De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 september pagina 18

25 september 1926 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE Q'ROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2573 ILL JllllllllUUIIIUUlllUUWM (Slot) De seconden, die volgden, vielen als "' hamerslagen op mijn gemartelde ziel. Er was niets in mij van berusting, niets ?van voorbereiding voor den dood niets dan wilde opstandigheid tegen het wreede lot, bij de gedachte dat ?Crampton zoo dichtbij was, en dat hij noch Dasja, noch mij kon helpen «n een onbeschrijfelijke ellende huilde in me op, toen ik bedacht dat het jonge leven van Dasja nu werkelijk binnen «nkele oogenblikken afgebroken zou ?worden.... Tieri minuten, hadjacquemart gezegd; het scheen me of de moordende stilte «en eeuwigheid duurde. Toen klonk, ergens buiten de kamer, «en schot. Onmiddellijk werd het ge volgd door , drie, vier andere Ik hoorde luid 'rumoer van vallende voor werpen en dooreenslaande stemmen. Opnieuw werd er geschoten. Ik schreeuwde, rukte aan de touwen, ?die mijn bewegingen belemmerden; ?wachtte in de uiterste spanning. De deur werd opengerukt Op den drempel stond Hénry Crampton, maar nu zonder vermomming. Achter hem aan kwamen agenten, vijf, zes, nog meer,... Crampton snelde op me toe; in een «ogenblik waren mijn touwen los. De ?detective duwde mij een revolver in de hand. Dasja! riep ik. Ze is hiernaast! Ik rukte de deur open; de sleutel stak .nog in het slot. Het was tijd o God ! het kwam op een seconde aan.... Jacquemart stond over Dasja heengebogen. Een mes flikkerde in zijn hand. Toen klonken twee re vol verschoten, een van Crampton en een van mij. Het lichaam van de Geweldige" knakte ineen. Er was een dokter meegekomen, die zich boog over het nog altijd bewusteJooze lichaam van Dasja. Ik geloof niet, dat er gevaar is, zei hij geruststellend. Waarschijnlijk hebben ze d'r eenvoudig een slaapmiddel ingegeven. Het moet nog een half uurtje uitwerken. ? Ontroerd greep ik Crampton's beide * handen. Ik had niet veel later moeten komen, hè? zei hij lachend. Het is me een beetje tegengelöopen; ik kon dat allemaal niet zoo voorzien. Maar we zijn er al weer heelhuids afgekomen. Je moet eens wat wagen, nu en dan. Hoe is het met m'n dubbelganger? vroeg hij den dokter, die zich nu met den pseudo-Crampton bezighield. Net zoo'n geval als dat van mademoiselle,' antwoordde hij. Een kwartier tje geduld hebben. Hij bukte zich even over het lichaam ?van Jacquemart, en zei laconiek: Die is er geweest. Laat in den avond arriveerden Cramp ton, Dasja en ik weer in het gastvrije huis van het echtpaar Berger. Het meisje was weer bijgekomen en werd dadelijk toevertrouwd aan de zorgen van madame Berger, die in de handen klapte van vreugde, toen ze Dasja weer voor zich zag. Oorspronkelijke Detective-roman door MIDDENDORP met teekeningen voor de Groene Amsterdammer' Prof. J. H. Jurres en G. Westermann door Inhoud: De Am'sterdamsche fooneelspe/er Willem van der Boom, door een erfenis plotseling schatrijk geworden, heeft zich gewend tof den detective ffenry Crampton, omdat hij' achtervolgd wordt door een bende, die hef op zijn geld gemunt heeft. Nadat hij met behulp van Crampton aan allerlei gevaren is ontsnapt, valt hij de bandieten weer in handen, evenals Dasja Sipowsky, hef Russische meisje, dat hem geholpen heeft, te ontkomen. Jacquemarf, een boek houder van de Bank, die zijn geld beheert, blijkt de aanvoerder van de bende te zijn (hoofdstuk XXVII). Is u moe? vroeg Crampton mij. Moe? riep ik geestdriftig. Ik zou de heele wereld kunnen overwinnen ! Napoleon, zei de heer Berger. Het is de vraag of Napoleon voor een grooter doel heeft gestreden dan m'sieur Van der Boom, zei de detective glimlachend. XXVIII. IK LEER CRAMPTON WAAR DEEREN ALS DETECTIVE De heer Berger had, evenals den vorigen avond, een flesch wijn te voor schijn gehaald, en wij bleven nogeenigen tijd praten over de sensationeele gebeur tenissen van dezen dag. Ik was uiterst nieuwsgierig naar de wijze, waarop Crampton het geval to.t een zoo schitte rende oplossing had gebracht, en op mijn verzoek, dat krachtig door den heer Berger ondersteund werd, gaf hij ons daarvan een geregeld verhaal. ??Wij moeten beginnen, met twee zaken duidelijk te onderscheiden, zoo stak hij van wal. In de eerste plaats moest ik nagaan, wie de man was, die ,,De Geweldige" genoemd werd; in de tweede plaats moest ik probeeren, hem in handen te krijgen, als de ziel van de beweging. Het eerste was niet gemakkelijk. Ik had er al op verschillende manieren moeite voor gedaan, voor ik mijnheer Van der Boom leerde kennen, maar telkens tevergeefs. De Geweldige was een sluw heerschap, dat zich niet ge makkelijk liet vangen. Het is ons nu al gebleken, dat verscheidene leden van de bende hem niet, of ternauwernood, kenden, en zijn groote kracht zal zeker voor een deel gelegen hebben in het waas van geheimzinnigheid, waarmee hij zich wist te omhullen. Ik had n aanwijzing. De diefstallen, die met dit geval samenhangen, zijn voor een groot deel bankdiefstallen, en uit alles bl^ek mij vooral uit het geval van mijnheer Van der Boom dat de bende op de hoogte was met het bank bedrijf. Ik kwam daardoor op het idee, dat de leider van de bende waarschijnlijk in deze richting gezocht moest worden. Het feit, dat de bende al lang voor de komst van den heer Van der Boom in Parijs, met zijn erfenis op de hoogte was immers miss Sipowsky was al een paar dagen voor dat u hier kwam, in Amsterdam Bij de laatste woorden richtte Cramp ton zich uitsluitend tot mij. Er zijn nog verschillende dingen, die jij niet weet, zei hij daarop tot den heer Berger, maar je hebt er toch geen bezwaar tegen, dat ik eerst mijnheer Van der Boom even op de hoogte breng? Die heeft er op het oogenblik het meeste belang bij. Natuurlijk, natuurlijk, zei onze vriendelijke gastheer bereidwillig. Ik hoor die bijzonderheden later wel. Het feit dan, dat de bende lang voor uw komst op de hoogte was van het feit, dat u een zoo enorm kapitaal geërfd had, bracht mij op het idee, dat de leider van het zaakje te zoeken was onder de personen, die met de Banque nationale in betrekking stonden, omdat daar uw geld gedeponeerd was. Dat waren natuurlijk maar ver moedens, en zonder nadere aanwijzingen kon ik niet verder komen. Die nadere gegevens nu kreeg ik in de eerste plaats op den middag toen u uw hotel had gekocht. Misschien heeft u het wat vreemd gevonden, dat ik geen maatregelen nam om mij op een afstand te houden tegenover graaf Ostaschkoff? Neen, zei ik, wat verwonderd; ik kende hem toch.... Dat hoefde voor mij nog geen reden te zijn om hem dadelijk te ver trouwen. Een kleine dosis wantrouwen kan in mijn vak geen kwaad. Maar toen u zich al aan hem blootgegeven had, bestond er voor mij geen reden meer, om in het hotel verstoppertje met hem te spelen. Ik maakte toen kennis met Jacquemart, ik zag hem althans op de gang; en ik had er natuurlijk niet het minste idee van, wie hij eigenlijk was. Wel merkte ik op dat hij mank was. Heeft u dat ook gezien? Neen, zei ik verwonderd, dat is me in 't geheel niet opgevallen. |0 Het was ook bijna niet te zien, maar het was toch een feit. En in zoo'n geval moeten de indrukken van den rechter- en den linkervoet toch altijd eenigszins verschillen. De kellner werd vermoord in den tijd, toen Jacque mart en de andere bank-employéin het hotel waren; deze combinatie bracht me eerst later op het idee, dat Jacque mart de hand in dien moord kon hebben gehad. Nu houd ik het voor allerwaarschijnlijkst, dat hij-zelf het vergif in de waterkaraf gedaan heeft. Zooals u weet, nam ik, kort nadat Jacquemart was weggegaan, afscheid van u. Ik ben toen even de straat op gegaan, heb me in de toiletkamer van een cafévermomd en mijn jas binnenste buiten gekeerd. Daarna ben ik teruggegaan en heb een poos rondgekeken in het restaurant van uw hotel om te zien of ik daar nog wat ontdekken kon. Ik was daar niet onfortuinlijk. Er .kwam een bejaard heer binnen met een grijzen baard, bij wien ik hetzelfde, bijna onmerkbare mank loopen constateerde als bij den boek houder van de Banque nationale. Op hem bleef ik letten. Toen ik onverschillig weg langs zijn tafeltje liep, zag ik iets merkwaardigs, namelijk, dat de binnen kant van zijn jasrnouwen niet uit voering, maar uit gewone jas-stof bestond. Blijkbaar kende hij ook het kunstje van het omkeeren der jas, als het op snel vermommen aankomt. In den binnenkant van z'n linkermouv? zaten duidelijke inktstrepen, en er zat inkt aan z'n pols. Vooral dat laatste zag ik duidelijk. Ik wist toen met vrij groote zekerheid, dat ik Jacquemart voor me had. Het moet dringend noodig geweest zijn, dat hij terugkwam waarschijnlijk om een medeplichtige, die tot het hotel-personeel behoort, een aanwijzing te geven. Nadat hij weg was,' had ik gelegenheid, de indrukken van z'n voetstappen even te controleeren ik liet voor de leus iets vallen, en niemand lette op mij en in twee seconden kon ik met behulp van de loupe de ongelijkheid van die indrukken waarnemen. Bovendien vond ik in zijn servet twee haren van zijn baard, en een nauwkeurig onderzoek bewees mij dat die haren dood waren, en dat ze dus hoogstwaarschijnlijk tot een valschen baard moesten hebben behoord. Subjectief gezien was dit bewijs materiaal genoeg voor de rechtbank zou het zeker onvoldoende zijn. Boven dien: gesteld dat men Jacquemart gearresteerd had, dan was het honderd tegen een, dat hij er zich door zijn duivelsche slimheid uit had gered. Zijn eigen omgeving kende hem niet eens in zijn ware gedaante ! ik moest ander, beter bewijsmateriaal hebben. 's Avonds, in het huis waar we miss Sipowsky verlost hebben, vond ik nieuwe bewijzen. Op den grond dezelfde indrukken van zijn voetstappen, op de tafel twee haren uit denzelfden baard, althans precies van dezelfde soort. Bovendien een stuk papier met nagelindrukken. Sommige personen hebben de gewoonte, om, wanneer zij zich krachtig uitdrukken, sterk met de eenigszins uitgespreide vingers op de tafel te duwen. Nu had ik 's middags in het « TLIGGE NERACA De Zindelijkste, Veiligste en Betrouwbaarste toermachine, 4RK,2-tact met Electrische verlichting en Ballonbanden f625, 4 RIL 4-tact met Blackburne motor «775, Techn. Handelsbureau E.EKKERJr., Hengelo (0.), Tel. 130.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl