Historisch Archief 1877-1940
: 2572
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Ze hebben haar weggehaald,
vervolgde ze snikkend.
WeggebiMd? Wiel
D« politie
Ik Volgde madame Berger in de
kamef; verslagen zaten wij tegenover
elkaar.
Dus nu al.... Dat het gebeuren zou,
was allerwaarschijnlijkst, maar zoo gauw
al, en zoo onverwacht.... Ik dacht er
over na, hoe het mogelijk was, dat men
haar verblijf ontdekt had. Het was
waar, Crampton had zich, om den
Geweldige" onschadelijk te kunnen
maken, in verbinding gesteld met de
politie; waarschijnlijk was hij toen ook
verplicht geweest, op te geven, waar
Oasja zich bevond.... Maar dat men
haar reeds nu gevangen zou .nemen, had
hij zeker niet kunnen vermoeden. Dan
zou hij mij zeker gewaarschuwd hebben,
en in ieder geval dezen middag anders
hebben gesproken,dan hij nu gedaan had.
Het is ongeveer een uur geleden,
vertelde madame Berger. Twee mannen
hebben haar in een auto meegenomen.
Ik heb er mij tegen verzet zooveel ik
kon.... Ik heb gezegd dat mademoiselle
ziek was dat Mr. Crampton haar
zelf hierheen gebracht had; maar het
hielp niets. Ze zouden haar misschien
nog wel hier gelaten hebben, als made
moiselle niet zelf onmiddellijk bereid
geweest was om mee te ga n Op
het eerste verzoek stond ze op en ging
mee ik kon er niets aan cjoen. Ze
heeft me nog gevraagd u te groeten
Groote tranen rolden de goede ma
dame Berger over de wangen.
Het is misschien .niet zóó ver
schrikkelijk, zei ik om haar te troosten.
Mademoiselle Sipqwsky wist dat het
gebeuren zou, en zij wilde niet vluchten.
Men zal haar zeker weer gauw loslaten;
zij heeft geen enkele misdaad op haar
geweten.
Maar natuurlijk niet! herna m
madame Berger overtuigd. Hoe zou het
mogelijk zijn l Die lieve engel ik
zou er op durven zwertn dat zij on
schuldig is. Anders had Mr. Crampton
haar toch ook niet hier gebracht!
Maar dan zal haar onschuld toch
immers ook wel gauw blijken, zei ik
overtuigd en dan komt ze dadelijk weer
vrij. Misschien kan Mr. Crampton ook
iets voor haar doen; ik zie hem van
avond nog en zal het hem dan dadelijk
zeggen. Het is niet onmogelijk, dat wc
haar morgen al terug zien.
Zou u denken? zei ze, door mijn
Woorden ook weer met plotselinge hoop
bezield. O, dat zou heerlijk zijn !
Ik was ontroerd door haar meegevoel
voor een vrouw, die ze nog geen vier en
twintig uur kende.
Ze was zoo kalm en flink, vertelde
zij nog. Maar tegelijk leek ze me zoo
ontzettend bedroefd; zoo bleek en zoo
stil De rust hier in huis deed haar
zoo goed; ik had haar nog zoo graag wat
hier gehouden om haar te verzorgen.
Zij ziet er uit of ze verschrikkelijk ge
leden heeft
Dat is ook zoo, zei ik ernstig.
Maar ze is dapper, en kan veel dragen.
Daarom heeft ze ookniet willen vluchten.
Alleen het is wel vreemd, dat men
haar zoo gauw gevangen heeft geno
men
Een plotselinge schrik schichtte door
me heen.
Ik sprong op.
Weet u zeker, madame, dat die
mannen van de politie waren?
Maar natuurlijk! Hoe bedoelt u
dat!
Hebben ze hun bewijzen laten
zien?
Neen, aan mij tenminste niet
Maar aan mademoiselle waarschijnlijk
wel; ze ging tenminste dadelijk mee
Maar groote God, dan kan het
Wel zijn dat
Ik zei geen woord meer, snelde de
kamer uit en stormde de trap af. De
mogelijkheid dat Dasja opnieuw in
handen van de bende was, deed een
wilde angst in me opweryelen. En het
kon het kon ongetwijfeld! Ik was
in mijn giwone gedaante de straat opge
gaan; dat kon voor de spionnen van de
bende een aanwijzing geweest zijn !
Ik moest zekerheid hebben. Ik besloot,
onmiddellijk naar Crampton's huis te
gaan, en als ik den detective niet thuis
trof, wat zeer waarschijnlijk zou zijn,
naar den Service de Süreté.
DE DIEREN IN HUN STILZWIJGENDE
WELSPREKENDHEID
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door H. Versfijnen
V. T A PIK EN BUFFELPIKKER
DE TAPIR IS VERRUKT LET OP ZIJN OOG, ZIJN OOR, ZIJN BEK J
DE VOGEL OOK OM 'T GLANZEND OOG SPEELT BEATE TREK.
DAT'S SYMBIOSE, EN MENIGEEN LEEFT NAAR DIE WIJZE LEER:
IK HELP EEN ANDER GRAAG, ZOOLANG 'K ER ZELF VAN PROFITEER."
CHARIVARIUS
Op den hoek van de straat stond een
taxi. Ik rende er heen, riep tegen den
chauffeur den naam van de straat, waar
Crampton's bureau was, en rukte het
portier open.
Eén seconde later verstikte een doek
met chloroform mijn ademhaling. Ik
deed nog een wanhopige poging om uit
de auto te komen en verloor het be
wustzijn.
XXVII.
IK KOM TERECHT BIJ DEN
GEWELDIGE.
Toen ik uit mijn bezwijming ontwaakte,
merkte ik aan de eigenaardig stomme
lende bewegingen, dat ik me nog altijd
in de auto bevond.
Maar hoe !
Ik lag, met opgetrokken knieën,
dwars op de bank, aan handen en voeten
gekneveld. Een doek was over mijn
mond gebonden.
De gordijntjes van de coupe-ramen
waren neergelaten, maar door de spleten
op zij schemerden flitsen van licht.
Strepen van pijn scheurden afschuwelijk
door mijn hoofd en een brandende dorst
kwelde mij de gewone verschijnselen
bij iemand, die bijkomt uit een bedwel
ming.
Langzaam helderde mijn denken aan.
Mijn haatig afscheid van madame
Berger.... eigenlijk kon het niet eens een
afscheid genoemd worden: ik was zoo
maar weggeloopen mijn onzekerheid
over het lot van Dasja toen de taxi
op den hoek van de straat of tenminste
de auto die ik voor een taxi had aan
gezien en toen niets meer
Met geweld dwong ik mijn gedachten
los uit mijn verdoften geestestoestand.
Dasja mijn God, nu was er geen
twijfel meer mogelijk of zij was opnieuw
in de handen van de schurken gevallen....
Ik zag haar weer voor mij, zooals we
haar den vorigen avond aangetroffen
hadden in dien kelder Een gevoel
van de allerdiepste wanhoop over
weldigde me Nu was alles verloren.
Haar lot was beslist en het mijne even
eens dit was het einde van mijn
strijd om de millioenen en van mijn
strijd om het bezit van een geliefde
vrouw.... want nu, nu wist ik het
zekerder dan ooit, dat ik haar liefhad....
liefhad op leven en dood nu het
zoo goed als zeker was dat ik haar nooit
terug zou zien
Ik kan de gevoelens, die mij bezielden,
niet beschrijven. De auto raasde voort,
voort; ik weet niet hoe lang. Toen hij
eindelijk stopte, en het portier geopend
werd, was het donker buiten.
Eerst nu onderscheidde ik, tegenover
mij, twee gestalten. Ze kwamen over
eind, zwijgend, en droegen mij uit de
auto, een smalle brug over, een huis
binnen. Ik hoorde den wind in de
boomen ruischen; in de verte zag ik, onder
een zware wolkenbank, een streep licht
van den stervenden dag toen sloeg
de huisdeur dicht.
Men droeg mij in een groote kamer,
waar licht brandde en legde mij op den
grond.
Daarna gingen de mannen heen.
Het was doodstil.
Ik had maar n gedachte meer: zoo
spoedig mogelijk sterven. Uitkomst
leek me nu toch niet meer mogelijk.
En Dasja was verloren, voorgoed ver
loren. De Geweldige had gezegevierd
over Henry Crampton
Ik bleef niet lang alleen.
De deur werd achter mij geopend; er
trad iemand binnen. Het was me onver
schillig wie het kon zijn. Een vijand was
het in elk geval.
Het leek me om verschillende
redenen beter, u hier te ontvangen dan
in de rue de Notre Dame de Lorette,
m'sieur Van der Boom, zei een bekende
stem.
Ontzet wendde ik het hoofd om en
blikte in het glimlachende gelaat van
den heer Jacquemart, den boekhouder
van de Banque nationale....
Wacht, vervolgde hij. Ik zal u
even helpen.
Hij bukte zich en verloste mij van den
doek, die over mijn mond gebonden was.
Wat beteekent dat! riep ik. Wat
doet u hier?
Dat zult u spoedig genoeg weten,
hernam hij kalm. Ik kan u alvast
zeggen, m'sieur Van der Boom, dat dat
spelletje van Mr. Crampton en u nu
eindelijk uit is.
Wat heeft u daar mee te maken?
Meer dan u oppervlakkig zou
denken. Zelfs meer dan een van de
personen, waar u tot nu toe mee te doen
gehad heeft. Dat waren allemaal maar
ondergeschikten van mij. Begrijpt u
me nu beter?
Ik begreep hem maar al te goed. Er
was geen twijfel mogelijk: dit was de
man, die De Geweldige" genoemd
werd
Het spijt me eenigszins voor u,
m'sieur Van der Boom, vervolgde hij,
dat u in deze omstandigheden geraakt is.
U is mij niet onsympathiek en ik had u
graag een kans gegeven om er betrekke
lijk zonder kleerscheuren af te komen.
Ik heb u eerst die kans ook wérkelijk
geboden, zooals u zich zult herinneren,
maar u heeft er geen gebruik van willen
maken. Nu is het natuurlijk te laat. En
wat uw beschermer, Mr. Crampton
betreft
U heeft hem nog niet!" riep ik.
U vergist u, vervolgde hij kalm.
Ik heb hem wel. Wil u zich overtuigen?
Ik heb trouwens nog iemand anders,
iemand, die u misschien nog wel eens
terug wilt zien. Een oogenblik.
Hij' blies op een fluitje.
Onmiddellijk traden er twee mannen
binnen.
Maak mijnheers voeten los, gebood
Jacquemart.
Enkele seconden later stond ik over
eind. Mijn handen waren nog gebonden.
De beide helpers hielden mij bij de
schouders vast.
Jacquemart opende een deur, en men
leidde mij daarheen. De deur gaf toe
gang tot een ander vertrek, en toen ik
op den drempel stond, zag ik op een
rustbank het roerlooze lichaam van
Henry Crampton, in dezelfde ver
momming, waarin hij mij enkele uren
geleden verlaten had. En in een stoel,
het bleeke hoofd op zij gebogen, de teere
polsen aaneengebonden, Dasja
Zij schenen beiden te slapen.
Met een schreeuw wilde ik mij voor
waarts werpen, maar ik werd met
geweld teruggehouden en in de kamer
teruggevoerd. Jacquemart sloot de deur
af en draaide den sleutel om.
Meer dan haar eenmaal terug te
zien kan ik u werkelijk niet toestaan,
zei hij spottend. Het spelletje is
afgeloopen, m'sieur Van der Boom; dat heb
ik u al gezegd. Vannacht nog verlaat
ik Frankrijk; het wordt hier te gevaarlijk
voor me. Ik moet toegeven, dat Mr.
Crampton het me niet gemakkelijk heeft
gemaakt. Het is de hoogste tijd om hem
onschadelijk te maken. Als die man aan
onze zijde stond, zouden we veel nut
van hem kunnen hebben. Ons werk. is
hier afgeloopen; van Amerika uit zullen
we verder zien.
Ik had op de lippen om genade te
smeeken voor Dasja. Maar ik deed het
niet. Wat had zij op genade te rekenen
van dit cynische monster....
Ik sloeg mijn gebonden handen voor
de oogen, en barstte in snikken uit.
Ik had gedacht, dat u meer per
soonlijken moed bezat, m'sieur van der
Boom, zei Jacquemart hoonend.
Ik denk niet aan mezelf ! schreeuw
de ik, maar zij.... zij....
Dasja heeft alles wat er met haar
gebeurt, aan zich zelf te wijten, hernam
hij. Het is nu te laat, daarover te filoso
feeren. Ik heb het daar trouwens vee!
te druk voor. U heeft alle drie nog tien
minuten te leven.
Bind zijn voeten weer, gelastte hij
zijn helpers.
Toen dit gedaan was, en ik weer
hulpeloos op den grond lag, lieten ze
mij alleen.
(Slot volgt).
CADILLAC
De schitterende constructie en afwer
king der nieuwe CADILLAC V 65
bewijzen, dat Cadillac haar leidende
positie op zeldzame wijze weet te
handhaven.
K. LANDEWEER - UTRECHT.