De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 september pagina 11

25 september 1926 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

fclïr'? tïf DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 PRAMBANAN: WISNOE HET INDISCH DAGBOEK VAN ? C. K. ELOUT DOOR MR. H. G. KOSTER T"~\ E overgroote meerderheid derreis*-J schetsen, reisverhalen, reisdagboe ken, die tegenwoordig verschijnen, kan men doorgaans aldus karakteriseeren: de inhoud is wel aardig, maar de au teur kan niet schrijven. Doch zie hier nu eens een reisdagboek 1) van iemand, die de moeilijke kunst van schrijven in den volsten zin des woords meester is. Er was een tijd, dat men in ons land de meening huldigde: goed schrijven is deftige zinnen maken. Thans is veler meening: goed schrijven is vormloos en onvormelijk schrijven. De stijl van den heer Elout heeft het plastisch-gemakkelijke, het onconventioneel-gemoedelijke eener jongere, maar toch ook weer het onmisbaar timbre van echte deftig heid eener oudere generatie. Die stijl is ook waarlijk stijl, namelijk afspiegeling eener persoonlijkheid, zich gelijk blij vend van de eerste tot de laatste bladzij. Dit Indisch dagboek is de compi latie van al de reisbrieven, die de heer Elout geschreven heeft aan het Alge meen Handelsblad gedurende een In dische reis van ruim een half jaar. Zij geven de indrukken weer van een tocht over Java, Bali, Zuid- en Midden-Celebes en Sumatra. Hoewel de brieven alle op verschillende tijdstippen geschreven zijn, vormt dit boek zulk een prachtige een heid van structuur alsof het volgens een vooraf ontworpen plan ware opge bouwd. In de inleiding zegt de schrij ver, dat hij niet slechts naar Indiëging om te zien, maar ook om tehopren; en vooral het gehoorde heeft hij willen weergeven. Wie dan ook dit dagboek opslaat, hoort uit alle gebieden der In dische samenleving stemmen op hem aanklinken: uit de planterswereld, uit de kringen der ambtenaren.uit de milieux van haute finance en haut commerce, uit de sferen der ethici, uit het hoogere en lagere regionen der wijdvertakte inlandsche maatschappij. Het is als het geheim zinnig suizen van een radio-toestel. Juist doordat de schrijver voortdurend anderen aan het woord laat, krijgt het boek een uiterst objectief karakter en ademt een geest van waarlijk liberaal liberalisme. Toch heeft de heer Elout zijn eigen standpunt (dat ik zou willen kenschetsen als: nationaal, vaderlands lievend, kapitalistisch) nergens ver loochend en al het vernomene aan eigen overtuiging getoetst. Terecht. Immers al te groote objectiviteit komt karak terloosheid nabij, of zooals Oscar Wilde zegt in The Critic as an Artist: the man who always sees both sides of a question, is a man who sees absolutely nothing at all". Zeer schoon heeft de schrijver tot uiting gebracht (en niet nmaal, doch herhaaldelijk) het episch-heroisch ge voel van het mokerend Europeeschzakenleven in Indië, in tegenstelling met het stille eeuwigheidssentiment, dat tot hern kwam uit de Indische natuur, uit rusteloos rockende vulkanen, uit wajangspel en klagende gamelan, uit de grijze bouwsels van den Hindoetijd. Die blad zijden n het gedeelte over den Boroboedoer zou ik als het stichtelijk element van dit dagboek willen beschou wen. Zij zijn natuurlijk niet stichtelijk in Christelijken zin, want tegenover het Christendom staat de schrijver in menig opzicht afwijzend. Maar ziet, die blad zijden zijn zoo diep ernstig en wanneer een echte Hollander (de heer Elout ('s door en door een echte Hollander) iets hél ernstigs zeggen gaat, dan wordt hij vanzelf stichtelijk, ook al is hij niet geloovig. Naast die gedeelten, waarin het Verhevene wordt benaderd, zijn er weer vele andere, waar de schrijver toont, dat niets menschelijks hem vreemd is. Dan keuvelt hij over de rijsttafel en over den mandibak, over pyama's en witte jasjes als een gemoedelijk burger huisvader. Ook voor zoover de kolommen 'van een dagblad dit veroorloofden, bespreekt hij het jonggezellenleven, het probleem der inlandsche huishoudsters en de bestrijding der geslachtsziekten. Groot is de verleiding uit dit werk te gaan citeeren; .doch de ruimte voor deze korte beschouwing beschikbaar, laat dit niet toe. Men leze zelf dit fraaie PRAMBANAN: DOERGA werk en herleze het. Over de technische uitvoering mag zeker ook een enkel woord gezegd zijn. De uitgever Mees heef t er een luxe-editie van gemaakt, zeer kloek van formaat en verlucht met tallooze foto's. De hoeveelheid foto's is zóó overdadig, dat men bij vluchtige inzage den indruk ontvangt alsof de platen hoofdzaak zijn en de tekst alleen verklarende bijschriften geeft. Dit is natuurlijk geenszins het geval. Het boek werd gedrukt (ook dit is een Indische merkwaardigheid) op zoogenaamd dloewangpapKr, vervaardigd uit de bast van den gloegö-palm, een zware glan zende (voor gevoelige oogen ietwat pijn lijk glanzende) papiersoort. Dit Indisch dagboek is een pralende eersteling uit een reeds jaren door de uitgeefster voorbereide oostersche bibliotheek. Wij zien het verschijnen van de volgende deelen dezer keurverzameling met ver langen tegemoet. NIEUWE BRUG IN ZUID-CELEBES 1) Indisch Dagboek door C. K- Elout. Uitgave van C. A. Mees, Santpoort, 1926. Met illustraties. Verschenen: ARROWSMITH" van SINCLAIR LEWIS Van Holkema & Warendorf's U.-M. INDISCHE GLIMWORMPJES DOOR H. VEERSEMA DETAIL BOROBOEDOER Regen Niet de Indische regen. Hij is vehement zooals alles wat de natuur in dit land geeft vehement is. Maar de tabaksregen. Want hij is de schrik van de tabaks planters. Nu is de tabak uitgeplant en nu is zij opgekomen als een sierlijke plant. En zij groeit en groeit. Maar waar blijft nu de regen? Want het kritieke oogenblik gaat naderen waar de tabaksboompjes hun regen behoeven. En als zij hem niet krijgen dan wordt het niets met de oogst. Daar loopt de administrateur en hij kijkt naar de lucht. Als zijn mond zich opent dan spreekt hij over den regen, die niet komt. Als zijn oog speurt, dan speurt hij naar wolkjes als eens mans hand. En waarachtig niet naar ieder wolkje aan den hemel. Allen regen kan hij niet gebruiken. Hij weet het wel, als de regen van dien kant komt, van den landkant, dan wordt het er niets meer Dan wordt het een regentje om bij op de tanden te knersen. Om te vloeken en te razen. Dan wordt het een schaterlach van de natuur over zijn angst en twijfel moedigheid en woede en drift. Neen, hij moet dien regen hebben, die van de zee komt, zoodat er straks een stortbad valt, veertig, vijftig, zestig millimeters ineens. En des avonds kan hij maar niet besluiten te gaan slapen. En als hij te bed ligt, kan hij niet slapen. En buiten kijken de wakers naar de lucht en zij smeeken den hemel te regenen, want als zij dat hun baas straks kunnen gaan mededeelen, krijgen ze wat goeds. En de assistenten steken hun hoofden bij elkaar en zij voorspellen elkander den regen en zij beschouwen den hemle. Maar alleen maar van den goeden kant, want als dat andere regentje komt, dat pest-regentje van een paar millimeter, dat verdampt is voor het de tabaks bedden bereikt heeft en niet eens in staat is de bladeren te bevochtigen, dan zal het niets worden met de tabak en met de oogst en straks met de prijzen en de tantièmes. Ook de koelies bekijken de lucht. Des avonds in de pondoks kunnen zij het niet uithouden. Ook zij willen regen, ook zij willen goede oogsten. En wanneer straks de gevreesde dag in den volks mond nadert, die droogte brengt voor vele weken, dan zullen zij hulpmiddeltjes toepassen om de natuur te dwingen. Zij zullen gezamenlijk een zwarte kat koopen en die slachten of verdrinken in de rivier of haar offeren aan den hemel of zij zullen andere middelen aanwenden om voor dien gevreesden dag maar regen te hebben. Zwarte katten zijn duur in dien tijd. Zwarte katten doen wel zestig, tachtig gulden. O, de een zijn regengebrek, is den ander zijn brood. En in de steden van het tabaksland zullen de n ij veren en de handelaars en de importeurs den hemel angstvallig bestudeeren en inwendig zullen zij smeeken om regen. Want wat baat het den mensch of hij slechts zijn tractement verdient en hij ontvangt niet de vijfvoudige, tien-voudige, vijftien-voudige tantièmes. LINCOLN de meest volmaakte wagen JAN LIMBACH- Haarlem GAANDERIJ BOROBOEDOER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl