De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 september pagina 1

25 september 1926 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

irocne Amslercfaminer sekblodvoor Nederland W. A. URBAN AUTOSTALLING Frankenslag 12 Handel in auto's en toebehooren TELEFOON 50049 SCHEVENINGEN ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren: H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN?NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333 Uitg..- N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM TOE AND HEEL. OPGERICHT IN 1877 No. 2573 ZATERDAG 25 SEPT. 1926 DE TROONREDE 'T^EGENOVER de groote staatsie, waarmede de A zitting der Staten-Generaal wordt geopend, maakt vooral ditmaal de troonrede een armzalige figuur door een gebrek aan inhoud, dat geen stop'lappen va"n gemeenplaatsen vermogen te vullen, en door gemis van distinctie in den stijl. De jaren liggen verre achter ons, toen een man als Dr. A. Kuyper zelfs over de troonrede een afglans ?wist téspreiden van het helderwitte damast zijner taal, en bloesems van welsprekendheid tooverde aan de dorre ranken van dit Staatsstuk maar kent men in den ministerraad het adres van Charivarius niet, zoodat men, bij twijfel aan eigen scherpte van blik, de hulp van dit alziend oog kon inroepen voor het op merken ten minste van vergrijpen tegen het NederJandsch? Al dadelijk de aanhef: In uw midden verkeerend, leden van de Staten-Generaal, verheug ik mij, dat de toestand van ons volk in menig opzicht tot dank baarheid stemt" alsof de vreugde daarover eerst gewekt werd bij het aanschouwen van de volksver tegenwoordiging ! En verderop: het blijven volgen, op politiek gebied, van de lijn, in den loop van het achterliggende zit tingsjaar uitgestippeld" het is waar, het zittings jaar, dat achter ons ligt, met zijne door den gezantschapspost bij het Vaticaan verwekte kabinetscrisis, met zijne ruzie tusschen de coalitie-broederen, met de ?daarbij gebleken ondeugdelijkheid van het gemeen schappelijk Christelijk beginsel als grondslag voor een gezamenlijk uitoefenen der regeeringsmacht, met het ?falen van het parlementair stelsel in het algemeen, ?daar geen kabinet kon worden, gevormd, dat op een meerderheid in de volksvertegenwoordiging steunde: zulk een jaar staat bij velen met een zwarte kool aangeteekend; maar was het de bedoeling van hem, die ?de troonrede opstelde, dit zittingsjaar te kenmerken, «f te beklagen, als n dat achterligt", d.w.z. weinig, oi te weinig, in tel is? En koos hij het schoone woord uitstippelen", om daarmede aan te duiden, dat het tegenwoordige ministerie nog altijd geen vaste lijn -volgt? Bij het onderzoek van^de bagage, waarmede de ?verschillende ministers op reis gaan naar het aanstaan de zittingsjaar, hebben de douane-beambten der politieke partijen voor zooverre men daarover mag ?oordeelen uit wat de hunne richting vertegenwoordi gende kranten over de troonrede hebben geschreven ?weinig contrabande ontdekt. Algemeen is de klacht over de vage of nietszeggende 'bewoordingen, waarin sommige plannen van wet geving worden aangekondigd; die passages in de troonrede echter, waarin ~dE~regeering niet binnens monds wat prevelt, maar zich de moeite geeft duidelijk verstaanbaar te spreken, hebben weinig kritiek uit gelokt. Het Voornemen om de Nederlanders, die voor de .hooge belastingen de wijk naar het buitenland hebben .genomen, te achterhalen en hen, die daarvoor in -aanmerking komen, naar billijke regelen te doen bij dragen in de inkomsten-, vermogens- en verdedigingsbelastingen" wordt vrijwel algemeen toegejuicht; niet minder is dat het geval met het plan, om ook de na latenschappen van deze buiten het Rijk" wonende Nederlanders in de successiebelasting te betrekken. Evenzoo heeft minister de Geer schier de eenige, die geen stommetje speelt in de troonrede applaus in ontvangst te nemen, als hij het den eigenaars van landgoederen gemakkelijker wil maken hun persoon lijk belang ten offer te brengen aan het algemeen be lang van het behoud van natuurschoon, door de belastingschroef voor hen 'een beetje losser te draaien. Zooals ten slotte ook minister Slotemaker de Bruyne een goedkeurend gemompel hoort opgaan, als hij zijn voornemen mededeelt om de ziektewet in te voeren, wel te verstaan: een gewijzigde ziektewet, waarin met name meer plaats zal worden ingeruimd aan voor zieningen, welke uit het maatschappelijk leven op komen", hetgeen in voor iedereen verstaanbare taal wil zeggen, dat de staatszorg op dit gebied die van particuliere vereenigingen niet zal opslurpen, maar aan bestaande ziekenkassen en ziekenfondsen, die met vrucht werkzaam zijn, de gelegenheid om haar nuttige functie voort te zetten, niet zal ontnemen. Over wat er in de troonrede niet staat, en volgens sommiger oordeel wél moest staan, loopen de meenin gen meer uiteen. Het Utr. Dagblad staat, voor zooverre wij hebben kunnen nagaan, alleen met zijne opmerking, dat aan de verdiensten van leger en vloot niet genoeg eer wordt bewezen. Afzonderlijke waardeering voor hetgeen onze militairen van land- en zeemacht praesteeren, zooals die in vroegere troonreden voorkwam, heeft de regeering blijkbaar, tijdens den nagalm der ontwapeningsbetooging, niet aangedurfd". Men behoeft er deze betooging niet bij te halen om de gewraakte omissie te verklaren. Toen vroeger leger en vloot een afzonderlijke waardeering" kregen, mopperden de burgerlijke ambtenaren, of zij dan hun plicht niet ver vulden; misschien heeft deze categorie van landsdienaren later herstel van onrecht" verkregen en heeft de waardeering zich ook tot hen uitgestrekt; misschien is het om en om gegaan, en is het eene jaar de gewapen de, het andere de ongewapende macht geprezen; misschien want ook aan de volgorde, waarin zij ge noemd worden, hecht het Utr. Dagblad gewicht misschien hebben zij om beurten den voorrang gehad bij de waardeering; maar acht het Utr. Dagblad, dat spreekt van de zich in algemeenheden verliezende troonrede", het bepaald noodig, het aantal gemeen plaatsen daarin te vermeerderen? Het zwijgen van de troonrede over den zetel, dien Nederland in den Volkenbondsraad heeft gekregen, verklaart De Standaard uit de omstandigheid, dat bij het vaststellen van den inhoud deze verkiezing nog niet was geschied. Het Handelsblad, blijkbaar van meening dat er op het laatste oogenblik nog wel een paragraafje aan de troonrede had kunnen worden toe gevoegd, mist met leedwezen" een zinsnede, waarin gewag wordt gemaakt van den indruk, dien de capitis diminutio" van Nederland (d.w.z. het toewijzen van een Raadszetel aan Nederland met slechts 37 stemmen, waardoor het op de achtste plaats kwam, en het vaststellen van den duur daarvan op twee jaren: voor een driejarigen zetel verwierf het slechts 16 stemmen) op de regeering heeft gemaakt. Indien Nederland, zooals het geval schijnt te zijn, daarbij het slachtoffer is geworden van verkiezingsgekonkel en vooral heeft moeten boeten voor de on afhankelijkheid van oordeel, waarvan met name de heeren Loudon en Limburg in de vergadering van den Volkenbond blijk hebben gegeven, is er eigenlijk meer reden zich over die achteruitzetting te verheugen, dan er over te klagen. En met name kan men niet inzien, DE GROENE AMSTERDAMMER Prijs per jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regel INHOUD: I. Prof. Dr. O. W. Kernkamp, De Troonrede. 2. Mr. J. F. L. van Essen, De Volkenbonasvergadering. 3. J. Ornstein-Hoofién, De Russische Joden en de revolutie Johan Braakensiek, De toenadering tusschen Frankrijk en Duitschland. 4. Ph. C. Visser, Het doel oer Kara-Korum-expeditie, met teekeningert door B. van Vlijmen. 6. Annie Salomons. Bijkomstigheden. 7. Dr. Jac. P Thijsse, Uit de Natuur L. J. Jordaan, Nederland en de Volkenbond. 9. Red. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen 10. Carry van Bruggen, Grepen. A. Plasschaert, Schilderkunst. 11. Mr. H. O. Koster, Het dagboek van Elout H. Veersema, Ind. glimwormpjes. 12. Henrik Scholte, Comoedia. Constant van Wessem, Muziek. 13. Jan Voskuil, Toegepaste Kunst 'Joh. L., Mijn Film. 15. Paul Sabel, Financiën H. Verstijnen, Dier studie. 16. Charivarius, Geschiedenis des Vaderlands; Charivaria Uit het Kladschrift van Jantje. 17. Barbarossa, Uit den Gemeenteraad, met teekeningen door B. van Vlijmen 18. Herman Middendorp, Om zestig millioen, met teeken, door Prof. J. H. Jurres en G. Westermann. 20. Cel 2, Telefoontje Problemen. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Het regeeringsprogramma voor het volgend zittingsjaar. dat de regeering in de troonrede hare gevoeligheid hierover had moeten toonen, omdat daaruit een be wustzijn van eigen verdienste zou spreken, dat men niet uit, ook al is het gerechtvaardigd. Over het tractaat met Belgiëhad minister van Karnebeek niets te declareeren". Het Handelsblad vindt dit begrijpelijk. Formeel is dit juist; er behoefde geen gewag van te worden gemaakt, omdat het onderwerp reeds geruimen tijd in behandeling" is. Wie echter meent, dat de tegenwoordige regeering, die ook in hare verklaring" van Maart 1.1. niet van dit verdrag heeft gerept, den plicht had gehad om in een aangele genheid, die zulk een groote beroering in den lande heeft verwekt, geen schuilevinkje te spelen, zou haar de informaliteit gaarne vergeven hebben, ook ter wille van de hoogere beteekenis, die een troonrede daardoor zou krijgen. In afwachting van het herstel van normale ver houdingen" in afwachting dus van het herstel der coalitie, want alleen daardoor kan in de tegenwoordige omstandigheden een normale, d.w.z. een op een parle mentaire meerderheid steunende regeering in het leven worden geroepen zal het kabinet-de Geer voortgaan met de zaakwaarneming. Aan de waarschijnlijkheid, dat de coalitie voor geruimen tijd in duigen ligt, maar bovenal aan het be wustzijn, dat het een eigen taak heeft te vervullen, zou dit kabinet een sterker besef van levenskracht kunnen ontleenen, dan in de troonrede tot uiting komt. KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl