De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 2 oktober pagina 18

2 oktober 1926 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

GESCHIEDENIS DES VADERLANDS ZESTIENDE DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2574 j. K Onlanx bezwaert zijnde met melancolyen, De sinnen becommert, thooft vol phantasyen, Van als overlegghende in mijn ghedachte, Kwam my weynich te voren dat mocht verblyen, Aensiende de werelt nu ten tyen Zijnde vol verdriets: des werdt my onsachte. Dus' dinckende my Phantasye voortbrachte; Twee manspersoonen my haest in vielen, Ohelijc van name, diversen van gheslachte: Deeri was Merten Luther, die dollinghe doet krielen; Dander Merten van Rossom, diet al wil vernielen, Die veel menschen bracht heeft in zwaer ghetreur. Rossom quelt het lichaem, Luther heeft de zielen Deerlijc vermoort; dus esser cleynen keur Tusschen hen beyen, elck es een malefaiteur. Ie en gave om den keur niet mijnen minsten teen; Maer, want Luther de zielen moordt duer zijn erreur, Noch schijnt. Merten van Rossom de beste van tween. Anna Bijns, 1528. DE HERVORMING LUTHER BIJ KAREL V DE BLOEDPLAKKATEN JOHANN.ES PISTORIUS WOERDENSIS OF JAN DE BAKKER VERBRAND (1525) DE WEDERDOOPERS JAN VAN LEYDEN?DE AANSLAG OP AMSTERDAM. Schudt 's ridders burcht geducht door alderlei bestorming, Het hevigst beukt en schokt de ram der Kerkhervorming. De keizer haatte haar. Als trouwe zoon der Kerk, En dan omdat door haar zijn grootsche levenswerk, De vestiging der eenheid, dreigde te mislukken. Die woekerplant met tak en wortel uit te rukken Is thans zijn zware taak, van Gode zelf gesteld. Hier baat geen zachte hand, hier past slechts ruw geweld Zoo zag de keizer 't; en mijn lezers zullen 't weten: Hij had van dit systeem voldoende kaas gegeten. Maar nu bevind ik mij op glibberig terrein, Omdat ik in mijn rijmen strikt neutraal wil zijn. Ik kies dus geen partij en. zal m' er toe bepalen Een enkle episode nuchter te verhalen. Vooreerst vermeld ik dan het korte tweegesprek Van Luther met den vorst te Worms, een groot echec. Glimlachend kwam de monnik bij den keizer binnen, En scheen verlangend de discussie te beginnen. Maar lachen toont geen moed, tenminste niet altijd, Het is ook soms maskeeren van verlegenheid. Zoo hier. Het barsch bevel zijn theses in te trekken Bleek bij den stoeren strijder weifeling te Wekken. De zaak is van gewicht", was 't antwoord, geef mij tijd Tot n'ader overleg " Hij kreeg een dag respijt. Maar toen hij Weer verscheen, na rustig overwegen, Had Luther al zijn vastberadenheid herkregen; Hij nam geen woord terug van wat hij had beweerd, En hij ving aan, vol vuur en verv' en onverveerd, De gansche geestlijkheid met felheid aan te klagen. Toen kreeg de Paus een beurt hij wist van geen versagen. Maar nauwlijks had hij daar twee woorden van gezegd, Of 't zwijgen werd hem door den keizer opgelegd. Hiermee was Luther's audiëntie afgeloopen, Totaal mislukt. Wie had het anders kunnen hopen? Hij ging met een gebaar van ongebroken kracht, Alsof hij den genadeslag had toegebracht. ZANG, I En ja, hij sloeg den Kampioen der Kerk en hevig ! Maar slaan is geen verslaan; en Rome staat nog stevig. Nu vaardigt Karel als gevolg van zijn besluit Zijn welbekende strenge bloedplakkaten uit. Bij tusschenpoozen, wel een twaalftal bij rriekander, De schrik der ketterij. De eerste Noorderlander, Die er als martelaar het leven bij verloor: Was Jan de Bakker, Janszoon, Woerdenaar, pastoor. Hij had de leer van Luther openlijk verkondigd, En dus naar 's keizers inzicht doodelijk gezondigd. Hij was nog haast een knaap, pas zes-en-twintig jaar Er is geen leeftijdsgrens voor 't vak van martelaar. De hoofd-inquisiteur, professor Kiewerd Tapper, Als godgeleerde knap, als ketterrechter knapper, Verliet zijn wereldsch werk aan Leuven's hoogeschool Om Jan van Woerden te bekeeren in 't giool Van de Gevangenpoort te 'sHage. 't Mocht niet baten; De jongen bleef verstokt, en was niet om te praten: Keer in den schoot der Kerk, en alles wordt weer goed." ,,'k Wil voor mijn zaligheid in 't vuur gaan, als het moet." " Acht niet uzelf alleen, denk aan uw ouden vader". Mijn vader heb ik lief, de Heere staat mij nader." " Ik.steun u, waar ik kan na deemoed en berouw." i ,, ,,'k Begeer uw bijstand niet, ik weet Wien ik betrouw." " Maar ook, wat lot u wacht dit is geen ijdel dreigen." Mij dorst, om Jesus' wil den mutsaard te bestijgen...."" De grauwe dag breekt aan. Naar 't Prinsenhof geleid, Wordt hij als priester coram populo ontwijd. Daar troont het Hoi van Holland in de schaduw der boomen, Zie! Ook de Landvoogdes, Margreta, is gekomen De bisschop krabt hem kruin en hand met 't zilvren knijf; Dan stroopt men hem de priesterkleeding van het lijf; Een gele narrenmantel wordt hem omgeslagen; Tot meerdren hoon moet hij op 't hoofd een zotskap dragen. Zoo wordt hij, zwaar geboeid, tot aan de Plaats gebracht, Nabij den Vijverberg, waar hem de vuurdood wacht. Bij de Gevangenpoort, waar zijn genooten zaten, Riep hij met luider stemme door de kerkergaten, Schier blij. en zonder vrees: Mijn broeders, ik ga voor !" ,, Sterf vroom, wij volgen u !"" klonk 't van omhoog in koor. Nu klimt hij op het hout. Vast aan de paal gebonden, Zijn ongebogen nek met koorden los omwonden, Verbeidt hij''t oogenblik, en zingt zijn lof en dank In een Te Deum" uit, met jubelenden klank. De vlammen laaien hoog, de rook omwolkt zijn leden, De beulshand snoert den strop. Zijn strijd is uitgestreden. Het vonnis luidt banaal, maar 't slotwoord blijft mij bij: ,,... .zulcx dat van hem geene memorie meer en zij." Dat was verkeerd gedacht. Het werk van menschenhanden, Kan met geen bosschen houts Herinnering verbranden. En nog in dezen tijd staat Jan de Bakker's naam Te Woerden in een kerk op een geschilderd raam. CHARIVARIUS CHARIVARIA ,,Een sterk hervormend geluid ver nemen we niet," schrijft de Volks courant. Maar dat is ook hél moeilijk te hooren. UlT DE HOOGESCHOOL DER JOURNALIS TIEK Allicht zal men op het eerste oog beweren <Jat hier onoordeelkundig is opgetreden. Maar inen heeft daar op een ruimte van betrek kelijk enkele meters het achteruit bij elkaar ?van pi. m. 8 woningen. Omtrent het juiste ijegin staat men nog in twijfel en moet dit momenteel nog bij een vermoeden blijven." (U. D.) Diplomaten van de geheele wereld met -steken onder den arm en te meer exotischer, te meer bedekt met goud, begroeten elkaar mondain; ministers in witte broek steken scherp af in de schemering van zwart en blauw en rood en goud van plastrons in rokken en zeer eerwaarde glanzende schedels, tnet de dubbele groote spitse schouw en tioogen troon als stemmig decor. Na ander half uur beraadslaagd te hebben werd het ?vonnis geveld." (Tel.) ,,In een paardenstal bijvoorbeeld, waar zwarte en lichtgekleurde paarden staan, zul len de zwarte nooit geen last van muskieten tiebben." (H. D.) CHAMPAGNE EXTRA D UMIN Y Agencet Comptoir des Pays-Bas et de Paris, La Haye DE NOMINATIEF-ACCUSATIEF CON STRUCTIE Dat men ook in die kringen wel oog heeft voor dat gevaar is ons destijds reeds gebleken en ontwaren wij thans opnieuw." (Hbl.) DE GEBEURENS Of het horizontale gebeuren, of in vertikalen zin genomen de gedaanteverwisseling van het accoord, boeien ons muzikaal be vattingsvermogen." f E. H.) Vroolijke, lustige tafreeltjes waren Judth's genre; slechts zelden een meer rustig gebeuren in het binnenhuis. Een redakteur, die plechtig en onplechtig gebeuren over n kam scheert. Raadselachtig gebeuren na de Fransche revolutie." (Tel.) Het religieus gebeuren." (N. R. C.) Het gebeuren in Frankrijk." (O. H. C.) ONZE TEEKENAARS Wij staan in het (f van herziening onzer huwelijkswetgeving." (Gr.) De troonrede staat in het cf van alge meenheid." (Centr.) Onze tijd staat in het o van de orga nische eenheid." (Verst. N. R. C J ONZE ADVERTEERENDE HUMORISTEN Op vertoon van deze advertentie heeft ieder recht op 5 ons eigen gesmolten vet a 30 et." (Haogsche Cl) Ter overname zwarte demi, gekleede jas en uitgegroeide jongens- en meisjeskleeren. Engelsch spreken door Engelschman." (Tel.) Mooie twee persoons kuikens ? 0,80 tot ? 1,00 per stuk." (N. R. C.) Jong mensen van goeden huize fed up with bachelors life, zoekt kennismaking met kapitaalkrachtige Jongedame, eveneens v. good standing." (Hbl.) INDISCHE GLIMWORMPJES DOOR H, VEERSEMA Batakker Dit is de vieste menschensoort, die nog bestaat dicht bij beschaafd gebied. Maar zij is aan het uitsterven. De Batakker is een braaf man, die niet om zijn uiterlijk geeft. Het eenige, dat hij voor zijn uiterlijk deed, was zijn tanden afvijlen. Afvijlen tot bij het tandvleesch. Men kan de natuur wel een richting geven. Onderdrukken kan men haar niet. Zoo groeien de tanden ondanks het vijlen. En op ieder passar zal men u brengen bij den Batakschen tandarts, die de gebitten bijwerkt. Om zijn kleeding geeft de Batakker niet. Hij gaat in zijn baadje tot het van zijn lijf valt. Om schoone kleuren geeft hij, noch zijn vrouw. Zij gaat in het donkere indigo gewaad. En als de indigo-kain vuil is, wordt hij in een nieuw indigobadje gedoopt en doet weer dienst, tien honderd duizend dagen. Het is de gemakkelijkste manier van reinigen, die bestaat. Zij maakt alleen handen en hals voor een menschenleeftijd blauw. Donker, diep blauw. fSf. Maar onder al deze weerzinwekkende onreinheid is de Batakker intelligent. Geen volk in den archipel, dat zoo'n vertrouwen heeft in de westersche voor lichting. Geen volk in den archipel, dat zoo vooruitgaat. Want een nieuw geslacht van Batakkers is opgestaan. Een geslacht, dat zich wreekt op de onreinheid der voor ouders door smettelooze kleeding. Dat zich wreekt op de millioenen afgevijlde tanden door gebitten, zoo glinsterend wit en egaal, dat men er jaloersch op wordt. De Batakker, het volk van de toe komst. ZILVER. heeft naast alle goede\ eigenschappen van\ massief zilver het\ voordeel van den belangrijk [ageren aanschaffingsprijs. Elk artikel draagt het \ Carantiemerk: 'GERO1

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl