Historisch Archief 1877-1940
DE Q'ROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2573
ILL
JllllllllUUIIIUUlllUUWM
(Slot)
De seconden, die volgden, vielen als
"' hamerslagen op mijn gemartelde ziel.
Er was niets in mij van berusting, niets
?van voorbereiding voor den dood
niets dan wilde opstandigheid tegen
het wreede lot, bij de gedachte dat
?Crampton zoo dichtbij was, en dat hij
noch Dasja, noch mij kon helpen
«n een onbeschrijfelijke ellende huilde
in me op, toen ik bedacht dat het jonge
leven van Dasja nu werkelijk binnen
«nkele oogenblikken afgebroken zou
?worden....
Tieri minuten, hadjacquemart gezegd;
het scheen me of de moordende stilte
«en eeuwigheid duurde.
Toen klonk, ergens buiten de kamer,
«en schot. Onmiddellijk werd het ge
volgd door , drie, vier andere Ik
hoorde luid 'rumoer van vallende voor
werpen en dooreenslaande stemmen.
Opnieuw werd er geschoten.
Ik schreeuwde, rukte aan de touwen,
?die mijn bewegingen belemmerden;
?wachtte in de uiterste spanning.
De deur werd opengerukt Op den
drempel stond Hénry Crampton, maar
nu zonder vermomming. Achter hem
aan kwamen agenten, vijf, zes, nog
meer,...
Crampton snelde op me toe; in een
«ogenblik waren mijn touwen los. De
?detective duwde mij een revolver in de
hand.
Dasja! riep ik. Ze is hiernaast!
Ik rukte de deur open; de sleutel stak
.nog in het slot. Het was tijd o God !
het kwam op een seconde aan....
Jacquemart stond over Dasja
heengebogen. Een mes flikkerde in zijn hand.
Toen klonken twee re vol verschoten,
een van Crampton en een van mij. Het
lichaam van de Geweldige" knakte
ineen.
Er was een dokter meegekomen, die
zich boog over het nog altijd
bewusteJooze lichaam van Dasja.
Ik geloof niet, dat er gevaar is,
zei hij geruststellend. Waarschijnlijk
hebben ze d'r eenvoudig een slaapmiddel
ingegeven. Het moet nog een half uurtje
uitwerken. ?
Ontroerd greep ik Crampton's beide
* handen.
Ik had niet veel later moeten
komen, hè? zei hij lachend. Het is me
een beetje tegengelöopen; ik kon dat
allemaal niet zoo voorzien. Maar we
zijn er al weer heelhuids afgekomen.
Je moet eens wat wagen, nu en dan.
Hoe is het met m'n dubbelganger?
vroeg hij den dokter, die zich nu met
den pseudo-Crampton bezighield.
Net zoo'n geval als dat van
mademoiselle,' antwoordde hij. Een kwartier
tje geduld hebben.
Hij bukte zich even over het lichaam
?van Jacquemart, en zei laconiek:
Die is er geweest.
Laat in den avond arriveerden Cramp
ton, Dasja en ik weer in het gastvrije
huis van het echtpaar Berger. Het
meisje was weer bijgekomen en werd
dadelijk toevertrouwd aan de zorgen
van madame Berger, die in de handen
klapte van vreugde, toen ze Dasja weer
voor zich zag.
Oorspronkelijke Detective-roman door
MIDDENDORP
met teekeningen voor de Groene Amsterdammer'
Prof. J. H. Jurres en G. Westermann
door
Inhoud: De Am'sterdamsche fooneelspe/er Willem van der Boom, door een
erfenis plotseling schatrijk geworden, heeft zich gewend tof den detective
ffenry Crampton, omdat hij' achtervolgd wordt door een bende, die hef op
zijn geld gemunt heeft. Nadat hij met behulp van Crampton aan allerlei gevaren
is ontsnapt, valt hij de bandieten weer in handen, evenals Dasja Sipowsky, hef
Russische meisje, dat hem geholpen heeft, te ontkomen. Jacquemarf, een boek
houder van de Bank, die zijn geld beheert, blijkt de aanvoerder van de bende
te zijn (hoofdstuk XXVII).
Is u moe? vroeg Crampton mij.
Moe? riep ik geestdriftig. Ik zou
de heele wereld kunnen overwinnen !
Napoleon, zei de heer Berger.
Het is de vraag of Napoleon voor
een grooter doel heeft gestreden dan
m'sieur Van der Boom, zei de detective
glimlachend.
XXVIII.
IK LEER CRAMPTON WAAR
DEEREN ALS DETECTIVE
De heer Berger had, evenals den
vorigen avond, een flesch wijn te voor
schijn gehaald, en wij bleven nogeenigen
tijd praten over de sensationeele gebeur
tenissen van dezen dag. Ik was uiterst
nieuwsgierig naar de wijze, waarop
Crampton het geval to.t een zoo schitte
rende oplossing had gebracht, en op
mijn verzoek, dat krachtig door den
heer Berger ondersteund werd, gaf hij
ons daarvan een geregeld verhaal.
??Wij moeten beginnen, met twee
zaken duidelijk te onderscheiden, zoo
stak hij van wal. In de eerste plaats
moest ik nagaan, wie de man was, die
,,De Geweldige" genoemd werd; in de
tweede plaats moest ik probeeren, hem
in handen te krijgen, als de ziel van de
beweging.
Het eerste was niet gemakkelijk. Ik
had er al op verschillende manieren
moeite voor gedaan, voor ik mijnheer
Van der Boom leerde kennen, maar
telkens tevergeefs. De Geweldige was
een sluw heerschap, dat zich niet ge
makkelijk liet vangen. Het is ons nu al
gebleken, dat verscheidene leden van de
bende hem niet, of ternauwernood,
kenden, en zijn groote kracht zal zeker
voor een deel gelegen hebben in het
waas van geheimzinnigheid, waarmee
hij zich wist te omhullen.
Ik had n aanwijzing. De diefstallen,
die met dit geval samenhangen, zijn
voor een groot deel bankdiefstallen, en
uit alles bl^ek mij vooral uit het geval
van mijnheer Van der Boom dat de
bende op de hoogte was met het bank
bedrijf. Ik kwam daardoor op het idee,
dat de leider van de bende waarschijnlijk
in deze richting gezocht moest worden.
Het feit, dat de bende al lang voor de
komst van den heer Van der Boom in
Parijs, met zijn erfenis op de hoogte
was immers miss Sipowsky was al
een paar dagen voor dat u hier kwam,
in Amsterdam
Bij de laatste woorden richtte Cramp
ton zich uitsluitend tot mij.
Er zijn nog verschillende dingen,
die jij niet weet, zei hij daarop tot den
heer Berger, maar je hebt er toch geen
bezwaar tegen, dat ik eerst mijnheer
Van der Boom even op de hoogte breng?
Die heeft er op het oogenblik het meeste
belang bij.
Natuurlijk, natuurlijk, zei onze
vriendelijke gastheer bereidwillig. Ik
hoor die bijzonderheden later wel.
Het feit dan, dat de bende lang
voor uw komst op de hoogte was van
het feit, dat u een zoo enorm kapitaal
geërfd had, bracht mij op het idee, dat
de leider van het zaakje te zoeken was
onder de personen, die met de Banque
nationale in betrekking stonden, omdat
daar uw geld gedeponeerd was.
Dat waren natuurlijk maar ver
moedens, en zonder nadere aanwijzingen
kon ik niet verder komen.
Die nadere gegevens nu kreeg ik in
de eerste plaats op den middag toen
u uw hotel had gekocht. Misschien
heeft u het wat vreemd gevonden, dat
ik geen maatregelen nam om mij op een
afstand te houden tegenover graaf
Ostaschkoff?
Neen, zei ik, wat verwonderd; ik
kende hem toch....
Dat hoefde voor mij nog geen
reden te zijn om hem dadelijk te ver
trouwen. Een kleine dosis wantrouwen
kan in mijn vak geen kwaad. Maar toen
u zich al aan hem blootgegeven had,
bestond er voor mij geen reden meer,
om in het hotel verstoppertje met hem
te spelen. Ik maakte toen kennis met
Jacquemart, ik zag hem althans op de
gang; en ik had er natuurlijk niet het
minste idee van, wie hij eigenlijk was.
Wel merkte ik op dat hij mank was.
Heeft u dat ook gezien?
Neen, zei ik verwonderd, dat is me
in 't geheel niet opgevallen. |0
Het was ook bijna niet te zien,
maar het was toch een feit. En in zoo'n
geval moeten de indrukken van den
rechter- en den linkervoet toch altijd
eenigszins verschillen. De kellner
werd vermoord in den tijd, toen Jacque
mart en de andere bank-employéin het
hotel waren; deze combinatie bracht
me eerst later op het idee, dat Jacque
mart de hand in dien moord kon hebben
gehad. Nu houd ik het voor
allerwaarschijnlijkst, dat hij-zelf het vergif in de
waterkaraf gedaan heeft. Zooals u weet,
nam ik, kort nadat Jacquemart was
weggegaan, afscheid van u. Ik ben toen
even de straat op gegaan, heb me in de
toiletkamer van een cafévermomd en
mijn jas binnenste buiten gekeerd.
Daarna ben ik teruggegaan en heb een
poos rondgekeken in het restaurant
van uw hotel om te zien of ik daar nog
wat ontdekken kon. Ik was daar niet
onfortuinlijk. Er .kwam een bejaard heer
binnen met een grijzen baard, bij wien
ik hetzelfde, bijna onmerkbare mank
loopen constateerde als bij den boek
houder van de Banque nationale. Op
hem bleef ik letten. Toen ik onverschillig
weg langs zijn tafeltje liep, zag ik iets
merkwaardigs, namelijk, dat de binnen
kant van zijn jasrnouwen niet uit
voering, maar uit gewone jas-stof
bestond. Blijkbaar kende hij ook het
kunstje van het omkeeren der jas, als
het op snel vermommen aankomt. In
den binnenkant van z'n linkermouv?
zaten duidelijke inktstrepen, en er zat
inkt aan z'n pols. Vooral dat laatste
zag ik duidelijk. Ik wist toen met vrij
groote zekerheid, dat ik Jacquemart
voor me had. Het moet dringend noodig
geweest zijn, dat hij terugkwam
waarschijnlijk om een medeplichtige,
die tot het hotel-personeel behoort, een
aanwijzing te geven. Nadat hij weg was,'
had ik gelegenheid, de indrukken van
z'n voetstappen even te controleeren
ik liet voor de leus iets vallen, en
niemand lette op mij en in twee
seconden kon ik met behulp van de
loupe de ongelijkheid van die indrukken
waarnemen. Bovendien vond ik in zijn
servet twee haren van zijn baard, en
een nauwkeurig onderzoek bewees mij
dat die haren dood waren, en dat ze dus
hoogstwaarschijnlijk tot een valschen
baard moesten hebben behoord.
Subjectief gezien was dit bewijs
materiaal genoeg voor de rechtbank
zou het zeker onvoldoende zijn. Boven
dien: gesteld dat men Jacquemart
gearresteerd had, dan was het honderd
tegen een, dat hij er zich door zijn
duivelsche slimheid uit had gered. Zijn
eigen omgeving kende hem niet eens in
zijn ware gedaante ! ik moest ander,
beter bewijsmateriaal hebben.
's Avonds, in het huis waar we miss
Sipowsky verlost hebben, vond ik
nieuwe bewijzen. Op den grond dezelfde
indrukken van zijn voetstappen, op de
tafel twee haren uit denzelfden baard,
althans precies van dezelfde soort.
Bovendien een stuk papier met
nagelindrukken. Sommige personen hebben de
gewoonte, om, wanneer zij zich krachtig
uitdrukken, sterk met de eenigszins
uitgespreide vingers op de tafel te
duwen. Nu had ik 's middags in het
«
TLIGGE
NERACA
De Zindelijkste, Veiligste en Betrouwbaarste toermachine,
4RK,2-tact met Electrische verlichting en Ballonbanden f625,
4 RIL 4-tact met Blackburne motor «775,
Techn. Handelsbureau E.EKKERJr., Hengelo (0.), Tel. 130.