De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 18 september pagina 9

18 september 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2572 DE 'GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VOOR VROUWEN WAT DE MODE BRENGT DE TESSINERTUIN DOOR TINE COOL ""T* U IN, daar in Tessin, kom ie weer in de gedachte *? nu de maan vol is hier? Hoe helder was toen de nacht rondom je, de bergen ?waren zichtbaar, de contourlijn tegen de lucht ge'teekend, het Lugano-meer lag vér beneden, spiegel glad in zilveren glans. Hoog aan den hemel was er de maan en de pla.neten, de anders zoo rijke Melkweg was wat weg .-gevaagd; maar geen wolk was er aanwezig. Het volle flicht lag op het bordes, daar tenminste waar niet óe ?schaduw van den vijgenboom kwam, het blonk op ?den steenen tafel bij het huis, de wijngaard immers was nog zeer klein en had nog niet omrankt en voor ?«en bladerdak gezorgd op het houten staketsel tegen ?den voorgevel aangebracht. Het volle maanlicht bescheen de Passiebloem die "s nachts niet slaapt en beter dan de wijnrank haar best had gedaan, was zij niet aardig hoog daar bij de ?deur geklommen en had zij niet nog vele bloemen, terwijl talrijke al waren voorgegaan? Ook het pad naar beneden was verlicht, dat langs ?de pergola. Was de nacht doodstil? Was er geen ^geluid? Immers wél, nooit toch zweeg de bron, altijd was ; «r het water dat plaste. Ja, men zag het duidelijk, het bassin met de breede steenen wangen, waar de wel doende dronk voor mensch en tuin in werd opge vangen. Aan de voet van den vijgeboom in de schaduw, bij de trappen, daar was de bron, tenminste daar was .?zij naar toe geleid, want was niet het huis gebouwd tboven de eigenlijke bron? Was dat niet de waarde van dit Tessinerhuis een eigen levenwekkende bron ie bezitten; men behoefde nu immers niet bang te zijn «dat alles verdroogde, men kon brengen waar het jioodig was die verfrisschende, koele rijkdom; zelfs er «de weide, vol in bloei, mee laten bevloeien. Zoo was het geen doodstille nacht, maar vreemd, ?het geluid was al zoo bekend dat het was of het '-bijwijlen niet te hooren was. De maan bescheen het vreemde huis, dat niet igeheel leek afgebouwd, 't was of er geen steenen ge,noeg meer waren geweest om het kozijn mee vast te .zetten. Toch behoort dat bij het Tessinerhuis, het is het gedeelte voor het hout, dat daar droog blijven moet of worden. Met een ladder klautert men omhoog ?op het zoldertje en er onder is bergruimte, maar geen vensters zijn er in gezet. Het maanlicht kan moeilijk binnendringen, want ?de granaatappel, al heeft zij nog zulke smalle blaadjes, is sterk gegroeid en bloeit met dubbele bloemen, ook de Bambusa houdt tegen, hoe sierlijk is deze in ?den nacht daar bij het kozijn. Hoe zou het wezen op het hoogere bordes terzijde ?van het huis, waar men met een steenen trap opkomt? ,Daar zijn toch de zware kastanjes, daar is de koele" cplek van overdag waar men het ontbijt alreeds nuttigt ?als de frissche morgenwind waait. Daar zijn ook de ?hooge stokrozen, het is er nu nacht. Het volle maanlicht beschijnt het eerste bordes fel, ?waar tenminste niet de schaduw van den vijgeboom ;is, ja, bij den mispel kan het ook komen, dien vriend van overdag met den tooi van sterke bladeren zoo ?opvallend tegen de steen van den muur en het kleine vriendelijke kruipertje, het plantje tegen dien muur. Waar zijn de hagedisjes van de zonnige uren daar? De maannacht is in de Tessinertuin, de kinderen .slapen die zoo ijverig werken den geheelen dag. Het ,is te mooi nu voor de grooten om te slapen. Koel is de nacht, het water klatert. Het wonderbaarlijkste is de vijgeboom. Houdt je zoovee! van de maannacht, jij? Glanzen ?dan zoo je gave bladeren, neem je zoo'n stuk van het bordes voor jezelf en voor je schaduw? Vijgeboom, met je kleine vijgjes voor den herfst, het is in een Tessinertuin dat je staat en jij bent het ? die zoo gelukkig maakt, ook overdag, zeker, bij de Palmen. Maar je geeft het bordes toch zijn grootsten tooi als het is de volle maan, zoo helder dat men lezen kan in haar schijnsel als de maannacht .ligt op het "Tessinerland en de rriais ook het schijnsel ontvangt en de wilde bloemen in de weiden .en de moerbeiboomen, ook de kleine dorpen Pura en Caslana,waar -de straten nauw zijn en zwaar bekeid dicht in cie nabijheid van de oude Platanen. De maan schijnt ook ?over den lieven plek waar het meisje met de donke-c oogeüen haar zangerige stem vertelde hoe de granaat appel met de oranjeroode bloemen pvonkend tegen .het blauwe meer, d'Annunzio's bloem was en door hem fiore d'amore werd genoemd. De maannacht ligt over het Tessinerland, hij is bij de vijgeboom op het terras en bij het water van de bron. Het ,s? Het was, nu is er de herinnering, maannacht in Holland, het was wel veel klaarder daar. mef fee/ieningen voor ,,de Groene Amsterdammer" door Ella Riemersma T IEVE To. Je hebt gelijk; in dien uithoek van *-' het land, waar jij woont, krijg je zeker geen frissche ideeën vo"ör je aanstaande winterjurken. Ik zal je daarom op de hoogte brengen van de nieuwste modes, die te zien waren op de Moderevue in Maison Hirsch. Wat we daar te bewonderen kregen, was werkelijk buitengewoon mooi; iets ongekends of geheel nieuws was het echter niet. De over dreven korte rokjes hebben alweer afgedaan, niet dat we nu in de mode van 1923 terugval len en met op de enkels tippende rokken loopen, integendeel! De lengte is nu tot ongeveer n decimeter over de knie. Heel aardig staat het en vlug. De modekleur is dezen winter warm wijnrood; het velours-chiffon heeft in deze tint een prachtigen glans en met doffe goudkant gegarneerd, komt die kleur zeldzaam goed tot haar recht. Het bovenstuk van de japonnen is ruim, meest even overblousend, met een nauwsluitend mouwtje, dat toch altijd gekleed staat. Dikwijls waren kraagje en mou wen versierd met een Avondjapon van blauwe crêpe georgette met sjaal die op diverse wijzen gedrapeerd kan worden vroolijk smal galon; bij voorbeeld door een recht reepje ervan, loopend van pols tot elleboog langs den onderkant van óe mouw, waardoor niet alleen de sluiting onzichtbaar is, maar tegelijkertijd de aandacht van de hand afgeleid wordt naar de mouw zelf. Een versie ring van leer langs kraag, mouwen en herhaald in de ceintuur stond bui tengewoon gekleed. Dit bewees een donkerblauw jurkje, gegarneerd met rood leer. De rokken zijn, zooals ik je al schreef, weer langer en ruim. Geen klokken meer, maar in platte plooien of fijn geplisseerd, in schulpvorm eindigend. Vaak bestaat de rok uit twee afzonderlijke lagen. De onderrok is nauwer en in een lichtere tint dan de bovenrok, die aan den voorkant in twee flapjes was verdeeld. Bij het loopen kwam dan de onderrok te zien, en ook de lichte tint door de veelvuldig voorkomende opennaaiseis en tusschengezette kanten. Kan je je in denken, dat dit alleraardigst staat? Ook we! waren de Avondjapon van cramoisi gauze. gegarneerd met toefjes viooltjes r HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID Avondcape van vieux rose zijden velvet Mantel van Bordeaux-kleurig velour,s chiffon met gameer ing van imitatie nerz bont BANG Z IJ N DOOR WILLY PÉTILLON DE opvoeding van onze kinderen wordt een wetenschap. Men is het er langzamerhand over eens dat de stelling: de moeder opvoedster uit kracht van haar moederschap, vrijwel een anomalie is, al zijn er opvoedsters bij de gratie Gods,voor wie men niet anders dan een onverdeelde bewondering hebben kan. Maar zij zijn niet altijd moeder. Wordt haar het moederschap geschonken, dan kan men haar kinderen niet anders dan gelukkig noemen. Maar de meesten onzer moeten léren, leeren onze kinderen te begrijpen, léren onze kinderen op te voeden tot sterke, gelukkige menschen, voor zoover we dat in onze hand hebben. Onder de vele dingen die ons geleerd zijn, is dat een kind, een klein kind, niet bang gemaakt moet worden. We moeten het verre houden van het begrip vrees". Geen dreige menten met boeman, politieagent, groote hond, donkere kamer, kolenhok en dergelijke liefelijkheden. En daar we graag apodictisch zijn, vooral in onze opvoedkundige beweringen, leeraren we op onze beurt, als het onderwerp ter sprake wordt gebracht: een kind dat niet is bang gemaakt, weet niet wat bang zijn is. Het zou heel aardig en gemakkelijk zijn, als het maar waar was. Zeker, natuurlijk, er zijn inderdaad kinderen voor wie het woord vrees of angst een on bekend begrip blijft, zoolang het ze niet wordt bij gebracht, kinderen, die eenvoudig niet weten wat bang zijn is. Zie Grimm's sprookje van Hans die niet griezelen kon. Maar daartegenover zijn er kinderen en hun aantal is gropter dan men denken zou ? die bang zijn, instinctief bang zijn, als baby al. Nerveuse kinderen, die in de wieg al van schrik in elkaar krimpen bij een onschuldige poging tot een kiekeboespelletje, kleintjes op wier gezichtje een uit drukking van angst komt als vader ze spelend hoog boven zijn hoofd houdt, kinderen wier instinctief bang-zijn spot met alle theorie en wier opvoeding een oneindige tact, een onuitputtelijk geduld vraagt en naar alle waarschijnlijkheid medisch-paedagogische leiding en voorlichting. Een klein meiske van twee 'jaar, dat met groote zorg wordt opgevoed, nooit aan een vreemde over gelaten, dat met de teederste liefde is omringd, heb ik op een oogenblik dat er iets voor het eerst van haar verlangd werd het was, meen ik, de verwisseling van de hygiënische inrichting in haar kinderstoeltje voor een voor grootere kinderen ge bruikelijk voorwerp op zoo'n doordringenden toon hooren zeggen: bang !" dat de poging onmiddellijk werd gestaakt. Dan zijn er, onder de grootere kleuters, de fantas ten, die met hun hevige verbeeldingen zich zelf bang maken en die dikwijls hun angstfantasieën verbergen en onderdrukken, om zich groot te houden, die zich schamen over hun bang zijn. Een kind dat vraagt om een lichtje in de gang als het naar boven wordt ge stuurd, is zoo erg niet. Maar de kleine held of heldin, die dapper in donker naar boven strompelt, die zich verbeeldt wolven en leeuwen en tijgers of andere schrikverschijningen op trap en portaal te zullen ontmoeten, die zich vervolgd waant en op den terug tocht bijna van de trappen valt in angstige haast om de veilige, lichte kamer te bereiken en dan een standje krijgt over zijn of haar wildheid die verdient al onze voorkomende, vooruitziende liefde en liefderijk medelijden, te meer omdat zij te trotsch of te fijn gevoelig zijn om te bekennen welke helle-angsten zij verduren. De scherpziende blik van de oplettende moeder ontdekt spoedig de heele tragedie. Moeders, die de overtuiging hebben dat haar kind heimelijk bang is of wier kleinen er openlijk vooruit komen, dat ze niet in donker naar boven durven omdat er een zwarte man is op de slaapkamer" of omdat er: een leeuw ligt boven aan de trap", of om welke verbeeldingen ook, moeten een beroep doen op al haar geduld en al haar vindingrijkheid om die ang sten te overwinnen. Dit is allén met zachtheid en geduld mogelijk, met forceeren en redeneeren bereikt men niets, evenmin als met spot en hoon. Persoonlijk heb ik bij twee van mijn eigen kinderen, die plotseling angsten in donker bleken te hebben (en het was uit gesloten dat ze bang gemaakt waren) goede resultaten gehad door zelf in donker naar boven te gaan om iets te halen en'ze te vragen mee te gaan. losse flapjes versierd met in schulpvorm geknipte strooken, afwisselend in lichte tot donkere tint. Bij de avondtoiletten voldeed het fijne plissézeer. Bij enkele was onder het overblousende lijfje een decimeter breede baan rondom glad gehouden, waar aan het plissérokje bevestigd was. Een kleurige bloem op schouder of op de gladde baan maakte het in n kleur gehouden jurkje tot een fijn geheel. Van de mantels zal ik je nu maar niet meer ver tellen. De bontmantels waren lang en de capes zoo goed als verdwenen. Ziehier dus in enkele teekeningen en woorden wat de aanstaande mode brengt. De groote charme van het toilet ligt ook nu weer in de prachtige soepele zijden en wollen stoffen, waarover bij elke beweging van het lichaam licht en schaduw spelen. Succes met je garderobe. MIEKE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl