Historisch Archief 1877-1940
fclïr'?
tïf
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
PRAMBANAN: WISNOE
HET INDISCH
DAGBOEK VAN
? C. K. ELOUT
DOOR MR. H. G. KOSTER
T"~\ E overgroote meerderheid
derreis*-J schetsen, reisverhalen, reisdagboe
ken, die tegenwoordig verschijnen, kan
men doorgaans aldus karakteriseeren:
de inhoud is wel aardig, maar de au
teur kan niet schrijven. Doch zie hier nu
eens een reisdagboek 1) van iemand, die
de moeilijke kunst van schrijven in den
volsten zin des woords meester is. Er
was een tijd, dat men in ons land de
meening huldigde: goed schrijven is
deftige zinnen maken. Thans is veler
meening: goed schrijven is vormloos en
onvormelijk schrijven. De stijl van den
heer Elout heeft het
plastisch-gemakkelijke, het
onconventioneel-gemoedelijke eener jongere, maar toch ook weer
het onmisbaar timbre van echte deftig
heid eener oudere generatie. Die stijl is
ook waarlijk stijl, namelijk afspiegeling
eener persoonlijkheid, zich gelijk blij
vend van de eerste tot de laatste
bladzij.
Dit Indisch dagboek is de compi
latie van al de reisbrieven, die de heer
Elout geschreven heeft aan het Alge
meen Handelsblad gedurende een In
dische reis van ruim een half jaar. Zij
geven de indrukken weer van een tocht
over Java, Bali, Zuid- en Midden-Celebes
en Sumatra. Hoewel de brieven alle op
verschillende tijdstippen geschreven zijn,
vormt dit boek zulk een prachtige een
heid van structuur alsof het volgens
een vooraf ontworpen plan ware opge
bouwd. In de inleiding zegt de schrij
ver, dat hij niet slechts naar Indiëging
om te zien, maar ook om tehopren; en
vooral het gehoorde heeft hij willen
weergeven. Wie dan ook dit dagboek
opslaat, hoort uit alle gebieden der In
dische samenleving stemmen op hem
aanklinken: uit de planterswereld, uit
de kringen der ambtenaren.uit de milieux
van haute finance en haut commerce,
uit de sferen der ethici, uit het hoogere en
lagere regionen der wijdvertakte
inlandsche maatschappij. Het is als het geheim
zinnig suizen van een radio-toestel.
Juist doordat de schrijver voortdurend
anderen aan het woord laat, krijgt het
boek een uiterst objectief karakter en
ademt een geest van waarlijk liberaal
liberalisme. Toch heeft de heer Elout
zijn eigen standpunt (dat ik zou willen
kenschetsen als: nationaal, vaderlands
lievend, kapitalistisch) nergens ver
loochend en al het vernomene aan eigen
overtuiging getoetst. Terecht. Immers
al te groote objectiviteit komt karak
terloosheid nabij, of zooals Oscar
Wilde zegt in The Critic as an Artist:
the man who always sees both sides of
a question, is a man who sees absolutely
nothing at all".
Zeer schoon heeft de schrijver tot
uiting gebracht (en niet nmaal, doch
herhaaldelijk) het episch-heroisch ge
voel van het mokerend
Europeeschzakenleven in Indië, in tegenstelling met
het stille eeuwigheidssentiment, dat tot
hern kwam uit de Indische natuur, uit
rusteloos rockende vulkanen, uit
wajangspel en klagende gamelan, uit de grijze
bouwsels van den Hindoetijd. Die blad
zijden n het gedeelte over den
Boroboedoer zou ik als het stichtelijk
element van dit dagboek willen beschou
wen. Zij zijn natuurlijk niet stichtelijk in
Christelijken zin, want tegenover het
Christendom staat de schrijver in menig
opzicht afwijzend. Maar ziet, die blad
zijden zijn zoo diep ernstig en wanneer
een echte Hollander (de heer Elout
('s door en door een echte Hollander)
iets hél ernstigs zeggen gaat, dan wordt
hij vanzelf stichtelijk, ook al is hij niet
geloovig. Naast die gedeelten, waarin
het Verhevene wordt benaderd, zijn
er weer vele andere, waar de schrijver
toont, dat niets menschelijks hem vreemd
is. Dan keuvelt hij over de rijsttafel en
over den mandibak, over pyama's en
witte jasjes als een gemoedelijk burger
huisvader. Ook voor zoover de kolommen
'van een dagblad dit veroorloofden,
bespreekt hij het jonggezellenleven, het
probleem der inlandsche huishoudsters
en de bestrijding der geslachtsziekten.
Groot is de verleiding uit dit werk te
gaan citeeren; .doch de ruimte voor
deze korte beschouwing beschikbaar,
laat dit niet toe. Men leze zelf dit fraaie
PRAMBANAN: DOERGA
werk en herleze het. Over de technische
uitvoering mag zeker ook een enkel
woord gezegd zijn. De uitgever Mees heef t
er een luxe-editie van gemaakt, zeer
kloek van formaat en verlucht met
tallooze foto's. De hoeveelheid foto's
is zóó overdadig, dat men bij vluchtige
inzage den indruk ontvangt alsof de
platen hoofdzaak zijn en de tekst alleen
verklarende bijschriften geeft. Dit is
natuurlijk geenszins het geval. Het boek
werd gedrukt (ook dit is een Indische
merkwaardigheid) op zoogenaamd
dloewangpapKr, vervaardigd uit de bast
van den gloegö-palm, een zware glan
zende (voor gevoelige oogen ietwat pijn
lijk glanzende) papiersoort. Dit Indisch
dagboek is een pralende eersteling uit
een reeds jaren door de uitgeefster
voorbereide oostersche bibliotheek. Wij
zien het verschijnen van de volgende
deelen dezer keurverzameling met ver
langen tegemoet.
NIEUWE BRUG IN ZUID-CELEBES
1) Indisch Dagboek door C. K- Elout.
Uitgave van C. A. Mees, Santpoort,
1926. Met illustraties.
Verschenen:
ARROWSMITH"
van SINCLAIR LEWIS
Van Holkema & Warendorf's U.-M.
INDISCHE GLIMWORMPJES
DOOR H. VEERSEMA
DETAIL BOROBOEDOER
Regen
Niet de Indische regen. Hij is vehement
zooals alles wat de natuur in dit land
geeft vehement is. Maar de tabaksregen.
Want hij is de schrik van de tabaks
planters. Nu is de tabak uitgeplant en
nu is zij opgekomen als een sierlijke
plant. En zij groeit en groeit. Maar
waar blijft nu de regen? Want het
kritieke oogenblik gaat naderen waar
de tabaksboompjes hun regen behoeven.
En als zij hem niet krijgen dan wordt het
niets met de oogst.
Daar loopt de administrateur en hij
kijkt naar de lucht. Als zijn mond zich
opent dan spreekt hij over den regen,
die niet komt. Als zijn oog speurt, dan
speurt hij naar wolkjes als eens mans
hand. En waarachtig niet naar ieder
wolkje aan den hemel. Allen regen kan
hij niet gebruiken. Hij weet het wel, als
de regen van dien kant komt, van den
landkant, dan wordt het er niets meer
Dan wordt het een regentje om bij op
de tanden te knersen. Om te vloeken en
te razen. Dan wordt het een schaterlach
van de natuur over zijn angst en twijfel
moedigheid en woede en drift. Neen, hij
moet dien regen hebben, die van de zee
komt, zoodat er straks een stortbad
valt, veertig, vijftig, zestig millimeters
ineens. En des avonds kan hij maar
niet besluiten te gaan slapen. En als hij
te bed ligt, kan hij niet slapen. En buiten
kijken de wakers naar de lucht en zij
smeeken den hemel te regenen, want als
zij dat hun baas straks kunnen gaan
mededeelen, krijgen ze wat goeds.
En de assistenten steken hun hoofden
bij elkaar en zij voorspellen elkander
den regen en zij beschouwen den hemle.
Maar alleen maar van den goeden kant,
want als dat andere regentje komt, dat
pest-regentje van een paar millimeter,
dat verdampt is voor het de tabaks
bedden bereikt heeft en niet eens in
staat is de bladeren te bevochtigen,
dan zal het niets worden met de tabak
en met de oogst en straks met de prijzen
en de tantièmes.
Ook de koelies bekijken de lucht.
Des avonds in de pondoks kunnen zij
het niet uithouden. Ook zij willen regen,
ook zij willen goede oogsten. En wanneer
straks de gevreesde dag in den volks
mond nadert, die droogte brengt voor
vele weken, dan zullen zij hulpmiddeltjes
toepassen om de natuur te dwingen.
Zij zullen gezamenlijk een zwarte kat
koopen en die slachten of verdrinken
in de rivier of haar offeren aan den hemel
of zij zullen andere middelen aanwenden
om voor dien gevreesden dag maar
regen te hebben. Zwarte katten zijn
duur in dien tijd. Zwarte katten doen
wel zestig, tachtig gulden. O, de een zijn
regengebrek, is den ander zijn brood.
En in de steden van het tabaksland
zullen de n ij veren en de handelaars en
de importeurs den hemel angstvallig
bestudeeren en inwendig zullen zij
smeeken om regen. Want wat baat het
den mensch of hij slechts zijn tractement
verdient en hij ontvangt niet de
vijfvoudige, tien-voudige, vijftien-voudige
tantièmes.
LINCOLN
de meest volmaakte wagen
JAN LIMBACH- Haarlem
GAANDERIJ BOROBOEDOER