De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 september pagina 17

18 september 1926 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2572, DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 AALTJE'S CROQUANTE CROQ.UETJES DOOR ALIDA ZEVENBOOM ALIDA? Neem twee pond zelfrijzend meel, een handvol kren ten en meng het zelve met een scheut cognac naar smaak naar smaak ..." ik zal een nieuwe flesch'uit den kelder moeten halen en.... Toen ging de schel. Zoo word je hier altijd in je overpeinzingen gestoord. Leentje was een boodschap dat wil zeggen dat ze op den hoek met den jon gen van den kruidenier staat te gichelen en ik deed open. Het waren meneer Albarda en meneer Henri Polak. Die komen om een steunpenning voor de Engelsche kolenstaking, dacht ik bij me zelf, maar ik had het mis. Ze moesten meneer hebben voor een heel dringende zaak. Maar meneer was er niet en mevrouw is heelemaal niet rood, als je tenminste op haar kleurtjes aan kan. ? Ze keken bedremmeld en ik kreeg medelij met ze. Ishet erg dringend? vroeg ik. Het is nog al van belang, zei me neer Henri. En al is het geen levenskwestie voor ons, we zouden het toch op prijs hebben gesteld , zei meneer Albarda. Is het over de opening van de Kamers? vroeg ik astrant omdat ik toch ook niet heelemaal van gisteren ben. Ze keken elkaar verrast aan. Eenigszins, zei Henri. Waarom zouden we niet.... ? yroeg Albarda met een vragenden blik. Ja, waarom niet, antwoordde Hen ri, zij is toch ook een proletarische vrouw en als zoodanig moeten wij prijs stellen op haar oordeel. Dat is het beginsel van de waar achtige democratie, zei Albarda. En daarom, juffrouw Alida Voer jij het woord als leider van de Tweede Kamer-fractie of zal ik het doen als Partij-voorzitter? vroeg Henri een tikje geraakt. Zouden we hier wel op de mat blij ven staan, vroeg ik, beneden is de koffie klaar en als u er misschien een scheutje cognac in wil hebben.... naar smaak... ik wou net een nieuwe flesch uit den kelder halen U is al te , zei Henri, maar wij zijn geheel-onthouders en u begrijpt Ik moet zeggen dat we heel gezellig in mijn keuken zaten en ik zag wel dat Henri met plezier naar al het glimmende koper aan den muur keek. Nog van wijlen mevrouw, zei ik. Er gaat toch maar niets boven het ouderwetsche, zei Henri met een zucht, en ik verzeker u, Alida, dat zoodra wij het Kapitaal uit den zadel gelicht heb ben en de maatschappij op de marxisti sche grondslagen gevestigd hebben, al wat antiek is door ons gerespecteerd zal worden. Waarachtig, het gaat me als revolutionnair wel eens aan mijn hart dat ik die oude maatschappij moet omwentelen. Er is toch zoo veel moois in. Ik schonk me zelf maar eens in van wege de gezelligheid en vroeg: Moeilijkheden met de opening van de Kamers? Juist, juffrouw, zei Albarda. U weet dat het in den grond een democra tische plechtigheid is het zinnebeeld van de overwinning van den volkswil op de alleenheerschappij van den Vorst.... Dat kan wel, zei Henri, maar het is toch ook een eerwaardig feest, als ik het zoo zeggen mag. Die gouden glazen koets en die lakeien gaande ter hoogte van de naaf van het achterwiel en die mooie cavalerie die ze ook al willen af schaffen voor die fanatieke hervor mers is tegenwoordig niets meer heilig en dan al die diplomaten en Kamerleden in hun schitterende galapakjes.... J,H.DEBOIS,HAARLEM KRUISWEG 68 Fine Prints - Pictures - Books Dat is het hem juist,»juffrouw, zei Albarda. De sociaal-democratische frac tie heeft tot dusver altijd op het trottoir de plechtigheid bijgewoond, net als Jan Grabbel, als ik het zoo eens zeggen mag, en het heeft in onze families'altijd op dien dag onaangenaamheden gegeven omdat onze vrouwen, ze mogen dan even beginselvast zijn als wij, het ons toch altijd min of meer kwalijk nemen dat wij geen kaarten voor .haar aanvragen. Ja, zei Henri, wie laat er nu een pretje loopen als het niets kost? Dat strijdt tegen alle beginselen der marxis tische economie, om nog niet eens te spreken van het genot te vertoeven in een der oudste zalen van ons land, zoodat het hart van den liefhebber van al wat archaïsch is, aangenaam wordt aan gedaan. Jullie gaan dus?, zei ik. Ja, zei Albarda, en het zal niet met looden schoen zijn.... Want wij trekken lakschoenen aan om in den stijl te blijven, zei Henri, die van een gijntje houdt. Maar de groote moeilijkheid bleef voor ons wat wij doen moeten als Duymaer van Twist begint te roepen: Leve De Koningin !" Is het van een goed sociaal-democraat te vergen dat hij zich bij het Koor voegt? Het Leve"-roepen, zei Henri, is anders een eerbiedwaardige gewoonte die ik niet graag zag afgeschaft. Er ligt een poëtisch waas over, net als over een ouden molen.... Daar begint hij weer, hoorde ik Albarda mompelen, en hardop liet hij er op volgen: Te ontkennen valt niet dat er voor wie goed hoort toch ook iets democratisch in dien kreet ligt. Wij die opstaan en naar bed gaan met den kreet: Dood aan het Kapitalisme !" wij kennen de beteekenis van zulk een op het goede oogenblik aan geheven cri de coeur en wat wil het Leve de Koningin !" eigenlijk zeggen? Niet anders, juffrouw Alida, dan Leve Het Proletariaat!" Henri hield op met roeren in zijn kof fie en keek Albarda aan of hij een af gebroken windmolen was. Ja, juffrouw, niet anders, want als ik aanhef: Leve Juffrouw Alida !" wat bedoel ik daar dan mee? Dat u leve, maar u leeft reeds, niet waar? Ik knikte. Het is dus een gelukkig geheel overbodige wensch die, om zoo te zeggen, een open deur intrapt. Dit Leve" bindt ons dus tot niets. En hoe staat het nu met wat er volgt? De Koningin !" Ik weet dat u monarchaal voelt, juffrouw, en het strekt u tot eere, maar voor ons marxisten is de Koningin die de Kamers opent, niet de Koningin maar een be grip.... Een eerbiedwaardig begrip, zei Henri. Het is in deze bij uitstek democra tische plechtigheid het begrip van de onderwerping van den Vorst aan den Wil van het Volk. Wat daar voor ons staat is het monarchaal beginsel, geketend aan handen en voeten door de democratie... Het is als een oude windmolen, waarin een electrische motor gebouwd is, zei Henri. En aangezien de democratie op haar beurt aan handen en voeten ge boeid is door het Internationale Prole tariaat, is de kreet Leve de Koningin !" eigenlijk niets anders dan een Leve het Proletariaat!" en wij zouden aan ons beginsel !.... Ook dit is een kostbare antikiteit, zei Henri. Aan ons beginsel schromelijk te kort doen als wij met generaal Duymaer en juffrouw van Dorp en Baron van Wijnbergen niet eendrachtelijk instem den in dien prachtigen roep die eenmaal, als de trompetten van Jozua de muren van Jericho, de wallen en bastions van het Kapitalisme omver zal blazen. Wij hebben ons reeds te lang afzijdig ge houden, juffrouw Alida, en daarom hef ik nu reeds met onbeklemde borst aan: Leve de Koningin !" En toen hebben we samen Het Wilhelmus" gezongen. Ik geloof dat ik best lid van de S.D.A.P. kan worden, zoo fatsoenlijk lijkt me tegenwoordig de Partij. GESCHIEDENIS DES VADERLANDS VIJFTIENDE ZANG, I KAREL'S EENHEIDSPOLITIEK DE HOOGE COLLEGES VAN STAAT DE BOURGONDISCHE KREITS (1548) DE PRAGMATIEKE SANCTIE (1549) DE TUCHTIGING VAN GENT. Al brant het oproer fel De dappre Michaël Weet den brant met zijn hant uit te bllusschen Te straffen dien rebel. Vondel De zeventien gewesten waren dan verbonden. De staatjes, die zoo lang als bloedbeluste honden Gevochten hadden, vormden eindlijk nen staat. Als 't eenmaal met Europa's landen net zoo gaat, Dan zijn we d' oorlog kwijt. Ik zal het niet beleven; 't Wienneerlandsbloed wordt nog te dikwijls aangeheven, Van vreemde smetten vrij" op zulke nare taal Gaat de godin des Vredes huilend aan den haal. De eenheidspoütiek, van ouds tot leus verheven, Heeft Karel consequent en krachtig doorgedreven. Hij richtte daartoe drie colleges op van staat, En wel den Raad van State, den Geheimen Raad En den Raad van Financiën; om t' adviseeren. 't Was voor advies, en niet om mede te regeeren; Dat deed de landvoogdes alleen, en 't dient gezeid, Ze kweet zich van haar taak met inzicht en beleid. De eerste in zaken van bestuur, van krijg en vrede; In kwesties van justitie enzoovoorts de tweede; De laatste, wat de naam al duidelijk vermeldt, Betreffende de Juirk" zooals men 't noemt het geld. De Grocte Raad te Mec'üen, 't hoog gerechtshof, verder, Bestrafte 't dolend schaap, gelijk een strenge herder. Ook d' Algemeene Staten, 't quasj-parlement, Genoten Karel's gunst. Hij heeft ze haast verwend: Wel meer dan vijftig maal riep hij de heeren samen, En als ze dan gezellig bij mekander kwamen, Dan won hij hun advies met vollen aandacht in, Schreef alles netjes op, en deed zijn eigen zin. Zoo zag hij 't schoone werk, ontworpen door zijn vaadren, Het statig schip der Eenheid, zijn voltooiing naadren, Gelijkheid van Bestuur, Defensie, Recht en Wet Erfpaarlen, los, door hem tot vast kleinood gezet. Nu kwam het er op aan, zijn arbeid te bekronen, En kreeg hij kans zijn groote staatsmankunst te toonen. De rijksdag t' Augsburg smeedt op aandrang zijnerzijds De Nederlanden saam tot n massieven kreits, Als deel van Duitschland, ja, zoo heette 't ook aanvanklijk, Maar inderdaad in hoofdzaak vrijwel onafhanklijk. De Pragmatieke Sanctie volgde 't jaar daarop; Die heesch de trotsche vaan van d' Eenheid naar den top: Daardoor werd d' erfopvolging uniform geregeld In 't gansche Lage Land. Zoo was de zaak bezegeld Ten bate van hem zelf, zijn broeder Ferdinand, Die reeds Roomsen Koning was, en van zijn zoontje, want Den jongen Philips deed hij 't zelfde jaar erkennen Als aanstaand heer; zoo kon men aan 't vooruitzicht wennen(!) Neen, wat men Karel ooit, terecht, verweten heeft Niet, dat hij zijn familiekring vergeten heeft. Intusschen, Nederland, erken het met waardeering, Herleefde onder Karel's krachtige regeering: In handel, scheepvaart, nijverheid en visscherij Erlangd' ons werkzaam volk de wereldheerschappij. Gelukkig, wie zich schikte naar des keizers wetten, Maar wee dengene, die zich waagde te verzetten ! Want Karel was geen man van 't ijdel dreigement, Maar van de drieste daad. Dat leer' u 't lot van Gent. Die grootsche wereldstad lag tusschen lustlandouwen Te pronken in de praal der prachtigste gebouwen, Door wallen wel beschut, en scheen onneembaar sterk; Daar prijkte 't Moorsch Stadhuis, en daar de Bavo-kerk, Waar Karel was gedoopt. Hoog boven in den toren Deed de vermaarde Roclant zijn geklepel hooren. Sinds eeuwen was die klok gekoesterd en bemind; Hoe dikwerf had zijn stem, gedragen door den wind, Bij feest en vroolijkheid zijn juichtoon aangeheven, Hoe vaak het volk bezield en naar den strijd gedreven, Gewaarschuwd voor gevaar, getroost in nood en smart Voor Gent was Roelant mensen, met hersens en met hart. Thans eischt Maria van 't gewest een zware bede; Maar Gent zei: dank u wel, mevrouw wij doen niet mede; Als Karel, ver van ons, op 't slagveld eer behaalt, Dan vinden wij dat best, mits hij 't maar zelf betaalt". Maria wist geen raad. Verslagen en wanhopig Gaf d' arme vrouw wat toe, zoo nu en dan, voorloopig.. .. Maar hield zich aan haar eisch. Gent werd een wespennest; De Vlaamsche geest werd wild en Roelant deed .de rest. CHARIVARIUS CHARIVAR1A OP DE GLIBBERIGE PADEN ,,De zeepbel van de roode dialektiek, die sluit als een bus en alleen niet steeds op de feilen past, is thans gesprongen." (Tel.) De vlucht van den bus." (N. R. C.) ONZE CLASSICI Hij is ligna-rectie naar het buitenland gegaan." (Haagsehe Ct.) Verschillende referaties." (U. D.) Toch resten tal van desiderata's." (O. H. C.) ,,De regeering gaat voort met het nemen van allerlei drassige maatregelen." (Winscli. Ct.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl