Historisch Archief 1877-1940
ffo. 2573
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
GEDURENDE ONZE
VERBOUWING
Moderne Klokken
Horloges . . .
Reiswekkers . ,
Goud en Zilvcr .
P R IJ Z E N
MET
3 O /o
VERLAAGD.
VIJZELSTRAAT 83
AMSTERDAM
PILLNED
TOEGEPASTE KUNST
DOOR JAN D. VOSKUIL
Jozef Cantrébij van Lier te Laren
In het veel omvattend werk van den Belgischen
beeldhouwer en graphisch kunstenaar Joi- f Cüntré, dat
thans bij van Lier te Laren geëxposeerd is, vindt men
onder pittige en stoere vormen, zoowel het krachtige
als het teedere.
De strakke lijnen en kantige vlakken van de
houtsneden herinneren aan de scherpe groeven, welke het
staal van de guts in het hout gesneden heeft en waar
het afgebeelde zijn karakter aan ontleent. In deze
techniek, met haar uitgesproken decoratief karakter,
geeft Cmtr<! zijn verbeeldingen en gedachten over het
leven weer, terwijl hij zich steeds richt tot de kern van
de ziel zijner modellen, die hij, ontdaan van eiken
schijn, naar waarheid te boek stelt in sober zwart en
wit. Alle eigenschappen van de menschen, het onge
repte, het slechte zoowel als het verhevene hebben zijn
aandacht, maar daardoor is zijn arbeid in heel zijn
eenvoud toch zoo rijk. Want als men de illustraties
bekijkt van Het Ventje van Onzen Lieven Heer"
door C. Lemonnier, dan wordt men stil ontroerd door
?de kinderlijke vroomheid, welke er uit deze simpele
tafreelen spreekt. In een andere reeks echter komt het
materieele naar voren. Fel zinnelijke beeltenissen,
doorkliefd met heftig rooüe en groene kleurvlakken,
zooals die van een raakte vrouw en een andere van
«en man aan een kroegtatel, waarbij in uitdagende
houding een vrouw staat, die een sigaret rookt,
rakelen de sensualiteit op tot een alles verterenden
gloed, waarin de tragiek van de verwording der harts
tochten zich in al haar wrangheid scherp afteekent.
Cantrépeilt het leven op vele plaatsen en vooral daar
waar zijn belangrijkste eigenschappen verborgen
worden gehouden en telkens weer toont hij, volkomen
eerlijk, het wezen van het noodlot, zooals het onver
stoorbaar in alles en overa! zijn' eigen weg gaat. Te
veel idealiseeren of te grof verzinnelijken is hem
vreemd, omdat de schoonheid hem altijd een richt
snoer blijft.
In de serie platen, die den titel van
Christophorus draagt, overheerscht het ideëele. Een oud man
gaat als een pelgrim de wereld door: in de eerste af
beelding treft het vooruit zien in dezen fijnen kop
naar het grooter doel en het overwegen van de
moeilijkheden; Je lis ses livres" geeft het ingespannen
studeeren in de boeken op krachtige wijze weer, terwijl
men in ,En nuit" het grootsche ervaart der verlaten
heid om den eenzame, die als een bedevaartganger door
onbekende streken trekt, waarvan de nacht de dingen
uit de omgeving tot kolossale en vaak begrijpelijke
vormen te zamen voegt.
Van het beeldhouwwerk boeit een sterke mannekop,
terwijl het beeld van een vrouw, getiteld Verzoeking",
door de prachtige bezieling de aandacht op zich
vestigt. Doch het stuk getiteld Er waren twee
koningskinderen" is mij om de bijzondere gaafheid
van vormgeving en de innige teederheid wel het
liefst, terwijl de dansrei" vooral aantrekkelijkheid
bezit door haar gevoelig rhythme. Het gepolychro
meerde werk is als proefneming beschouwd buiten
gewoon belangrijk en men moet er dv.n durf van den
beeldhouwer, vooral omdat er op dit gebied in dezen
tijd bijna niet?, dan leelijke dingen gemaakt zijn, om
bewonderen!
Aardewerk van Jaap Gidding in Huize
van Hasselt" te Rotterdam
Het door Jaap Gidding ontworpen en beschilderd
aardewerk, heeft om zijn licht karakter een bijzondere
aantrekkelijkheid. Men vindt er het streven in naar
dezelfde levensvreugd, die den laatsten tijd het
werk van meerdere jongere kunstenaren kenmerkt en
beschouwd kan worden als reactie op het breedspra
kige, het koel beredeneerde en het zwaar op de
handsche, dat eenige jaren geleden, de toegepaste
kunst, voor een groot deel overheerschte en waarvan
men nog telkens den invloed bespeurt. De geest van
de nieuwe architectuur met haar gesloten en forsche
vormen is hieraan niet vreemd. Doch het kleine voor
werp is geen vaststaand gebouw en daardoor komt
het in een fijne conceptie het best tot zijn recht. Op
deze tentoonstelling vindt men hiervan een merk
waardig voorbeeld. Eenige vazen, welke vroeger door
Gidding ontworpen werden, met donkere kleuren en
breede vormen beschilderd, lijken bijna onverplaats
baar, hetgeen over het algemeen in strijd is met het
wezen van het gebruiksvoorwerp. Een veel zuiverder
aard draagt het latere werk, dat de hoofdzaak van
deze expositie uitmaakt. Deze arbeid bekoort door zijn
sierlijke lijnen en teedere tinten, die er soms heel voor
zichtig op geademd schijnen. In elke vaas ontwaart
men een schoone overeenkomst tusschen haar eigen
hoofdvorm en de motieven, die haar versieren, en
waarvan de vloeiende vormgeving herinnert aan de
gevoelige buigzaamheid van het penseel. Zoo vindt
men het ranke van een kelkvormige vaas, in een vlot
lijnenspel terug, van zacht groen, blauw en geel, dat
zich spelenderwijs gegroepeerd heeft om een paar
vlugge hertenfiguren, in bescheiden bruin gehouden.
Tijdens zijn verblijf in Frankrijk heeft Gidding deze
voorwerpen ontworpen en het zonnige Fransche
landschap, heeft er in al zijn heerlijkheid ongetwijfeld
zijn invloed op laten gelden. Maar vóór alles is deze
arbeid met zijn rijke fantasieën geheel en al van
Gidding. Men treft er niet alleen het teedere aan,
ook het pittige spreekt uit vele stukken. Zoo zag ik
een paar vazen, hoekig van model in sprekende kleuren
met sterren en kantige ornamenten, die te z'en
gaven, dat Gidding ook in dit genre veel moois
weet te bereiken.
Bij de Plateelbakkerij Zuid Holland" te Gouda
werd dit werk, dat een schoon voorbeeld is van echte
sierkunst, zooals het maar weinig gemaakt wordt,
uitgevoerd.
BOEKBESPREKING
Azorin. Een uur van Spanje. Vert. uit
tiet Spaanscli d. H. Ménage Challa.
Amsterdam z.i. Van Munster's Uit
geversmij.
Het biedt ons een deels historischen, deels
dichterlijken oproep van het Spanje van Filips II;
een essay der Spaansche psychologie, op romantische
wijze behandeld, dat wil hier zeggen met de be
schrijvende persoonlijkmaking, die de roman op de
figuren, het landschap en zede-tafereelen toepast".
Met deze woorden kenschetst de vertaler in zijn
inleiding het werk van JoséMartinez Ruiz (Azorin)
dat den schrijver als rede gediend heeft bij zijn in
treding in de Koninklijke Spaansche Academie.
Met oproep" zal wel het voor den geest roepen"
bedoeld zijn, en wat de beschrijvende
persoonlijkmaking" aangaat, die lijkt mij wat vaag. Het boekje
geeft een aantal kleine, tamelijk los van elkaar staande
schetsen van personen, toestanden, verhoudingen,
enz. alle betrekking hebbend op het 16e eeuwsche
Spanje. Het kan aan mij liggen, maar het boekje
spreekt niet tot mij. Van de figuur van Filips II krijg
ik uit deze bladzijden geen anderen indruk an dien
van een vriendelijken ouden heer. Ik wil graag aan
nemen, dat Filips II niet de bloedhond was, die mij
indertijd op school is afgeschilderd, maar wat hij dan
wel was, verneem ik uit dezen oproep" niet. Van de
enorme vitaliteit, die Spanje in de 16e eeuw ontwikkel
de, wordt iets verteld, nu ja, maar die vitaliteit leeft
en trilt niet in dit werk, zet de woorden niet onder de
bewogenheid van een hevige spanning. Het is koel en
slap, en het lijkt mij, voorzoover ik er in deze ver
taling over kan oordeelen, meer het werk van een
uiterlijk-artistiek litteraat dan van een
hartstochtelijkbewogen schoonheidsgevoelige.
HERMAN MIDDENDORP
KERSTFEEST OP ZEE
In November en December gaan de Kerstkisten
weer mee met de uit Amsterdam, Rotterdam, Zaan
dam, Schiedam en Vlaardingen vertrekkende Ned.
zeeschepen, die Kerstmis-over niet thuis kunnen zijn.
Mag ik de dames, die tijd en lust ertoe hebben, weder
om vragen haar handwerken in te zenden aan onder
staand adres, liefst vóór l Nov.?
Behalve handwerken zijn leesboeken, spelen,
pijpen, tabak en chocolade ook zeer welkom!
Verdere inlichtingen worden gaarne verstrekt door
Minnie Ortt, Veerhaven 17, Rotterdam.
BOUWT IN MtT
OOSTERPARK
DILTHOVEN
INLICHTINGEN VERSTREKT DC DIRECTIE
TELEFINT NS
MIJN FILM
/~) E bison is aan hef uitsterven, heb ik gelezen,
en het schijnt zeer onwetenschappelijk te zijn
hem stil uit te laten sterven, wanneer de bison daar
zelf lust toe mocht gevoelen. En de bison heeft
daar lust in, zoodot zich een bond heeft gevormd, die
zich tof taak heeft gesfe/d den bison tof andere
gedachten te brengen. Deze bond feit 317 leden,
waaronder een ex-koning, zoölogen, schilders, direc
teuren van dierentuinen enz. en ik las dit a/les,
ook dat er slechts 60 bisons zijn: dat maakt dus
ruim vijf Artisdirecfeuren, schilders en zoölogen
per bison, den ex-koning niet medegerekend en nu
j's hef bij dat al/es toch te verwonderen dat de
bison zich met al/e geweld uit ons midden terug
wenschf fe trekken. Hef is zelfs min of meer pijnlijk
dat de bison, die een bison is en niet, zooals de
aap, een gedegenereerd mensch, zoodot wij ons
althans ten opzichte van den bison geen enkel
verwijt hebben fe maken, met nauwgezetheid uit
sterft en aldus een soort critiek uitoefent op onze
samenleving. Waf mankeert er toch aan onze samen
leving, die toch juist voor den bison noch zoo slecht
niet is? Eischen wij ven een fatsoenlijk bison, waf
wij verlangenvan onze gedegenereerde afstammelin
gen, flesschen opentrekken, in een rood rokje op een
poppenkast zitten en met het centen-bakje rond gaan ?
Neen ! Wij omringen hef beest met kost, inwoning, medi
sche hulp en gezellig verkeer en vragen, smeeken
hel dier slechts zoo vriendelijk fe willen zijn niet
uit te sterven . . . wij staan doodsangsten uit, dat
een dezer bisons door kou vatten, indigestie, angina,
of al/een maar om ons fe dwarsboomen, uitsterft,
hetwelk wederom een aanzienlijke verhooging van
hef aantal zoölogen en hef rechtmatige kwanlum
ex-koning per bison tengevolge zou hebben.
Waf moet er dus geschieden en hoe nemen wij
de schaduw weg die over onze levens lig f en wal
moeten wij, die dagelijks zenuwachtig onze maal
tijden gebruiken, in angsf dat de ongelukstijding:
Wér eentje!' ons (usschen soep en de rest zal
overvallen, dan wel eigen/ijk doen, om den bison
en ons ze/ven op beteren voet met elkander te
brengen? Ik meen dat door voordrachten en licht
beelden den bison duidelijk zal moeten worden ge
maakt, dar de menschheid zich lang niet om hef
uitsterven van Jan en Alleman bekommert, Want
waf weet zoon bison eigen/ijk van een hongersnood
in China of hoe men slaapt aan de Seine-oevers
of onder een Londensche brug of waf er in winter
nachten omkomt in hew-Yorksche portieken ? Weef
zoo n bison, met zijn Ireiferige sfij f koppigheid van
ons lederen keer de stuipen op hef lijf fe jagen
wanneer hij een versnelde po/s of een wit tongetje
heeft, eigenlijk veel? Want lees ik niet in dezelfde
krant van een land/ooper, die voor den politie
rechter vescheen? U raakt den lel kwijt", zei de
rechter tol hef versufte mannetje, dat niet precies
meer wist hoeveel malen hef wegens Jand/ooperij
veroordeeld was. Maar er was boek van gehouden
en twaalf maal had dit mannetje in zijn leven niet
geweten waar fe eten en waar fe slapen. Ik vind
dus dat de bison zijn gemak moet houden, . .
maar ik zeg hef niet te hard, want ik ben als de
dood dat hef beest kwaad zal worden en zeggen:
ik was eerst van plan naar jullie te luisteren, maar
nou sterf ik lekker uit!.. .
JOH. L.
VANNELLE'STABAK
KWAÜITEIT
ALOM VERKRIJGBAAR