Historisch Archief 1877-1940
GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
KLADSCHRIFT VAN JANTJE
, / / /'/ ' '
l ' . . .' ( l l "
TOEGEPASTE KUNST
DOOR JAN D. VÖSKUIL
Tentoonstelling van houtsneden in den
kunsthandel Opgang" te Amsterdam
In den kunsthandel Opgang" te Amsterdam zijn
thans houtsneden geëxposeerd van Frits en Jan
Weiland en van den Vlaming Jean Radoux. Het groote
verschil tusschen het werk van de gebroeders Weiland
en dat van Radoux ligt in het feit, dat de beide Hol
landers bij het arbeiden hun gedachten door de eigen
schappen van de techniek laten leiden, terwijl de
Belg deze ondergeschikt houdt aan de door hem weer
gegeven beeltenissen.
iHl-Fr/'fs Weiland, de krachtigste persoonlijkheid van
deze drie exposanten, trekt met zijn jachthaven"
het eerst dfe aandacht, omdat de flinke zwarten
witverdeeling de kern toont van het houtsnijderi zélf.
Vooral voor degenen die bekend zijn met de water
sport op de mooie Hollandsche en Friesche meren,
zal dit stuk veel aantrekkelijkheid hebben. In statig
rythme glijden de trotsche jachten boord aan boord
voorbij, terwijl de zwiepende masten en hoekige
gaffels, waaraan het gespannen tuig trilt van be
teugelde drift, zich scherp afteekenen tegen de strakke
lucht en in een bondige karakteristiek, van het
zeilen" een levendig beeld geven. Ook Aan den
Steiger", naar den aard der voorstelling rustig ge
houden, bekijkt men gaarne om den forschen greep,
waarmede het geheel en in het bijzonder 'de zware
dukdalven in het hout zijn neergestoken. Een land
schap treft door het wijde der afmetingen en in de
Witte Brug" is een gave groote lijn gehandhaafd.
Doch de werken, waarop men menschelijke gestalten
aantreft, zijn veel zwakker van conceptie, omdat het
styleeren hier te veel van buiten af werd aangebracht,
inplaats van voortgekomen te zijn uit het innerlijke,
zoodat op deze naturalistische basis de compositie
niet zuiver decoratief kon worden opgelost.
De arbeid van Jan Weiland is over het algemeen
wel fijner, maar lang zoo sterk niet als die van zijn
ouderen broeder. Tot een goed werkstuk kan De
man met bloem" gerekend worden, terwijl Les
amants" door het visionair karakter bekoort. Ook
St. Franciscus met de vogels" geeft door de gebonden
vorm in vele opzichten een aangenaam streven te zien,
al maakt het geheel toch nog te veel een?gezochte"
indruk. De Zomervaart' is wel een der beste werken,
men mist er gelukkig die theatrale pose in, welke
bijna alle hier geëxposeerde werken van Jan Weiland,
min of meer kenmerken.
De Vlaming Jean Radoux toont zich in zijn hout
sneden een liefhebber van het romantische in de
natuur. Pres Dinant" n van zijn geslaagdste werk
stukken, voert ons naar een idyllisch plekje: een groep
oude huizen, een paar dikke muren en een poort;
eenvoudiger gegeven, met zooveel innigheid
neergei schreven, is haast niet denkbaar. Ook Ruelle de
Dinant", een stil ouderwetsch straatje in een lande
lijke omgeving, lokt door dezelfde simpele huiselijk
heid. Doch hoe teeder deze werken ook zijn mogen,
voor een houtsnede ontbreekt de zielskracht,
die haar eigen is. De onderwerpen zijn te veel van de
schilderachtige" zijde bekeken en bij hun verwerke
lijking werden de eigenschappen der techniek ver
doezeld zoodat, ook door gemis aan het decoratieve,
geen zuivere schoonheid bereikt kon worden.
Een paar mooie vazen van Willem Brouwer, een
sjaal van Fréde Jong, een gebeeldhouwde houten
gans van Joop Bonsen en een forsch gebatikt kleed
door N. J. van de Vecht vullen deze tentoonstelling
op prettige wijze aan.
MUZIEK EN FILM
DOOK CONSTANT VAN WESSEM
^
,,Pantserkruiser Po/emkin'
'T* OEN ik meen in 1898 de eerste rijdende"
?*? trein op het witte doek verscheen in het gebouw
Carré, een nummer uit de daar vertoonde nieuwe
photographische uitvinding De levende beelden", zocht
een tromrrlelslager in het orkest door een zachten
roffel, die het snorren van de locomotief moest
suggereeren, de sensatie van het rijden" voor de toeschou
wers te vergrooten.
Vermoedelijk raakte deze trommelslager hiermede
onbewust aan de synthese van alle muziek bij een
film.
Het is namelijk merkwaardig, dat na vele beschou
wingen over de samenwerking van muziek en film
en de pogingen, die reeds zijn gedaan om tot een bruik
bare samenwerking te geraken want de film zonder
muziek doet ons nog altijd wat te spookachtig aan
op het oogenblik weer een meening veld gaat winnen,
die met zooveel woorden onderschrijft Wat genoemde
trommelslager in alle onschuld reeds instinctief had
aangewend. Na de heele partituren, die men voor
filrris geschreven wilde hebben en die alleen reeds een
arbeid van twee, drie jaren zouden vorderen, want
het witte doek verhoudt zich dan tot de muziek als
het tooneel in de opera , keert men terug tot de
erkentenis dat zooveel arbeid niet alleen nutteloos
besteed zou zijn (want in de film is onze geheele aan
dacht in een veel sterkere mate op het vertoonde
geconcentreerd en absorbeert ons geheele innerlijke
meeleven zoodanig, dat er voor ons oor geen tijd meer
overblijft ook nog muzikale schoonheden in de be
geleidende partituur te ontdekken), maar dat zij ook
doelloos besteed zou zijn: de film vraagt geen
muzikale verdieping. Het gebeurende op het witte
doek kon in geen enkel opzicht vergeleken worden
met het gebeurende in de opera, dat al reeds geen
zelfstandig leven kan hebben omdat, gebonden aan den
tijdduur der muziek het als tooneel geen zelfstandige
wereld kan zijn.
Maar waarom hebben muziek en film elkaar dan
gevonden en kan voor ons gevoel de film wel buiten
de begeleiding door het woord, maar niet buiten de
begeleiding door muziek?
Het is onjuist te meenen, dat de muziek bij de film
tot doel heeft alleen ons te beletten in de stilte van de
donkere zaal het geruisch van het draaiend film-appa
raat en de bewegingen van het publiek te vernemen
(volgens Frank Martin in de Cahiers du mois"),
hoe wel zeer zeker dit het doel van de eerste muzikale
opluistering" zal zijn geweest toen men nog in geenen
deele aan een werkelijk samengaan tusschen film
en muziek dacht.
Eerder lijkt mij het bruikbare van dit samengaan
te liggen in het aanverwante, dat beiden hebben in
het stroomende" van vertoonde gefilmde en van
gehoorde muzikale beelden, hun tempo, hun cadans.
Niet melodisch, maar rythmisch hebben muziek en
film een gevoelig contact met elkaar. Men heeft
waarschijnlijk al reeds zelf opgelet, dat het oor bij een
muziek, zonder duidelijk de melodie te hooren, wel
zeer goed met het gevoel, de cadans van de melodie
opneemt; dat een vlug en gecadenseerd tempo zich
zeer goed vereenigt met de sensaties van een stoet
galoppeerende ruiters op het witte doek; dat het
schetteren van trompetten en het dreunen van een
marschrythme zeer goed de beklemmende sensatie
van een militaire wapenschouw verhoogt. (Ook de
klank van een instrument heeft voor onze gevoelig
heid in een film waarde, b.v. de harmonica in M
nilmontant" !), enz. Dit is wellicht ook de reden, waar
om alle mogelijke muziek zonder te groote hinder bij
een film kan worden gespeeld, wanneer zij maar in
tempo en karakter zich bij tempo en karakter van
het vertoonde op het witte doek aansluit.
De componist van muziek voor een film zal dan ook
in de eerste plaats zijn ambitie moeten opgeven een
zelfstandige partituur, die muzikaal de aandoeningen
van het vertoonde drama verklankt, te schrijven.
Niet het drama, maar de film zijn hoofdzaak voor deze
^rO^^-Oi.^
^a^**^
N.V. Gerard A. v. d. Steur's
:-: KLEERMAKERIJ :-:
Haarlem, Kruisstraat 7 Telefoon 10730
Uitsluitend Ie kwal. Engelsche Stoffen
Vraagt voorwaarden voor abonnement
muziek. Zulk een muziek heeft dus, om zoo te zeggen,
eerder verwantschap met die voor het ballet dan met
die voor de opera. Zij zal zich tot de muziek in dieperera
zin dan ook verhouden als een georganiseerd geruisch,,
een georganiseerd rumeur ronronnante", psycholo
gisch en met inzicht van het doel aangebracht, een
muziek, die niet in de eerste plaats beoogt gehoord,
d.w.z. muzikaal gehoord te worden, doch met al onze
zenuwen gevoeld te worden. Ik denk aan de muziek.
van Milhaud voor het in Léger's mechanische decors
zich afspelend L'Inhumaine"; ook aan den aard van
Strawinsky's Sacra du printemps".
En ten slotte aan Meyssel's muziek voor de Pant
serkruiser Potemkin", waartoe het bovenstaande als
inleiding geschreven werd.
De Cinema Royal liet bij de Potemkin-film de
oorspronkelijk daarvoor gecomponeerde d.w.z. de
te Berlijn daarvoor gecomponeerde muziek van.
Edmund Meysel spelen.
De twee als doeltreffend gebleken werkingen der
muziek bij een film, het met enkele geaccentueerde
tonen en de klank der instrumenten (trommen, trom
petten) opwekken van een bepaalde sfeer, benevens.
door de aangroeiende, ijzeren rythmiek op bepaalde
momenten, ter vergrooting van de spanning, in onze
emoties in te grijpen, heeft Meyssel inderdaad begrepen
en over het algemeen gelukkig aangewend.
Ontzaggelijk beklemmend is (door het gelijkmatig aangroeiend
rythme met een stijgende gamma op gelijke halve
noten) het moment geworden, waarop wij
nog in het onzekere verkeeren of de andere
schepen op de Potemkin zullen vuren, en deze zich
in de stilte vol spanning, die aan het komende vooraf
gaat, onder het geraas der machines en het draaien
der geschutstoren gevechtsklaar maakt. Hier is een
onvergetelijk effect bereikt ! Ook op andere plaatsen,
b.v. bij den aanvang en bij de komst der kozakken
is de muziek zeer suggestief. Een enkel hoornsignaal,
hét gesnerp van een f luit doet veel enVoept een sfeer op,
waarbij zich de onwerkelijke werkelijkheid van de
film goed aanpassen kan. De lyrische gedeelten zijn
minder geslaagd en herinneren melodisch en
rythmisch nog al eens aan Mahler (wiens muziek overigens
veel gebaren-muziek bevat).
De muziek werd zeer spannend door het orkest
onder leiding van den heer Hugo de Groot uitgevoerd.
Ongetwijfeld, het laatste woord over muziek bij
een film is ook met deze Potemkin-muziek nog niet
gesproken, evenmin als het laatste woord over de film
zelf.
Zou men ook muziekwerken kunnen verfilmen, gelijk
reeds wordt voorgesteld?
DIT
MERK
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADF. 22A DEN HAAG.