De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 september pagina 7

18 september 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2512 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UIT DE NATUUR: DE PADDESTOELEN DOOR DR. JAC. P. THIJSSE DE REUZEN-PHOLIOTA (Foto C.- Bosch) V' E zijn er het heele jaar, maar in September door?^ gaans het meest en in de grootste verscheiden heid. Dit jaar zijn wij er alweer zeer bijzonder mee gezegend; het schijnt, dat we juist de goede hoeveel heid en de behoorlijke afwisseling van warmte ea vochtigheid hebben gehad, noodig voor de sporenvorming der zwammen. Gij weet toch dat de padde stoelen" geen planten op zichzelf zijn, maar eea bijzonder soort van vertakking van een groot zwamdradenlichaam dat in den grond of in boomstammen. en dergelijke dingen verborgen is en daar jaar in jaar uit blijft voortgroeien. Wanneer ge eens een padde stoel uittrekt, die uit een dikke laag van dorre bladeren te voorschijn komt, dan krijgt ge die zwamvlok of mycelium gemakkelijk te zien en dan merkt ge ook duidelijk, dat vele van die zwamvlokdraden bijeenkomen op de plek waar de sporendrager, de paddestoel, zich vormt. Wanneer ik nu in het bosch loop en ik zie al de Russuia's en Amanita's, de Boleten de Melkzwammen, de Helvella's en Peziza's met al hun mooie kleuren en vormen boven mos en blaren opsteken, dan zie ik in mijn verbeelding ook meteen het dichte weefsel van al de verschillende zwamvlok draden, die bij die paddestoelen behooren. Dat is een onbegrijpelijke wirwar, die decimeters, meters diep in den grond doordringt en waarin en waardoor allerlei dingen gebeuren, waar we nog maar bitter weinig van weten of begrijpen. Doch hiervan zijn we al vast zeker, de boomen en de bloemen van het bosch ondervinden vaak van die zwamvlokdraden belangrijke en onmis bare hulp in hun bestaan. Wie het dus niet alleen van de schoonheid hebben kan, mag de paddestoelen ook liefhebben en bewonderen om het nut dat zij stichten. En een verstandig man bevordert de paddenstoelgroei in zijn plantage's. De meesten doen het niet, in het goede geloof, dat de paddestoelen er wel vanzelf" zullen komen en daar is veel waars in. Die goede, nuttige paddestoelen groeien in den grond, hun zwamvlokdraden omspinnen de wortels der hoogere planten of dringen er zelfs een eindje in door. Andere paddestoelen echter ontwikkelen hun mycelium heelemaal in den boom zelve en veroor zaken daar ziekte, die zelfs tot ondergang kan leiden. Nog andere leven in hout, dat reeds dood was. Die zijn voor het bosch dus niet schadelijk, misschien zelfs ook weer nuttig. De paddestoelen, die hun sporenlichaam vertoonen uit levende boomen, zien we altijd aan met groot wantrouwen. De groote meerderheid echter zijn onze goede vrienden en ik ontmoet ze ieder jaar weer met het grootste genoegen. Zoo lang het zwamlichaam leeft komen de paddestoelen ieder jaar ongeveer op dezelfde plaats te voorschijn. Ongeveer, want het zwamlichaam breidt zich uit, de sporendragers ontwikkelen zich doorgaans op den omtrek ervan en dus in gunstige omstandigheden ieder jaar weer in een telkens grooter wordenden kring, of bij zeer oude zwamlichamen in een rechte reeks, die zich ieder jaar een eindweegs verschuift in een zelfde richting. Ik heb in den loop der jaren daar heel aardige dingen van gezien en zoo ook enkele gegevens gekregen over den leeftijd van zwamvlokken en sporendragers. Het volksgeloof dicht aan de paddestoelen een fabelachtig snellen groei toe. Het gaat ook vrij snel, maar meestal toch niet zoo, dat je de beweging wer kelijk kunt zien, zooals dat wel het geval is bij het openen en sluiten van veel bloemen en het kronkelen van ranken. Ook sommige bolplantjes, zooals de Sneeuwroem, groeien sneller dan de meeste padde stoelen. Zelfs het ontplooien van den hoed, het scheuren van de omhulsels gaat vrij langzaam in zijn werk. Bij broeierig, vochtig weer gaat de ontwikkeling sneller en altijd is zij schoksgewijs. De duur der sporendragers is zeer uiteenloopend, de inktzwammen vervloeien meteen als ze zich ontplooid hebben, terwijl een Marasmius-hoed het wel .veertien dagen lang uit houdt en dan zelfs nog maar langzaam verschrompelt. Zeer veel paddestoelen, o.a. de Russuia-soorten, worden spoedig vernield door lagere zwammen, de Boletussoorten hebben veel te lijden van zwamvliegjes en aaskevers. Ook worden ze aangepikt door lijsters en in hun geheel weggesleept en opgegeten door de eek hoorns. In de bosschen van Hagenau en Rhederoord, waar veel paddestoelen en veel eekhoorns zijn kan de wandelaar het nog al eens treffen, dat zoo'n pluimstaart zit te peuzelen aan het eekhorentjesbrood, of, mooier nog, met een grooten boleet in zijn bek de boomen in klautert. De levensduur van het eigenlijke zwamlichaam, het mycelium hangt wellicht alleen af van de aanwezig heid van een geschikten voedingsbodem. De boomzwammen houden stand, zoolang hun boom bestaat. Ik ken een Judasoor, dat nu al vijfentwintig jaren eenzelfde vlier bewoont. In het Vondelpark had ik een esch, die twaalf jaar achtereen voor den dag kwam met de mooie Doolhofzwam, Daedalea. Langs de Amsterdamsche grachten stond menige iep, die jaar op jaar zijn kennissen vergastte met een mooien gevlekten zadelzwam; een bewijs, dat het zwam lichaam nog maar altijd in dien boom tierde. Heksenkringen van Aardsterren, Ridderzwammen, Marasmius Clitocyben heb ik van vijf tot zeven jaren toe achter een waargenomen en het eind kwam altijd doordat of de mensch storend ingreep of doordat de grens van de gunstige groeiplaats was bereikt. Ik ken maar weinig gevallen, dat een zwam verdween, zonder gemakkelijk te vinden oorzaak. Een daarvan is het verdwijnen van mijn reuzen-pholiota. Vier jaar achtereen waren op dezelfde plek in de buurt van een ouden sparrenstomp de hoeden opgedoken van dezen prachtigen padde stoel, warm bruingeel, overtogen met donkerder bruin, de hoed bezet met aardige ruwheidjes, aan zijn rand gekruld en de steel ook gesierd met allerhande franje. En de hoeden waren wel driemaal zoo groot als volgens de boeken te verwachten was; ik mat er eenige van meer dan anderhalven decimeter middellijn. HUIS HAARD HEEREINGRACHT SOO AMSTERDAM MEUBELEH TAP'JTEN GORDNEh Die zwam stond op het groote landgoed volkomen veilig, maar hij is toch na eenige jaren verdwenen, terwijl uiterlijk aan de groeiplaats niets veranderd was. Nu kijk ik al jaren uit naar nog zoo'n reuzenpholiota, maar heb hem nog niet kunnen vinden. Het gebeurt heel dikwijls dat bijzonderheden van onze vondsten niet kloppen met wat er in de boeken vermeld staat en vooral geldt dit van de afmetingen en van den tijd van verschijnen. We kunnen in dit opzicht nog heel wat aanvullen en verbeteren. Menige herfstpaddestoe! heb ik gevonden in het voorjaar en ook heb ik wel tot in September moeten wachten op paddestoelen die normaal" in Juni al voor den dag komen. In de Mededeelingen van de Mycologische Vereeniging of van de Phaenologische Vereeniging hoop ik daaromtrent nog wel eens goede gegevens over langen tijd verzameld aan een en dezelfde plaats, te vinden. Natuurlijk moet al dien tijd de groeiplaats ongestoord blijven, daartoe bestaat de mogelijkheid op de groote landgoederen en in de natuurmonu menten. Het beste populaire werk over paddestoelen is ftog. altijd Het Paddestoelenboekje" van Cath. Cool enH. A. van der Lek, twee deeltjes, uitgegeven bij W. Versluys te Amsterdam. Dezer dagen nam ik het weer eens ter hand, om iemand, die mij kwam raadplegen; over de gevaarlijkheid van een paddestoel ervan te overtuigen, dat hij al wat hij begeerde te weten en nog, veel meer op gemakkelijke en aangename manier kon opdiepen uit dit verdienstelijk werkje. Het staat veel' hooger dan dergelijke boekjes in vreemde talen door dat het vee! uitvoeriger handelt over het wezen en <te beteekenis van de opluisteraars van het herfstgetij. KONINKLIJKE BAZAR 82, ZEESTRAAT DEN HAAG WAAR ELKE PET I T R I E N" IS EEN GENOEGEN OM TE GEVEN EN EEN VREUGDE OM TE ONTVANGEN. NEDERL. STAATKUNDIGE GESCHIEDENIS Voor de Volksuniversiteit te Amsterdam zal Prof. De Vries op 7 October a.s. eene lezing hou den over Nederlandsche Staatkundige Geschiedenis, met teekeningen van Johan Braakensiek. DE ROTSVASTLIGGENDE NERACA De Zindelijkstet Veiligste en Betrouwbaarste toermachine, 4PJC2-tact met Electrische verlichting en Ballonbanden f 625, 4 P.K* 4-tact met Blackburne motor 775, Techn, Handelsburcau E, EKKER Jr?Hengelo (O,), Tel 130, v.VOLLENHOVEN 'S STOUT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl