De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 september pagina 5

18 september 1926 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2572 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GRETA LOBO-BRAAKENSIEK f D. J. JESSURUN LOBO f ALS het lot, of het noodlot, den tooneelspeler treft, dan is 't, of de dood niet alleen fel om zich heen grijpt er sterven er velen in n maar dan. wordt ook de schok in het geheele land als aan den lijve gevoeld. Dat komt omdat wij het masker, dat daar voor onze verbeelding plotseling bleek en. strak terneer ligt, zoo goed hebben ge kend. Het masker, en ook het gelaat daarachter, zooals het in de oogenblikken van overgave er doorheen kwam lichten en verried waterindienmensch ??ons vreemd in het dagelijksch leven omging, wat hij wilde schijnen, en wat hij waarlijk was. Trek voor trek... als van onze naas ten, kenden wij, door de jaren heen de Lobo's, het kittig kopje met den don keren oogenbloei van Qreetje, het stoer profiel, met den grooten neus, en den bedachtzamen PYGMALION (Ie bedrijf) tooneeltred van den langen Lobo. En toen het diep ontstellend bericht van het ongeluk bekend werd, met die beide namen zwart-omrand, toen moet dat voor velen, in den eersten-huiverenden oogopslag, zijn geweest of zij persoonlijk bij de ramp betrokken waren, of daar langs den spoordijk twee dooden lagen, wier leven met het hunne nauw verweven was geweest, en wier gelaatstrekken in hun ziel stonden gegrift. Een noodkreet, die weerklonk in duizende ooren, een doodssnik, die door duizenden nog lang zal worden gehoord. Te zeggen, dat Nederland om dezen wreeden dood rouw draagt, is daarom geen phrase. Hier wordt in breeden kring een aftreden" be treurd, dat zelfs den troost van het afscheid niet liet Over de naasten, de vrienden en kameraden heen, raakt dit verlies de menigte, die hen gekend heeft, oogenschijnlijk op een afstand, doch in de uren van ontroering, de uren, die tellen, van heel nabij. Door de confraters zijn de baren uit den schouwburg gedragen, en de velen, die daar' geschaard stonden, hebben uit naam van talloozen, met oprechte gevoelens van genegenheid, dank en deernis, hun den laatsten groet gebracht. Met Greta Lobo zijn vrouwen-figuren gestorven van wel verschillende geaardheid. Want zij verstond de kunst in een andere huid te kruipen en had een uitzondering op haar sexe den hartstocht voor het vak, die , haar den mensch ook in zijn on-schoone gedaante schoon deed zien, den artistieken moed zich toe te takelen.. De portretteekeningen, door W. Heskes aan de Amsterdammer afgestaan (waar van wij Baroeiijt blijft" nog eens hierbij afdruk ken) mochten ervan getuigen: op caricatuur af, doch hoe menschelijk nog in hunne schamelheid'. Zoo wist ze telkens weer te verrassen, te boeien, aan een vertooning, ook al vervulde zij een bijrol, een klein relief te geven, zonder dat zij daarvoor andere middelen behoefde te gebruiken dan den inzet van haar levendige, gevoelige en kantige persoon lijkheid. Volkskind, meer dan salon-dame, gelukte het haar bijna altijd tot de kern van een rol door te dringen, tot daar, waar, onverschillig in welke vermomming, het naakte hart spreekt. Wars van koel overleg, maar toch nooit ongebreideld, gaf zij zich vaak als in koortsspanning. Het lijkt mij nog niet zoo dadelijk uit te maken of haar temperament in zijn gretigheid sommige verfijningen instinctief verwierp, uit vrees zich van het hart van de rol te ver te verwijderen, of dat haar analyse tot deze détails soms niet reikte. Het is allemaal zoo moeilijk te zeggen. Het ondefi nieerbare, dat sfeer en contact schept, was haar van nature gegeven, haar kunstenaarszenuwen werkten dadelijk op de zaal, maar dan bleef toch altijd nog het oogenblik te onderscheiden, waarop ze, om zoo te zeggen, den sprong deed. Dan was het, of haar gezicht hoe langer hoe kleiner werd, wegsmolt, om alleen nog plaats te laten aan den heftigen, verbeten mond en de al maar groeiende, gloeiende oogen. En dan ontroerde zij sterk. De namen der rollen, waarin zij ons dit aan deed, zijn in deze dagen herhaaldelijk als dierbare her inneringen opgeroepen. Het waren er vele, zoowel in het comische als in het tragische vond zij haar weg. Voor haar zelve moeten bepaalde voldoeningen zijn geweest: het jonge meisje in den Veroveraar", waar in haar vrouwelijk gevoelsleven ontlook, de jonge vrouw in Vlam", waarin het uitlaaide, en de wat litteraire figuur van Géraldy's Helene", waaraan zij, met de nerveuse verfijning, die deze moderne vrouwen liefde van haar vroeg, de warmte gaf van haar bloed. Er was van dit talent, geloof ik, nog veel te ver wachten, en het had te veel karakter om al offerde ze in den laatsten tijd wel eens wat aan de mode en het succes van den dag in een richting te ver ouderen. Men heeft haar met mevrouw Mann verge leken, om den aard van haar begaafdheid en wellicht om haar allure van kleine diva, die haar ook in het dagelijksch leven, waarin zij zich moeilijk voegde, bijbleef. Vergelijkingen gaan altijd mank en hier waren de afmetingen bovendien te ongelijk. Maar zeker zou Greetje Lobo voor den beroemden ring der opvolgster" een ernstige candidate zijn geweest. Als de dood haar niet van alle aardsche streven verlost had. f In Lobo verliest het tooneel een verdienstelijk speler, wiens ernst en toewijding hem voor velerlei rollen in aanmerking deden komen. Als IJsbrand" verhief hij zich boven het gemiddelde, een rol, waar voor hij ook de Oostersch-vrome gestalte meebracht. En een kostelijke herinnering behouden wij aan zijn ,,Knecht" in de Herbergierster", die al de naïvieteit van een grooten marionet bezat. Uitgemunt heeft hij naast Cor Ruys als imitator", een gave, die met het tooneelspelerstalent, zou ik meenen, weinig of niets te maken heeft, maar die tot zrjn roem ongetwijfeld heeft bijgedragen. Uit een korte, voortreffelijke karakteristiek, welke hij in dit weekblad (l Mei j.1.) aan den revue-collega J. Buziau wijdde, hebben wij kunnen lezen hoe scherp hij inderdaad van de zaal uit waarnam; een verrassing was daarbij dat hij dezen indruk ook in litterairen vorm zoo raak wist weer te geven. De regisseurs-plaats, welke hem te Rotterdam wachtte, heeft hij niet meer mogen Teekening door W. Heskes GREETJE LOBO IN BARBERTJE" vervullen. Met verbijsterende snelheid zijn de Lobo's" aan alle nieuwe plannen, aan hun taak, en aan den strijd ontrukt. Op reis van een repetitie naar huis, en met de rol in de hand. Gevallen", gelijk de officiëele term luidt in en door den dienst". Zij, loopen een kwade kans, de uithuizige menschen van het tooneel De bloemen, hun bij leven en sterven zoo gul gegund, ze zijn met de onrust van het kunstenaarsgezin, ze zijn in dit noodlottig geval met het offer van. twee jonge levens gekocht en. betaald". TOP NAEFF PYGMALION (3e bedrijf) BOEK BESPREKING Gustav Frenssen. Lütte Witt. Verf. uit het Duitsch d. Dr. C. D. Sax. Leiden z. j. A. W. SijtlwIJ's Uit geversmij De figuren uit de boeken van Frenssen worden stereo tiep. Men kent ze wel, die Noordelijke typen, stoer, stug en onverzettelijk; zoo stoer, zoo stug en zoo onverzettelijk, dat ze vaak op caricaturen lijken. In dit boek komt er ook weer zoo eentje voor. Tante Inge, die haar zuster nooit vergeven heeft dat ze een huwelijk gesloten heeft zonder haar instemming en nu met haar in eeuwigdurende veete wenscht te leven. Toch komt er een verzoening tot stand. De moeder, wonende in het Roergebied, komt te sterven, en haar zoontje, met een aantal andere kinderen naar het Noorden getrokken, omdat er tijdens de Fransche bezetting in het Roergebied niet genoeg te eten is, komt terecht bij tante Inge, en weet haar zachter te stemmen. Het jongetje verricht nog meer dergelijke kunststukjes. Lütte Witt is een soort van kleine apostel, die de macht bezit, de bitterheid in het menschelijke gemoed te bezweren. Hij weet onwillige menschen naar elkaar toe te krijgen om een huwelijk te sluiten; hij is in staat in zijn broer, die half blind en vol wrok uit Fransche gevangenschap is teruggekeerd, weer een zachter gevoel wakker te maken. Dat is allemaal erg mooi, maar erg waarschijnlijk heeft de schrijver het niet gemaakt. De sentimentaliteit ligt er dik op; de taak, die Lütte Witt vervult, lijkt al te vee! op die van het kind in de bioscoop, dat pa en moe na lange oneenigheid weer tot elkander brengt. De handeling van het verhaal valt voor tijdens de Fransche bezetting van het Roergebied. Hier en daar is het meer een betoog dan een roman; de in deze beschouwende gedeelten neergelegde beginselen lijken mij weinig geschikt om inee te helpen aan een vreed zame oplossing der internationale verhoudingen, ook al getuigen ze van een verzoenenden" geest. Wat is de verzoening waard met iemand, die geen begrip heeft van zijn eigen fouten? HERMAN MIDDENDORP Kunstzaal VAN LIERJ «sa c\9 BJUU* het PoMkaatoor t< Lam (N-H.) sss oss ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN - NBGERPLASTIEK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl