te geven bezit wordt van de duizenden, dat kan geen organisatie, dat kan alleen een temperament. Dit ne woord: temperament, geeft de kern van .Mevrouw Boldingh-Qoemans' beteekenis voor de vertolking der literatuur in Nederland. En zóó doortrilt dat temperament iedere vezel van haar werk, dat haar meegesleurde toehoorder zich geen rekenschap meer geeft van alle eigenschappen, waardoor dat temperament gehalte verkrijgt, dat men begint met ?deze suggestieve geestdrift te bewonderen, terwijl men er mee moest eindigen. Want deze lyrische natuur besefte, toen in haar .leven het oogenblik gekomen was, dat van Deyssel 200 ontroerend aangeeft: van nu af aan is de litera tuur mijn liefde, voor altijd", deze lyrisch bewogene besefte, dat lyriek onvoldoende is voor kunst-vertolking, en dat een rijk gevoelsleven nog scherper verantwoordelijkheid oplegt tot studeeren, dan een ,bij voorbaat kritisch vernuft. Mevrouw Boldingfc Goemans is een erudiet. Toen ?wij het voorrecht kregen omtrent de bizonderheden van haar leven te worden ingelicht, kwam ons het woord in de gedachte, dat van Deyssel eens hreeft ^geschreven overKloos: deze mensch heeft gewerkt -als een duivel en als een heilige", en wij zijn gefaald in ?onze poging, een boek van moderne letterkunde van binnen- en buitenland te vinden, dat Mevrouw Bol?dingh Goemans niet gelezen had. Maar lezen en begrijpen is nog iets anders dan her scheppen van literatuur. De kritische zin, de ordenen?de geest, de smaak, die daarbij noodig zijn, moge men in zich ontdekt hebben als aangeboren eigenschappen, zij eischen ontwikkeling binnen de literaire sfeer, zij ?eischen contacten met menschen van beteekenis, zij ? eischen, eindelijk, een cultureele onderdompeling, waarbij men een wijle persoonlijke aandrift en voor keur vergeet. Dit alles heeft Mevrouw Boldingh-Goemans van haar vroegste jeugd af gehad. Daar was in de eerste plaats Frankrijk. Men kan het feit betreuren of toe juichen, maar het blijft een feit, dat Frankrijk het klassieke literatuurland der Europeesche wereld is. Mevrouw Boldingh-Qoemans, die reeds als kind in Frankrijk had gewoond, ging op haar negentiende jaar, ^na in Holland haar middelbare bevoegdheden voor Fransch te hebben verworven, naar Parijs en behaalde ? daar, na studies aan de Sorbonne en het College de France, een wetenschappelijken graad. Met letter kundige studiën gingen studiën in de voordrachts.kunst gepaard, aan het Conservatoire van Sarah .Bernhardt verscheen zij als leerlinge, zij nam parti culiere lessen van Mme. Thénard, van de Comédie Francaise", van Mme. Segond Weber en andere voor aanstaande Fransche actrices en voordrachtskunste naars. En het jonge talent, dat in de wereldstad werd opgemerkt, vond vrienden en kunstverwanten. Oeorges Rodenbach, Baergoents, de Vlaamsche schilder die .veel naam maakte, Chéret, de teekenaar der Affiches lumineuses", Oideon Busken Huet, be hoorden tot haar kring, en bij Mme. Fuchs, die een muzikale salon hield, ontmoette zij Massenet, Saint Saëns, Paul Vidal, Albert Carré, en in latere jaren de Bussy en Ravel. Maar reeds als jong meisje boeide haar begaafdheid ook de aandacht van landgenooten. Zoo had wijlen de bekende Prof. A. O. van Hamel een invloed op haar loopbaan als kunstenares, dien zij nu nog dankbaar erkent. De onmiskenbare sympathie voor Frankrijk, zijn taal die ze even goed spreekt als haar moedertaal, voor Fransche literatuur en Fransche beschaving vervreemdden haar niet van haar vaderland. Wij vinden haar, na haar Franschen tijd, opeens van de wereldstad verplaatst naar het stille provinciale den Helder, waar zij was gehuwd met den zee-officier Boldingh, man van wetenschappelijke reputatie, die aan de diepzee-expeditie met de Siboga" deelnam, onder leiding van Prof. Max Weber. En toen wierp zij zich met al de geestdrift en hard nekkigheid harer natuur op de letterkunde van haar eigen land, zooals zij zich tevoren aan de Fransche literatuur had toegewijd. De zorgen van een vrij om vangrijk huisgezin stremden haar studie niet. Zij bleef doorwerken onder belemmerende omstandig heden met het eenig doel voor oogen: de schoonheid te genieten, en anderen er deelgenoot van te maken. Nog enkele malen kwam zij in Parijs terug, waar zij haar studies in voordrachtskunst wilde voltooien, zij nam er lessen met Mm. Thérèse Ko!b, van de Comédie franchise, die op de kunst van Marie Kalff zooveel invloed heeft gehad, zij werkte samen met Mme. Marthe Mellot, die de Rossignol" citeerde in Chantecler," en door haar relaties met Jules Claretie, des tijds directeur van la Maison de Molière", kreeg zij gemakkelijk toegang tot de belangrijke Parijsche schouwburgen. In den strijd om haar voorkeur heeft de Fransche literatuur de Nederlandsche niet kunnen verslaan. Toen zij, eerst voor besloten gezelschappen, later (in 1911) iri het openbaar ging optreden, bleek zij de be gaafde en met geestdrift binnengehaalde vertolkster der Fransche, maar de apostel der Nederlandsche literatuur. Wie een der vele leergangen of voordrachtavonden gevolgd heeft van Mevrouw Boldingh-Goemans, kan soms met haar verschillen in opvatting, maar hij ge raakt altijd onder den ban van deze meeslepende natuur. Hetgeen onze schrijvers wrochten, draagt zij uit onder de scharen met eene overtuiging en een gloed, die ons naar huis doen keeren met de vraag: wat Bolland deed voor de wijsbegeerte, verricht deze vrouw dat niet voor de literatuur? En moet ieder die maar iets van belang aan het papier heeft toever trouwd, en ieder die er naar hunkert om de literaire kunst van zijn tijdgenooten te kennen en te begrijpen, de lotsbeschikking niet zegenen, die deze begaafde en bezielende apologete van het Schoone Woord gegeven heeft aan ons volk? In de geschiedenis der Nederlandsche volksuniversi teit heeft Mevrouw Boldingh?Goemans een historische plaats veroverd. De begeerte naar levensverdieping en verwarming, die door alle kenners van onze volks universiteit als een der voornaamste karaktertrekken der instelling is opgemerkt, vond de persoonlijkheid gereed, die in bevrediging dier begeerte haar roeping voor zich zag ggen. Dit werd mogelijk, doordat Mevrouw Boldingh beschikt over uitnemende qualiteiten als docente. Haar overzichten, haar enkele oriënteerende boeken, zij getuigen van het talent het belangrijke in de literatuur te onderscheiden, en de objectieve waarden in het oog te houden, weerstand te bieden aan de verleiding der al te persoonlijke voorliefden. Maar wat deze vrouw bij al wat zij ons geeft zoo sympathiek maakt, is haar vrouw-zijn. Een vrouwe figuur, die de bittere trekken van het ultra-feminisme niet vertoont in hare geestelijke physionomie. Een gelukkige, die niet verweerd werd in den socialen strijd, omdat de Schoonheid haar opeischte voor zich, reeds in den aanvang van haar leven, en de schatten van geestkracht, van offervaardigheid, van energie die in haar wonen, samentrok in Haren Dienst. Maar, aan den anderen kant, toch weer een persoonlijkheid van sociale beteekenis, omdat haar leven hen in het gelijk stelt, die vrouwenarbeid in de maatschappij met huisvrouw- en moeder-zijn vereenigbaar achten. Vier kinderen heeft zij op hun bestemming gebracht, zij, de vrouw die tegelijkertijd de macht bezit, avond aan avond de scharen te boeien en een der beste literatuurkenners te worden van Nederland. IÏCCR5ET1ESE 2" KEJZERSG RACHT 772 AM STERDAM f'JTELEF. 5715; R ' IE]>" ATELIERWOORREPARATJËN ,:[£; IN DEN HAAG ELKEN VRIJDAG HoreLCENTRAL C O M O E D I A DOOR HENRIK SCHQLTE Hel Nieuwe Nederlandsch Tooneel: ,,Een Koekoek in het Nest," door Ben Travers Y^ANNEER een schoonmoeder hoort, dat hij" vv den trein zijner wettige ega gemist heeft en met een andere vrouw auto-rijdt, wanneer die schoon moeder bovendien de op het tooneel gebruikelijke eigenschappen van een niet meer frisschen speurhond bezit, dan kunnen wij ons petje wel weer opzetten en heengaan, want dan is het toch in alle opzichten een vergissing. Hij I en zij 11 komen per ongeluk in een hotel en per ongeluk heeft dat hotel maar n bed. Het wordt dus de geschiedenis van dat eene bed, zonder' verdere complicaties of verrassingen. Zij probeert er in te slapen, hij probeert er uit te blijven, al wordt hij er door een rechtzinnige hospita bijna eigenhandig in gezet. Het is al koekoek-eenzang, twee acten door. Tristan was reeds vindingrijker om in soortgelijke situaties Isolde niet te compromitteeren, zonder zijn nachtrust te kort te doen. Wanneer de langverwachte schoonmoeder eindelijk ook dit station binnendondert, is er natuurlijk wel een schijn van misdaad, maar met den morgen, als ook de ontbrekende stukken wederhelft arriveeren, wordt dat alles vanzelf weer zonneschijn. Terzij van dit flauwe geschiedenisje staat een dominee, die evengoed een kapelmeester had kunnen zijn en met zijn figuur geen raad weet, benevens een drietal personen uit het hotelbedrijf, die meer om hun uitbeelding dan om hun rol een aardiger stuk ver diend hadden. Deze drie Horecaffers zijn Anna Sablairolles, die met vinnigen heksen-humor de hotel houdster speelt, en het champëtre duo Marie MeunierCruys Voorberg, die samen een complete boerenkermis vullen, al doet Cruys Voorberg het wat al te mooi en kan hij zijn acrobatische driften beter voor een latere pret bewaren. Enny de Leeuwe sloeg zich op charmante wijze door haar rol heen, die niet geheel zoo onschuldig was als haar witte hondje (ras-acteur!), dat in dat opzicht beter bij den ideaal-echtgenqot Totirniaire gepast had. Maar Tourniaire was er ditmaal in zijn spe! helaas glad naast. Om deze partijen heen bewoog zich nog eenig volk, dat echter zwak typeerde. Alleen' Bart Kreeft, met zijn kokend-water hoofd en zijn onzeker zieltje, was wel de ,,natte voetzoeker", de pantoffelheld die voort durend onder de plak uit wil. (De première viel na Koninginnedag!) De klucht werd doorgaans slecht of niet geregis seerd. Van de koekoek-symboliek was niet veel te merken, hetzij dan dat vrijwel de hee'.e volière zoo gehoorzaam nazegde, wat de koekoek in het nestje hun souffleerde. BOEK VAN DE WEEK ARROWSMITH door SINCLAIR LEWIS Schrijver van Babbitt" enz. Uit het Amerikaansch vertaald door ARIE QUERIDO Prijs ing. f 4.90 - in prachtband f5.90 Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF'S Uitg-Mij. Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl