Historisch Archief 1877-1940
No. 2572,
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
AALTJE'S CROQUANTE CROQ.UETJES
DOOR ALIDA ZEVENBOOM
ALIDA?
Neem twee
pond zelfrijzend
meel, een handvol kren
ten en meng het
zelve met een
scheut cognac
naar smaak
naar smaak ..."
ik zal een nieuwe
flesch'uit den kelder moeten halen
en....
Toen ging de schel. Zoo word je hier
altijd in je overpeinzingen gestoord.
Leentje was een boodschap dat wil
zeggen dat ze op den hoek met den jon
gen van den kruidenier staat te gichelen
en ik deed open.
Het waren meneer Albarda en meneer
Henri Polak.
Die komen om een steunpenning
voor de Engelsche kolenstaking, dacht
ik bij me zelf, maar ik had het mis. Ze
moesten meneer hebben voor een heel
dringende zaak. Maar meneer was er
niet en mevrouw is heelemaal niet rood,
als je tenminste op haar kleurtjes aan
kan. ?
Ze keken bedremmeld en ik kreeg
medelij met ze.
Ishet erg dringend? vroeg ik.
Het is nog al van belang, zei me
neer Henri.
En al is het geen levenskwestie
voor ons, we zouden het toch op prijs
hebben gesteld , zei meneer Albarda.
Is het over de opening van de
Kamers? vroeg ik astrant omdat ik
toch ook niet heelemaal van gisteren ben.
Ze keken elkaar verrast aan.
Eenigszins, zei Henri.
Waarom zouden we niet.... ?
yroeg Albarda met een vragenden blik.
Ja, waarom niet, antwoordde Hen
ri, zij is toch ook een proletarische vrouw
en als zoodanig moeten wij prijs stellen
op haar oordeel.
Dat is het beginsel van de waar
achtige democratie, zei Albarda. En
daarom, juffrouw Alida
Voer jij het woord als leider van de
Tweede Kamer-fractie of zal ik het doen
als Partij-voorzitter? vroeg Henri een
tikje geraakt.
Zouden we hier wel op de mat blij
ven staan, vroeg ik, beneden is de koffie
klaar en als u er misschien een scheutje
cognac in wil hebben.... naar smaak...
ik wou net een nieuwe flesch uit den
kelder halen
U is al te , zei Henri, maar wij
zijn geheel-onthouders en u begrijpt
Ik moet zeggen dat we heel gezellig
in mijn keuken zaten en ik zag wel dat
Henri met plezier naar al het glimmende
koper aan den muur keek.
Nog van wijlen mevrouw, zei ik.
Er gaat toch maar niets boven het
ouderwetsche, zei Henri met een zucht,
en ik verzeker u, Alida, dat zoodra wij
het Kapitaal uit den zadel gelicht heb
ben en de maatschappij op de marxisti
sche grondslagen gevestigd hebben, al
wat antiek is door ons gerespecteerd zal
worden. Waarachtig, het gaat me als
revolutionnair wel eens aan mijn hart
dat ik die oude maatschappij moet
omwentelen. Er is toch zoo veel moois in.
Ik schonk me zelf maar eens in van
wege de gezelligheid en vroeg:
Moeilijkheden met de opening van
de Kamers?
Juist, juffrouw, zei Albarda. U
weet dat het in den grond een democra
tische plechtigheid is het zinnebeeld
van de overwinning van den volkswil op
de alleenheerschappij van den Vorst....
Dat kan wel, zei Henri, maar het
is toch ook een eerwaardig feest, als ik
het zoo zeggen mag. Die gouden glazen
koets en die lakeien gaande ter hoogte
van de naaf van het achterwiel en die
mooie cavalerie die ze ook al willen af
schaffen voor die fanatieke hervor
mers is tegenwoordig niets meer heilig
en dan al die diplomaten en Kamerleden
in hun schitterende galapakjes....
J,H.DEBOIS,HAARLEM
KRUISWEG 68
Fine Prints - Pictures - Books
Dat is het hem juist,»juffrouw, zei
Albarda. De sociaal-democratische frac
tie heeft tot dusver altijd op het trottoir
de plechtigheid bijgewoond, net als Jan
Grabbel, als ik het zoo eens zeggen mag,
en het heeft in onze families'altijd op
dien dag onaangenaamheden gegeven
omdat onze vrouwen, ze mogen dan
even beginselvast zijn als wij, het ons
toch altijd min of meer kwalijk nemen dat
wij geen kaarten voor .haar aanvragen.
Ja, zei Henri, wie laat er nu een
pretje loopen als het niets kost? Dat
strijdt tegen alle beginselen der marxis
tische economie, om nog niet eens te
spreken van het genot te vertoeven in een
der oudste zalen van ons land, zoodat
het hart van den liefhebber van al wat
archaïsch is, aangenaam wordt aan
gedaan.
Jullie gaan dus?, zei ik.
Ja, zei Albarda, en het zal niet met
looden schoen zijn....
Want wij trekken lakschoenen aan
om in den stijl te blijven, zei Henri, die
van een gijntje houdt.
Maar de groote moeilijkheid bleef
voor ons wat wij doen moeten als
Duymaer van Twist begint te roepen: Leve
De Koningin !" Is het van een goed
sociaal-democraat te vergen dat hij zich
bij het Koor voegt?
Het Leve"-roepen, zei Henri, is
anders een eerbiedwaardige gewoonte
die ik niet graag zag afgeschaft. Er ligt
een poëtisch waas over, net als over een
ouden molen....
Daar begint hij weer, hoorde ik
Albarda mompelen, en hardop liet hij
er op volgen:
Te ontkennen valt niet dat er voor wie
goed hoort toch ook iets democratisch
in dien kreet ligt. Wij die opstaan en naar
bed gaan met den kreet: Dood aan het
Kapitalisme !" wij kennen de beteekenis
van zulk een op het goede oogenblik aan
geheven cri de coeur en wat wil het
Leve de Koningin !" eigenlijk zeggen?
Niet anders, juffrouw Alida, dan Leve
Het Proletariaat!"
Henri hield op met roeren in zijn kof
fie en keek Albarda aan of hij een af
gebroken windmolen was.
Ja, juffrouw, niet anders, want als
ik aanhef: Leve Juffrouw Alida !" wat
bedoel ik daar dan mee? Dat u leve, maar
u leeft reeds, niet waar?
Ik knikte.
Het is dus een gelukkig geheel
overbodige wensch die, om zoo te zeggen,
een open deur intrapt. Dit Leve" bindt
ons dus tot niets. En hoe staat het nu
met wat er volgt? De Koningin !" Ik
weet dat u monarchaal voelt, juffrouw,
en het strekt u tot eere, maar voor ons
marxisten is de Koningin die de Kamers
opent, niet de Koningin maar een be
grip....
Een eerbiedwaardig begrip, zei
Henri.
Het is in deze bij uitstek democra
tische plechtigheid het begrip van de
onderwerping van den Vorst aan den Wil
van het Volk. Wat daar voor ons staat
is het monarchaal beginsel, geketend aan
handen en voeten door de democratie...
Het is als een oude windmolen,
waarin een electrische motor gebouwd is,
zei Henri.
En aangezien de democratie op
haar beurt aan handen en voeten ge
boeid is door het Internationale Prole
tariaat, is de kreet Leve de Koningin !"
eigenlijk niets anders dan een Leve het
Proletariaat!" en wij zouden aan ons
beginsel !....
Ook dit is een kostbare antikiteit,
zei Henri.
Aan ons beginsel schromelijk te
kort doen als wij met generaal Duymaer
en juffrouw van Dorp en Baron van
Wijnbergen niet eendrachtelijk instem
den in dien prachtigen roep die eenmaal,
als de trompetten van Jozua de muren
van Jericho, de wallen en bastions van
het Kapitalisme omver zal blazen. Wij
hebben ons reeds te lang afzijdig ge
houden, juffrouw Alida, en daarom hef
ik nu reeds met onbeklemde borst aan:
Leve de Koningin !"
En toen hebben we samen Het
Wilhelmus" gezongen. Ik geloof dat ik
best lid van de S.D.A.P. kan worden,
zoo fatsoenlijk lijkt me tegenwoordig de
Partij.
GESCHIEDENIS DES VADERLANDS
VIJFTIENDE ZANG, I
KAREL'S EENHEIDSPOLITIEK DE HOOGE COLLEGES VAN STAAT DE
BOURGONDISCHE KREITS (1548) DE PRAGMATIEKE SANCTIE (1549)
DE TUCHTIGING VAN GENT.
Al brant het oproer fel
De dappre Michaël
Weet den brant met zijn hant uit te bllusschen
Te straffen dien rebel.
Vondel
De zeventien gewesten waren dan verbonden.
De staatjes, die zoo lang als bloedbeluste honden
Gevochten hadden, vormden eindlijk nen staat.
Als 't eenmaal met Europa's landen net zoo gaat,
Dan zijn we d' oorlog kwijt. Ik zal het niet beleven;
't Wienneerlandsbloed wordt nog te dikwijls aangeheven,
Van vreemde smetten vrij" op zulke nare taal
Gaat de godin des Vredes huilend aan den haal.
De eenheidspoütiek, van ouds tot leus verheven,
Heeft Karel consequent en krachtig doorgedreven.
Hij richtte daartoe drie colleges op van staat,
En wel den Raad van State, den Geheimen Raad
En den Raad van Financiën; om t' adviseeren.
't Was voor advies, en niet om mede te regeeren;
Dat deed de landvoogdes alleen, en 't dient gezeid,
Ze kweet zich van haar taak met inzicht en beleid.
De eerste in zaken van bestuur, van krijg en vrede;
In kwesties van justitie enzoovoorts de tweede;
De laatste, wat de naam al duidelijk vermeldt,
Betreffende de Juirk" zooals men 't noemt het geld.
De Grocte Raad te Mec'üen, 't hoog gerechtshof, verder,
Bestrafte 't dolend schaap, gelijk een strenge herder.
Ook d' Algemeene Staten, 't quasj-parlement,
Genoten Karel's gunst. Hij heeft ze haast verwend:
Wel meer dan vijftig maal riep hij de heeren samen,
En als ze dan gezellig bij mekander kwamen,
Dan won hij hun advies met vollen aandacht in,
Schreef alles netjes op, en deed zijn eigen zin.
Zoo zag hij 't schoone werk, ontworpen door zijn vaadren,
Het statig schip der Eenheid, zijn voltooiing naadren,
Gelijkheid van Bestuur, Defensie, Recht en Wet
Erfpaarlen, los, door hem tot vast kleinood gezet.
Nu kwam het er op aan, zijn arbeid te bekronen,
En kreeg hij kans zijn groote staatsmankunst te toonen.
De rijksdag t' Augsburg smeedt op aandrang zijnerzijds
De Nederlanden saam tot n massieven kreits,
Als deel van Duitschland, ja, zoo heette 't ook aanvanklijk,
Maar inderdaad in hoofdzaak vrijwel onafhanklijk.
De Pragmatieke Sanctie volgde 't jaar daarop;
Die heesch de trotsche vaan van d' Eenheid naar den top:
Daardoor werd d' erfopvolging uniform geregeld
In 't gansche Lage Land. Zoo was de zaak bezegeld
Ten bate van hem zelf, zijn broeder Ferdinand,
Die reeds Roomsen Koning was, en van zijn zoontje, want
Den jongen Philips deed hij 't zelfde jaar erkennen
Als aanstaand heer; zoo kon men aan 't vooruitzicht wennen(!)
Neen, wat men Karel ooit, terecht, verweten heeft
Niet, dat hij zijn familiekring vergeten heeft.
Intusschen, Nederland, erken het met waardeering,
Herleefde onder Karel's krachtige regeering:
In handel, scheepvaart, nijverheid en visscherij
Erlangd' ons werkzaam volk de wereldheerschappij.
Gelukkig, wie zich schikte naar des keizers wetten,
Maar wee dengene, die zich waagde te verzetten !
Want Karel was geen man van 't ijdel dreigement,
Maar van de drieste daad. Dat leer' u 't lot van Gent.
Die grootsche wereldstad lag tusschen lustlandouwen
Te pronken in de praal der prachtigste gebouwen,
Door wallen wel beschut, en scheen onneembaar sterk;
Daar prijkte 't Moorsch Stadhuis, en daar de Bavo-kerk,
Waar Karel was gedoopt. Hoog boven in den toren
Deed de vermaarde Roclant zijn geklepel hooren.
Sinds eeuwen was die klok gekoesterd en bemind;
Hoe dikwerf had zijn stem, gedragen door den wind,
Bij feest en vroolijkheid zijn juichtoon aangeheven,
Hoe vaak het volk bezield en naar den strijd gedreven,
Gewaarschuwd voor gevaar, getroost in nood en smart
Voor Gent was Roelant mensen, met hersens en met hart.
Thans eischt Maria van 't gewest een zware bede;
Maar Gent zei: dank u wel, mevrouw wij doen niet mede;
Als Karel, ver van ons, op 't slagveld eer behaalt,
Dan vinden wij dat best, mits hij 't maar zelf betaalt".
Maria wist geen raad. Verslagen en wanhopig
Gaf d' arme vrouw wat toe, zoo nu en dan, voorloopig.. ..
Maar hield zich aan haar eisch. Gent werd een wespennest;
De Vlaamsche geest werd wild en Roelant deed .de rest.
CHARIVARIUS
CHARIVAR1A
OP DE GLIBBERIGE PADEN
,,De zeepbel van de roode dialektiek, die
sluit als een bus en alleen niet steeds op de
feilen past, is thans gesprongen." (Tel.)
De vlucht van den bus." (N. R. C.)
ONZE CLASSICI
Hij is ligna-rectie naar het buitenland
gegaan." (Haagsehe Ct.)
Verschillende referaties." (U. D.)
Toch resten tal van desiderata's."
(O. H. C.)
,,De regeering gaat voort met het nemen
van allerlei drassige maatregelen."
(Winscli. Ct.)