De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 september pagina 7

25 september 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2573 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UIT DE NATUUR: DE DIEMER ZEEDIJK DOOR DR. JAC. P. THIJSSE The sfudy of nafural hisfory has ils , sironghold in fhe large fowns and nol in the country disfricfs, and fhis is probab/y even more fhe case now than if was fiffy years ago ? (Nafure 18 Sepf. 1926) OP het oogenhlik, dat ik dit schrijf, heeft Rotter dam zijn hertsttentoonstelling, houden Hagenaais zich bezig met hun prachtig wetenschappelijk onder zoek van\Meyendel en zitten Amsterdammers mid delen te beramen, om niet verbannen te worden van hun dierbaren Zuiderzeedijk. Waar zouden wij wezen zonder dien dijk, zonder de weinig beroemde stranden van de Zuiderzee? 't Is nu bijna vijftig jaar geleden, dat Dr. Kerbert ons meenam op onze eerste excur sie" daarheen, fifty years ago", en inderdaad was toen de belangstelling van de groote stad voor de dingen der natuur geringer dan nu, want wij vormden toen maar een klein en vaak bespot groepje liefhebbers. Tien jaar lang is toen om zoo te zeggen het Zuiderzeestrand en aangrenzend gebied mijn dagelijksch brood geweest, en daaraan heb ik het wel te danken, dat ik, toen ik daarna op Texel ging wonen, dat eiland on middellijk kon waardeeren; ik absorbeerde het eiland en het eiland absorbeerde mij. Daarna kwam ik weer terug in Amsterdam en weer werd de Zuiderzeedijk mijn hoofdverblijf, ditmaal in gezelschap van Heimans en Steenhuizen. En wat die dijk daarna voor vele Amsterdammers ging beteekenen, kunnen we opzoeken in oude jaargangen van De Levende Natuur. Daar vinden we Stomps en Delsman en Christiaan Raadt als jongetjes eerst, als onderzoekers van beteekenis later en in hun gevolg komen scharen van jongeren en ouderen, allen genietend niet 'alleen van de buitengewoon treffende tegenstelling tusschen de stille zee en de rumoerige wereldstad, maar ook van den heerlijken overvloed van planten- en dieren leven daar, tusschen Monnikendam en Muiden. Veertig jaar geleden, toen het Merwedekanaal nog niet was aangelegd, was het er'nog mooier dan mi. De Ooste lijke rand van het Nieuwe Diep was een berkenmoeras vol slangen en orchideeën en al de prachtige planten van het trilveen, dat bezig is hoog veen te worden. Dergelijke plekjes zijn nog wel langs den dijk te vinden, maar niet een, zoo uitgestrekt en lijk. Doch daarom nietgetreurd. Nog altijd huizen er de hermelijntjes tusschen de steenblokken van de dijkbeschoeiing en als ze hun slag niet kunnen slaan onder het gevogelte langs den zeekant, dan wippen ze den dijk over en jagen op de veldmuizen langs den binnenkant. Lieve hemel, wat kon het vol zitten met veldmuizen langs de zuidhelling tusschen Zomerlust en Diemerbrug. Daar kwamen dan ook de toren valken op af en de veldmuizen. Soms zag je drie torenvalken tegelijk in de lucht staan te bidden. Wat kon in den zomer de Zuidhelling heet zijn. geheel doorbakken, zoodat je je erover verwonderen moest, dat het gras het er nog kon uithouden. Maar dat was dan ook kweekgras en er stonden veel vlasleeuwenbekjes tusschen. In die lekkere warmte krioelde het er van insecten, o.a. een klein grijs plantenetend loopkevertje, Zabrus, daar maakten leeuwerik en graspieper jacht op en ook de kleine heihagedis, die hier zijn westgrens, de Utrechtsche Vecht heeft overschreden. Verderop komt weer een plas met moerassige oevers en overvloed van oever planten en eindelijk de breede Diem zelf, een van onze schilderachtigste polderwateren. De bovenkant en buitenkant van den dijk zijn begroeid met grove, maar daarom niet minder aantrekkelijke planten: de echte Scheerling met zijn wazig berijpte, rood bruin gevlekte stengels, Bereklauw, Engelwortel, Smeerwortel, allerlei Distels en kruipend over de steenen de groote witte Hagewinde of het liefelijke Muurleeuwenbekje. Ik noem er maar enkele, doch alweer genoeg, om u te doen beseffen, dat tot het gevolg van die planten weer een groote menigte insecten moet behooren. ruis HAAM' HEERENGRACHT ÓOO AMSTERDAM TAP'JTEN NEDERLAND EN DE VOLKENBOND Teekening voor de Groene Amsterdammer' door L. J. Jordaan PïRi^i^liÉ* TkfötVB&ii&J f:, A'iM^X. ^^^"?" EERST DE ZOETE HONDJES, DAN DE WAAKSCHE En dan het buitenland, de kwelder. Eerst riet zoomen met daarin de prachtige Heemst met zijn groote bleek lila malva-bloemen. Dan de klei, dicht begroeid met zeemelkkruid en lepelblad, zeeweegbree en zoutgras en het maoie Engelsch gras, dat in den zomer een blos spreidt over de wijde vlakte. Heel aan het eind een zandig strandje, het eerste natuurlijke stukje zandgrond in de buurt van Amsterdam. Dat is de Batterij,de plek waar vandaan ik zoo dikwijls te laat ben thuis gekomen, zoowel in het vroege voor jaar als in den nazomer of in het hartje van den winter. Hier zien we soms de trekvogels in groote scharen voorbij strijken, hier bespieden we in Januari de overwinterende vogels; eenden, gahzen, zwanen, koeten, futen en in het grasland zelf de huiverige leeuwerikjes. Ik verzeker u, dat de wandeling langs het Diemen of het Durgerdammer buitenland in kwaliteit en kwantiteit van ervaringen slechts weinig onder doet voor een tocht naar Texel of Terschelling. Is het te verwonderen, dat ik mij in Amsterdam nooit afgesloten gevoelde van de onuitputtelijke rijke, schoone natuur en dat ik nooit een schrijnende tegenstelling heb gevoeld tusschen stad en buiten? Die Zuiderzeedijken zijn voor de Amsterdammers een kostelijk bezit en het is te hopen, dat zij er een druk gebruik van zullen maken. Er behoort wat onderricht en opvoeding toe, om er naar behooren en volop van te kunnen genieten, maar daarvoor hebben, wij dan ook onze scholen. Er is voor de Amsterdamsche scholen haast geen schoener taak te bedenken dan de Amsterdamsche Jeugd op te leiden tot goed begrip en waardeering van de schoone en merkwaardige omstreken van de hoofdstad, in de eerste plaats het Zuiderzeestrand. Het is onbe grijpelijk en min of meer bedenkelijk, dat er in de buurt van Amsterdam zoo weinig wordt gewandeld. Toch schijnt het alsof dit reeds te veel is, want het dijkbestuur van den Diemer Zeedijk denkt er over, dien dijk van den legger der wegen te doen afvoeren en den toegang te verbieden. De wandelaars vernielen het grasgewas en beschadigen den dijk, dus dan maar den dijk afgesloten. Ik weet niet, of men zulk een maatregel wel nemen kan in de onmiddellijke nabijheid van een wereldstad Grand CaféRestaurant DE HEEMRAAD' N. BINNENWEG 276 ROTTERDAM 8 Billards Orchestre SPRATO met meer dan zevenhonderdduizend inwoners, die vrij heid van beweging zoeken van Zandvoort tot Zeist. Het gaat niet aan, om het belangrijkst stuk Zuider zeestrand te ontnemen aan de wandelaars, temeer daar het onmiddellijk aansluit aan het mooie park, dat ons nimmer genoeg te prijzen gemeentebestuur doet aan leggen aan het Nieuwe Diep. Weet ge wel, dat we hier het mooiste stukje stad krijgen, in harmonische aan sluiting aan de prachtige natuur van de Zuiderzee? Maar hoe dan met die balddadigheid? Ik zou zeggen allereerst veel toestaan wat nu verboden lijkt en tegen excessen optreden door voldoende bewaking. De boeren behoeven zich niet onder den voet te laten loopen door de stedelingen, maar de stedelingen kunnen niet opgesloten blijven binnenskamers. Vroeger heb ik al eens het denkbeeld geopperd, dat de gemeente Amsterdam of de een of andere krach tige corporatie al het grasgewas zou pachten langs de dijken en wegen om Amsterdam en het dan weer onderverpachten op voorwaarden gunstig voor c'e wandelaars. De man, aan wien ik dit voorsloeg, vond het nog al gek, maar dat heb ik meer ondervonden en het is ook al een jaar of vijftien geleden. Ook moeten we hier en daar nog enkele wandelpaden aanleggen en verbeteren, alles ter wille van de Amsterdammers, die van de Natuur willen genieten en daar studie van willen maken. En nu natuurlijk ten slotte de vraag: wie zal dat betalen?" Wel, de Amsterdammers zelf. Zoo heel veel behoeft het niet eens te kosten. V.ROSSEITS DEjBESTE VARI NAS fit vtrtmj<)b~itr 4(30)? p halt onj pakje l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl