De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 september pagina 10

25 september 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND . 2573 Sr GR E t> E N DOOR CARRY VAN BRUGGEN Shaw ^\ F men het gelooven wil of niet?, die lamme verjaarshistorie heeft mijn vacantie waarneembaar beschaduwd. Ik heb maar weinig idolen en trek mij daarom misschien hun feilen en falen zoo aan. Van mijn?;, grootste bewondering is Shaw het voorwerp, sinds jaren. Soms denk ik dat ik hem hooger stel dan wie ook, uit heden en verleden , niet het minst om zijn openhartige zelfwaardeering. Datzelfde gevoel .had ik vroeger, jegens Bolland, wanneer men mij staaltjes van zijn verwaandheid" kwam vertellen. , Konden we elkaar konden we onszelf! van binnen bekijken, we zouden schrikken van eikaars van onzen eigen eigendunk. Maar we zeggen het .niet, we zijn bescheiden". Hoe bewonder ik den grooten geest, wiens zekerheid, de valsche bescheiden heid.en den oprechten twijfel gelijkelijk ontstegen, zijn eigen grootheid openlijk belijdt. En ziedaar nu .De man van CommonSense " diehetin 1914zoo goed wist en het toen ook dorst zeggen, dat een EngelscheTory niets beter dan een Pruisische Junker" is, al kenden toen de omstandigheden een schijn van superioriteit hem toe , diezelfde man blijkt, na alles, in 1926 vergeten, dat een Duitsch regeerder niet beter ,dan een Engelsen regeerder is, al stellen hem nu de om standigheden in staat een beteren schijn naar zich toe te -halen. Hij was geprikkeld, om de weigering van de regeering, zijn feestrede" per radio te verspreiden en in die geprikkeldheid Maar had hij het recht geprikkeld te zijn? Voor eenigen tijd kreeg ik toevallig Upton Sinclairs boekje The Brass Check" in handen, dat opgeblazen relaas van edele" verontwaardiging tegen de Amerikaansche Pers, die geweigerd had aanklachten tegen zich zelf te publiceeren. Alsof het tegendeel denkbaar ware alsof de heer U. S. juist een uurtje geleden, als Voltaire's Ingénu", op een vlotje onze morsige samen leving was komen binnendrijven. Dit soort uit-demaan-gevallen idealisme" is toch een geest als Shaw onwaardig. Inmiddels bleek zijn verwijt aan de ,;Manchester Guardian", die zich met de rest serviel" jegens de regeering betoonde, van precies hetzelfde gehalte. Toen volgden Stresemanns complimentjes, Stresemanns goedkoope complimentjes. En dien dag liep ik ergens in mijn eentje door een bosch en verdiepte mij in de mogelijkheden van Shaws antwoord. Ik hoopte zoo, dat hij den heer Stresemann bij deze gelegenheid een-en-ander onder den neus wrijven, aan een-en-ander herinneren, zijn geheugen met zekere namen wat opfrisschen zou. Ik sleep reeds scherpe punten aan de volzinnen, ik richtte de vlijmende woorden vast af.... Toen verscheen het plasdankje, met de schimp scheuten tegen Engeland en de strijkages voor Duitschland. It is the sorf of fhing that would never occur fo a Brilish Foreign ?Secrefary, because, as you well know, we are e barbarous nafion in maffers of culture. We have a genereus dread of intellect in any form, and a convicfion that art, though highly enjoyable clandestinely, is essentially immoral. Therefore, the so/e nofice faken ofmy seventieth birfhday by the Brifish Government was ifs deliberafe officia/ prohibifion of the broadcasfing of my words spoken by me on fhaf occasion. The contrast befween fhis attitude and that of the German Government would be a painful one for a nafion wifh culfural fraditions; buf our governing classes are rafher proud of if. To fhem I owe my repufafion as a dangerous and disrepufable person: I owe my recognifion fo Europe as a thinkër and dramatic poef." Ja, toen heb ik diep gezucht in diepe moedeloosheid. Want daar was het weer, het onuitroeibaar Kultur"misverstand. Nadat we het toch allemaal hebben aanschouwd en nog aanschouwen, dat Kultur" tegen geen bederf behoedt, geen ontaarding remt, geen verstomping en -verleugening keert , een aan? schouwing, noodig voor de velen, die gelijk de Joden, over wie Paulus spreekt teekenen behoeven", maar overbodig voor de enkelen die ook daar zonder reeds wisten, dat deze en elke collectieve Kultur" nooit iets anders is en kan zijn dan de waardelooze mis leidende spotvorm van het wezenlijke, levende, in? tellect, dat zich nimmer anders dan individueel (dat is: individualistisch) openbaart. Maar als nu n dit had kunnen weten, en als nu 'én dit had moeten zeggen, dan toch zeker de man, die zich met Plato en Spinoza realist" heeft genoemd! A.generous dread of intellect" is niet van dit Enge land of van dat Duitschland, maar van alle tijden en van alle gouvernementen het is het wantrouwen jegens het afwijkende en uitnemende, door Mommsen in de Romeinsche collectiviteit opgemerkt en geprezen als uitdrukking van het eeuwig antagonisme tusschen de op haar wijze superieure kudde en den op zijn wijze superieuren Mensch, daar tusschen die twee de Wereldhaat heerscht, als tusschen vuur en water.... Onverbiddelijke waarheid, waaraan zich de lichtschuwe en zwakke mensen zoekt te onttrekken door zich, als de Morning Post", nijdig te maken als ze openlijk wordt verkondigd, dan wel door, al of niet namens zijn gouvernement, het uitheemsche en uittijdsche intellect te prijzen, met de goedkoope, zelfbehagelijke bewondering, die tot niets verplicht en die niets impliceert Dit had Shaw moeten antwoorden op Stresemanns complimenten: Schort uw lof op, totdat er onder u een Shaw opstaat, die u lastig valt bij lastig werk, die u critiseert in critieke oogenblikken. Herinner u dan dezen dag en hoed hem in mijn naam voor het lot van Liebknecht en Luxemburg Maar dan zult u het niet kunnen en dan zult u het niet willen " In Duitschland is het nu gezegd. Een artikel in de Literarische Welt" van 13 Augustus zegt bitterlijk de dingen die Shaw had moeten zeggen, noemt schamperlijk de namen die Shaw had moeten noemen: Liebknecht en Luxemburg, Wedekind, Toller, Sternheim Rathenau, Erzberger, Landauer Ein wahrer Jammer, dass O. B. Shaw kein Deutscher ist. Wie natten in Deutschland Regierung und Presse seinen 70en Geburtstag gefeiert wenn er ihn erlebt haben sollte" l). Heel scherp en heel waar.... schoon als ver schijnsel toch ook weer te eenzijdig beschouwd. Shaw zelf alleen had het anders kunnen en moeten formu leeren. Als hij maar niet geprikkeld" was geweest. Ik zou nu toch zijn gezicht wel eens willen zien, wanneer een Duitsche vriend hem het artikel bij toeval mocht zenden 1) Cursiveering van de L. W." SCHILDERKUNST DOOR A. PLASSCHAERT Dom Gregorius De Wit (in den Cirkel, Den Haag) De laatste werken van dezen Benedictijn zijn zonder eenigen twijfel de beste. Het zijn de twee schilderijen met ei-verf geschilderd en de twee, waar ge zoudt kunnen zeggen, dat de voordracht, de schil dering gaat in de richting van de muurschilderij, van het fresco. Hoewel bij de overigen hier en daar wat te waardeeren is, maar dikwijls iets dat eer buiten de religieuse kunst ligt, is hier de bewogenheid meer innerlijk (het uiterlijk-dramatische van vroeger werd zóó overtroffen) en heeft de kleur meer den aard, die de kerkversiering past, dan de andere dien vertoonen. Dit is een kunst, die een verbetering zal kunnen worden, mits, met alle toewijding en zonder haast verzorgd; die, in tegenstelling met wat te lang in de Roomsche kerken als kunst gold, en wat naar net oordeel der katholieken zelf niet langer te verdragen was, eer zal kunnen doen aan de gebou wen, waar zij te zien zal zijn. En het is wellicht niet verwonderlijk, dat na de bezichtiging van het werk van Dom de Wit, ik mij een voorstelling maakte hoe, op welke wijzen, de katholieke kunst, in het algemeen, voor de kerken vernieuwd zal moeten worden, en hoe ze reeds bezig is zich te vernieuwen. Ik moest daarbij voornamelijk denken aan de jongste schilders en dus Toorop en Derkinderen buiten be spreking laten, en Van Konijnenburg, wiens religieus heid meer philosophisch-ideëel is, van zelven laten vervallen, daar deze, een niet-katholiek, niet in dit kader bovendien zou passen, en nooit zal passen. Er zijn, naar mij dunkt thans maar twee manieren mo gelijk. Bij beide is verondersteld, dat het geloof van den maker aesthetisch-actief is tijdens de scheppingen voltooiing van het werk anders ontstaat natuurlijk geen godsdienstig kunstwerk. De twee manieren, waarop dus een einde gemaakt zal kunnen worden aan de onvoldoende versiering der Roomsche kerken, daarvan is er n meer natuurlijk voor hen die in saeculo" leven, in de waereld, en ne voor hen wier Werk ontstaat en voltooid wordt in het klooster. Dit is geen absolute regel (zulke regels zijn nooit absoluut) maar hij is in 't algemeen toch niet onver dedigbaar. De weeke zoetheid der versieringen zal door de schilders, die in de waereld" leven, in saeculo, moeten overwonnen worden door een ruig heid en onbeschroomdheid in de voorstelling. Deze schilderkunst zal zoozeer doortrokken moeten zijn van een kracht van geloof, dat spitsvondigheden en subtiliteiten verre blijven; zij zal de armen, de schamelen, de boerschen zeker, als dragers van dat geloof bij uitstek moeten kiezen. Zij zal het volk bij voor keur moeten kiezen als den geloovige; niet het ver politiekte of half-geleerde volk, maar dat, waar de gevoelens ongestremd het heele leven vullen, en geen weerstand ondervinden van 't kwart-intellect; de arme schooiers eerder dus dan lederen rijke. En dat is toch niet tegen 't Evangelie? De arme is toch de mensch bij voorkeur van 't evangelie; hij is de na tuurlijke drager van het geloof; de daardoor ten eenen male bezielde, ook omdat hij de verwonderende liefde behield. In deze richting wordt in Holland reeds gewerkt en wie de schilderijen kent van Wiegersma en Nicolas kan niet ontkennen, dat zij de kerkelijke kunst op natuurlijke wijs in ruigheid willen ver nieuwen. De monnik, de kloosterling, kan dat (in 't algemeen gesteld, maar opnieuw zonder absoluutheid) op een ? andere wijs doen. Vrijer van de zwaarten der aarde, kan hij zijn werk geven meer als een mildheid, en meer als een strakstijgcnden vlam. Hij kan het onge repter doen; ik bedoel daarom niet grooter; hij kan "het meer als enkel 't geloof geven en niet als stof, zwaarte, overwonnen door het geloof. Hij kan de personen, die hij schildert, op een ander plan zetten; op een ander plan vinden; hij kan de overwinning; schilderen; de ,,boerschen"schilderen, die zij schilderen, nog in 't gevecht; bij hen is de vlam nog niet stijgend in een open en stil licht, het vuur ervan is achtereen dikke korst nog verborgen. Bij den kloosterling kan de aanbidding openbaar zijn, bij den schilder inde-waereld" is die extase nog niet vrij. Het zou verkeerd zijn te meenen, dat ik met dit alles bedoel., dat de kloosterling, de monnik, al het menschelijke uittrok (hij zelf weet beter !) maar bij hem wordt dit menschelijke en wat er verkeerd in is, eerder tot een witte asch verschroeid Zóó lijkt mij de Weg te liggen voor den kloosterling, den monnik Dom de WitZijn wandschildering, enz, moet ten eenenmale kerkelijk zijn, mild tevens; niet vervreemd van de waereld, maar toch met een overwinning op de waereld en ver van het gewone schilderen. De Brug, V-ereeniging van Nedcrl. Beeldkunstenaren (Pictiira, den Haag), Deze vereeniging is een eigenaardige vereeniging in dien zin, dat zij een verzameling is van zeer ver schillende beeldhouwers en schilders en tevens van. rijp en groen. En ge zoudt kunnen zeggen: het groene kan rijpen, en er zijn er weinigen in Holland, die meer dan ik hopen dat zulk groen inderdaad rijp wordt. Maar, ge kunt tegelijk toch de vraag stellen: moet een vereeniging niet iets gemeenschappelijks voor staan, wil zij den onwil van het publiek overwinnen:, moet dat gemeenschappelijke niet met groot talent worden verdedigd, willen wij er in gelooven, en is, afwezigheid van deze dingen bij de meeste leden niet onmiddellijk het gevaar van een actie zonder vrucht, dus zonder werkelijkheid en zonder toekomst? En moet alles wat gedaan wordt, niet bedreven worden met groote energie? Eén naam bovenal uitgezonderd., die van John Raedecker den beeldhouwer, die tot de meest belangwekkende verschijningen behoort in de kunst dezer dagen, wat zijn de andere leden voor verschijningen, wat zijn ze voor wezens? Wat doet Charley Toorop tusschen deze, met dien beeldhouwer,, dien ik u noemde ? Ge zoudt alleen kunnen zeggen, dat zij te ver de anderen overtreffen en daardoor reeds de middelmaat en de beginners, die de anderen zijn, vernaar achteren duwen, en zóó 't evenwicht der Ver eeniging verbreken. Maar, ten slotte, wat is er op deze tentoonstelling? Bijna alles wordt gekenmerkt door een zekere bedaagdheid in den vorm, die niet uit overwonnen aandrift en hartstocht ontstond. Er is., hier en daar, iets van volhouden en volharden, maar niet vee! pulseeren van bloed. De jonge Bremmer heeft, hoe zou het anders kunnen? volharding in wat hij voornam, maar dat is niet voldoende;er moet iets meer in een schilderij zijn, en dat eigenaardige., dat schoonheid heet, het overkwam hetn nog niet dat te maken. De kleur is niet fraai en steeds wordt niet begrepen, dat in het schilderij de détails deelen van een geheel moeten zijn: niet is juist dat het geheel een sommeering van détails is. Ótto Hanraih is het best in een litho Sneeuw", die uit de verte aan een Piet van Wijngaerdt doet denken (het overige is. zwak); Johan van Heli's Straatmuzikanten hebben ietwat een modern inzicht; de teekening van Arend' Hendriks is ten minste een teekening, waar ge toe wijding niet aan kunt ontzeggen, evenals de dubbele madeliefjes van Mej. van Hettinga Tromp een vrouwe-lijke zachtzinnigheid vertoonen. Jan Heyse is het meest vast in zijn Interieur met de zonnebloem; een ietwat schrale bekoring heeft zijn gekleurde houtsnede :: gezicht op Veere.Nanninga's schilderij, de Peereboom,. heen werkte dat ten minsteeen innigheidvereentmeieen bloesemende kleur; het is een der bijblijvende werken. Nieweg's stilleven van bloemen is a la Zandleven,. meer kleur, minder sprankelend grijs; van een minder sterke persoonlijkheid dan de gestorven schilder.. Nijland zond zijn type uit Brouwershaven, het man neke met den snor en den kinbaard in-énen; meer een typeering dan een schilderij in onzen zin; Wittenberg's houtsneden zijn eenvoudiger, en geestiger,. dan zijn schilderijen waar ik ronding mis; Wouters was, indien sterker, degelijk-ouderwetsch, en Sal. Meijer's Poes-in-mandje" is zonder de kracht der naiviteit, die ik eens in een ander schilderijtje van dezen aard kon erkennen.... En tusschen deze menschen, bezig met ijver aan wat zij hun werk vinden, en die allen in een stil hoekje schijnen te leven, windvrij, vrij van de moei ten, die onzen tijd groot maken en onze harten ten diepste roerig, doet de bekentenis van Charley Toorop aan als een andere spraak, als een ander zwaar der verlangen, en ik vraag mij af: Charley, hoe kwaamt ge van uit uw Rotterdam met deze bedaagden en kalmerikken te saam? vooral, nu Raedecker zich onthield? Wat ik dus mis bij de meeste leden, die dezen Brug"' bouwden (waarover, waarheen?) is de kracht in wat zij objectiviteit noemen; is het innerlijke, dat zij in die objectiviteit wouden openbaren; is, wat zij zeggen te willen. Mijn vertrouwen is inderdaad gering en 't begin van deze vereeniging zwak. Kunsthandel D. G. UITEE LIIOIEEI Heerengracht 396 Amsterdam Perra. Tentoonstelling van Schilderijen en Prenten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl