De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 9 oktober pagina 13

9 oktober 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VÓÓR NEDERLAND 13 CQ M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE Caharef Centraal Theater DE CONFERENCIER ANITA BERBER HET mankeert Amsterdam aan ? enkele finisseerende ondeugden. Amster dam heeft behoefte ?aan dansen op Zon dag en aan een goed «abaret voor de week, en dan met name voor dien gezegenden avond, waarop de mensen zag dat het goed 'was. Max van Gelder heeft thans voor dit doel het Centraal Theater gecharterd. Komt net echter 'door het totaal ontbreken van serieuse mededin ging op dit gebied, dat hij het artistieke gehalte van zijn medeburgers zoo laag aansloeg? Zijn idee om in het gezellige Tempeltje aan de ? Amstelstraat den dienst der Tiende Muze te herstellen, is elke toe juiching waard. Van het eerste programma kan dat nu niet juist gezegd worden. Er zijn uitzonderingeo. geheel of gedeeltelijk. Hans KaflbctielJoude bekende uit Gatté" en de Kurhausbar is zonder twijfel een conférencier met onverstoorbaren humor, de goede en de booze geest van den avond. Een first class conférencier is veel meer dan een soort kwakzal ver, die met zijn wichel-róede ons lachen uit den grond opwekt om niets.Hij peilt den menschelijken geest in zijn verborgenheden en reageert op de kleinste instinkten, de vluch.. tigste modes. Ja, de goede conf renrf cier is de medeschuldige, de kroniekff schrijver, de kroongetuige van zijn ~ tijd. Hij schept de variaties van onze moraal, ook al is die moraal dit volgens Kolischer thans deze, dat het gelukkigste huwelijk daar is, waar de vrouw den minnaar met haar man bedriegt. (Het auteursrecht op deze maxime komt echter Franz Blei toe, die er onlangs «en geestig boekje over filosofeerde). Anita Berber probeert daarnaast eenige sensatie te wekken door een paar dansen, waarbij Jiet evenzeer om Paschen en Pinkste ren als om de kunst te doen is, zoodat ten slotte geen van beiden succes heeft. Beter is Henri, waar achter men een ?oberkellner zou ver moeden, die echter «en danser blijkt te zijn. Ofschoon hij zijn lippen zwart schminkt alsof hij teveel boschbessen gegeten heeft en in een formidabele ki mono rondhannest als een jongen in het BERTILE ARNALINA te groote pak van zijn vader, was er, in de Danse Oriëntale", toch een kleine bekoring van handenplastiek, heupzwaaien en voetarabesken, die op stellig zuivere intenties wezen. Mooier dan de costumes van deze beide dansers zijn de japonnen, die BertileArnalina op het tooneel brengt. Zij zingt slechts drie liedjes; om de fijne keuze daar van enomdeél gance waarmee zij voorgedragen worden, behoort ook dit nummer tot de prettige herinneringen. The World Champion Trap Drummer Buddie Gilmore: het geraas van zijn naam is nog niets BUDDIE bij het lawaai van zijn kunst, en dit op zijn beurt niets bij het donderen van het applaus, waarmee wij onze erkentelijkheid betuigen, want Buddie Gilmore en zijn vriendelijke negervrouw aan de piano zijn absoluut .de clou van den avond. De drum onder zijn handen wordt een vroolijke keuken van muzi kale pandeksels en potlepels, een prachtig-opwindend spektakel, waarvoor men- dezen kinderlijken neger wel op de schouders door de zaal zou willen dragen. Men doet echter Buddie Gilmore onrecht door te meenen dat hij alleen maar een gewetehlooze lawaaimaker is. Hij is zeker niet minder, wanneer hij zijn drum coh sordino" bespeelt en boven een 1 welluidend orchestrion van trommels en bekkens de menschelijke stem zijn vreemde syncopen spreekt. Na de pauze speelde men Schnitzler's fijne, scherpe maar zeer littéraire eenacter Literatur", waarvan de keuze in deze omgeving zeker een vergissing te noemen is. Tusschen over 't geheel toch zeer matige cabaretnurnmers ineens sfeer te maken voor dit bekoorlijke duel van woorden is onmogelijk. Men ging chargeeren, wat het stukje om zijn zwakke intrigue, die tenslotte op n enkele vondst steunt, niet verdragen kan, men kreeg het publiek niet mee en kon de zwakke plekken in regie en samenspel niet wegspelen. Zoodat wij voor een juistere beoordeeling van deze aardige klein-tooneel combinatie Charlotte Kohier, Herman Kloppers en Dick van Veen een voor deze om geving beter gekozen stuk moeten afwachten. : Q £ ,'E P EN DOOR CARRY VAN BRUGGEN Opruiende Taal in een Fatsoenlijk Dagblad VANDAAG bevind ik mij in de barre noodzake lijkheid, een waarschuwend woord te richten tegen de taal en de theorieën van een onzer grootste, onzer braafste, onzer degelijkste bladen, dat zich juist den laatsten tijd meer dan ooit door godsvrucht, gepaard aan de teederste bezorgdheid voor de waardigheid van onze Kroondraagster, heeft onderscheiden. Het betreft zijn standpunt in zake de neiging van een groep der bestgesitueerde landgenooten om, ver van de plek waar eens hun wiegje stond, met verzaking van den elementairsten gemeenschapsplicht, in het belas tingvrije en dan ook meteen maar schoone en warme buitenland hun penningen te verteren. Men waagt het tegenwoordig deze lieden ..belastingdeserteurs" te noemen maar voorloopig sjouwt de Regeering ze nog achterna met decoraties, die ze niet gelieven in ontvangst te komen nemen. Het bovenaangeduide Fatsoenlijke Dagblad nu, van ouds bekend om zijn niet-wel" en wel-niet"-stijl, acht deze menschen niet onvoorwaardelijk te veroordeelen". Dat wil zeg gen: het veroordeelt ze, en handhaaft aldus zijn aiouden roep van godsdienst en fatsoen", maar het veroordeelt ze niet onvoorwaardelijk" en blijft aldus in het gevlij dier goedgesitueerden, en raakt onder geenerlei booze verdenking. Want een kind van drie turven hoog weet natuurlijk al drommels goed wat het beduidt, als moeder zegt: Je had het niet mogen doen, maar ik begrijp best dat je het hebt gedaan" ! Het excuus der belastingdeserteurs" is dan ge legen in de ruwe methoden van een zeker geducht Persoon, beter gezegd Entiteit, een soort moderne weerwolf voor groote menschen, Fiscus geheeten. Ook van dien Fiscus zou Rochefoucauld hebben kunnen zeggen: Tout Ie monde en parle, mais personne ne l'a vu". En inderdaad is die gruwe lijke Fiscus eigenlijk wel iets anders dan het dierbaar Vaderland in vredestijd, dan die vereerde Gemeen schap, welke dagelijks haar gerechten toorn tegen boef en landlooper keert in haar effenend Recht, toegelicht bij monde harer elste professoren, welis waar niet Idnger uit de Schrift, maar dan toch uit Hegel, dat monster met den breeden rug?.... Ja, wie en wat is de Fiscus, als hij niet dat Vader land en niet die Gemeenschap is? Het ergste valt te vreezen. Het Fatsoenlijk Dag blad heeft zware verantwoordelijkheden op zich genomen. De mindere man is niet meer zoo dom als hij eruit ziet. Heden in vredestijd hoort hij zijn Vader land voor Fiscus" schelden , morgen in oorlogs tijd zal hij datzelfde Vaderland Legerbestuur" gaan noemen. En hij zal de methoden van hetzelve onderzoeken en bevinden dat het wel wat al te ruw en te kwistig en zelfs onoordeelkundig omspringt met zijn ledematen en zijn kakement en zijn bloed. En de beenen nemen, met het troostrijk gevoel dat hij niet onvoorwaardelijk te veroordeelen is." En het Vaderland zal hem te pakken krijgen en voorzeker wél onvoorwaardelijk veroordeelen en zal het Fatsoenlijk Dagblad hem dan duidelijk maken, waarom Vaderland in vredestijd Fiscus heet, maar Legerbestuur in oorlogstijd Vaderland, en waarom men wel zijn duiten, maar niet zijn botten bergen mag? Ik vrees dat in dien stond de beproefde nietwel-wel-niet-stijl falen zal. Ach, het is eigenlijk te akelig voor grapjes. De Gemeenschap van Duivelen" zou verkieslijk zijn boven het gehuichel en gedraai en gelieg en gekonkel MUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN D T-4 D A HD Adrter St Pieter 4 rj O. K/\n.K utrecht D TeL "H3 D PIANO'S D D VERHUREN D D VLEUGELS der hedendaagsche reactie. De zaak is zoo eenvoudig als een sigarenzakjes-rebus. Het Vaderland vordert het bloed" der velen voor het goed" der weinigen , de Fiscus echter het goed" der weinigen voor de vele bloeden en bloedjes , daarom haten we den Fiscus en houden het Vaderland-hoog.... In La Nouvelle Héloïse" belijdt zich de naïeve julie democrate en humaniste: ,,Ze (de armen) zijn allen mijn broeders, ze krijgen een duit en een boterham". Voor een duit en een boterham kan men humanistisch en democratisch zijn. Maar de armen" begee'ren heden ten dage meer dan een duit en een boterham". Democratie en humanisme, liberalisme en altruïsme blijken peperdure liefhebberijen, we hebben er onzen buik vol van. We.zijn niet gierig?, maar we doen liever wat aan gezellige chariteiten dan dat we als maar belasting betalen. Het belastingbiljet is zoo kil, de waarschuwing" zoo straf, de aanmaning" zoo hondsch, het dwangbevel" zoo vreesaanjagend, en niemand drukt ons de hand, met de pet onder de stoel en een traan in het oog. Geen mogelijkheid om ons braaf te voelen, als we naar den ontvanger wan delen , we moeten en wel gauw ook. En de mindere man heeft zich door al dat praten over humanisme in den kop gehaald dat die gemeenschap, waartegen over hij zulke dure en zoo vele plichten heeft, waaraan hij zich zoo licht vergrijpt en die hem dan zoo gauw -weet te vinden, ook hem iets verschuldigd is, iets meer zelfs.dan een duit en een boterham. Och, het is allemaal heel menschelijk. Wie aan de pensioenen der hoogere ambtenaren raakt, riskeert dat ze 's (vader)lands dienst verlaten, wie aan de fortuinen der gefortuneerden komt, riskeert dat ze hun biezen pakken. Men zou alleen wat minder geteem over onze" dit en onze" dat, over moeder taal en voetbal-eer, over onze bedreigde Beschaving", men zou wat minder gelamenteer over dien fictieven Fiscus begeeren. Een onredelijk begeeren intusschen, daar ook dat huichelen en liegen, dat femelen en teemen helaas maar al te menschelijk is MUZIEK IN DE HOOFDSTAD Wladimir Horowitz, Croofe Zaal Concertgebouw "C EN belangrijk pianist is deze Pool zeker. Zij, die *-*? op hun gevoel spelen traineeren de muziek en de dynamici maken van haar een raderwerkje. Hbrowitz vindt den gelukkigen middenweg, dien hij niet altijd behoudt, met een neiging om in de fouten van het louter dynamiale spel te vervallen. Het spel van dezen pianist is eerder modern van inslag, maar hij kent het groote pianistische pathos, dat in Liszt triomfen viert. Hier (Mephisto-wals) en in Ravel's Lisztiaansche Jeux d'eau" bereikt Horowitz het zuiverste van zijn kunnen. In Chopin stonden goede naast slechte vertolkingen. Prachtig was de sonore virtuositeit van sommige etudes, brillant en toch tot ware gemoedskunst glorend, maar de beroemde As-dur polonaise viel tegen, stijf als de pendulezwaai van een pendule en hier en daar wat onnoodig-lawaai. In Scarlatti deed de pianist weer veel moois, waar hij de dynamiek van zijn spel tot echte speelschheid wist op te voeren. Maar van zijn orgelende Busoni-Bach houden wij niet, evenmin als van deze 19e eeuwsche vergissing aangaande een monumentalen" Bach. Wij zouden van Horowitz gaarne eens een avond van Liszt en van modernen tegemoet zien. Rectificatie. De goedgunstige lezer zal in mijn artikel verleden week over Muziek en film" die gelijke halve noten" in het verslag van de muziek bij Potemkin reeds gerectificeerd hebben in gelijke halve tonen. Wat voor den zetter slechts de omzetting van twee letters uit maakt, maakt in de wereld der muziek een heel wat grooter verschil ! C. v. W. DIT MERK IS EEN WAARBORG VOOR ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN ONGEËVENAARDE AFWERKING. N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY. AMSTERD. VEERKADF. 22A DEN HAAG.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl