Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VÓÓR NEDERLAND
13
CQ M O E D I A
DOOR HENRIK SCHOLTE
Caharef Centraal Theater
DE CONFERENCIER
ANITA
BERBER
HET mankeert
Amsterdam aan
? enkele finisseerende
ondeugden. Amster
dam heeft behoefte
?aan dansen op Zon
dag en aan een goed
«abaret voor de
week, en dan met
name voor dien
gezegenden avond,
waarop de mensen
zag dat het goed
'was.
Max van Gelder
heeft thans voor dit
doel het Centraal
Theater gecharterd.
Komt net echter
'door het totaal ontbreken van serieuse mededin
ging op dit gebied, dat hij het artistieke gehalte van
zijn medeburgers zoo laag aansloeg? Zijn idee om
in het gezellige Tempeltje aan de ?
Amstelstraat den dienst der Tiende
Muze te herstellen, is elke toe
juiching waard. Van het eerste
programma kan dat nu niet juist
gezegd worden.
Er zijn uitzonderingeo. geheel
of gedeeltelijk. Hans
KaflbctielJoude bekende uit Gatté" en de
Kurhausbar is zonder twijfel een
conférencier met onverstoorbaren
humor, de goede en de booze geest
van den avond.
Een first class conférencier is
veel meer dan een soort kwakzal
ver, die met zijn wichel-róede ons
lachen uit den grond opwekt om
niets.Hij peilt den menschelijken geest
in zijn verborgenheden en reageert
op de kleinste instinkten, de
vluch.. tigste modes. Ja, de goede conf
renrf cier is de medeschuldige, de
kroniekff schrijver, de kroongetuige van zijn
~ tijd. Hij schept de variaties van onze
moraal, ook al is die moraal dit
volgens Kolischer thans deze, dat
het gelukkigste huwelijk daar is,
waar de vrouw den minnaar met
haar man bedriegt. (Het auteursrecht op deze
maxime komt echter Franz Blei toe, die er onlangs
«en geestig boekje over filosofeerde).
Anita Berber probeert daarnaast eenige sensatie
te wekken door een
paar dansen, waarbij
Jiet evenzeer om
Paschen en Pinkste
ren als om de kunst
te doen is, zoodat
ten slotte geen van
beiden succes heeft.
Beter is Henri, waar
achter men een
?oberkellner zou ver
moeden, die echter
«en danser blijkt te
zijn. Ofschoon hij
zijn lippen zwart
schminkt alsof hij
teveel boschbessen
gegeten heeft en in
een formidabele ki
mono rondhannest
als een jongen in het BERTILE ARNALINA
te groote pak van
zijn vader, was er,
in de Danse
Oriëntale", toch een kleine bekoring van
handenplastiek, heupzwaaien en voetarabesken, die op
stellig zuivere intenties wezen.
Mooier dan de costumes van deze beide dansers
zijn de japonnen,
die
BertileArnalina op het
tooneel brengt. Zij
zingt slechts drie
liedjes; om de
fijne keuze daar
van enomdeél
gance waarmee
zij voorgedragen
worden, behoort
ook dit nummer
tot de prettige
herinneringen.
The World
Champion Trap
Drummer
Buddie Gilmore: het
geraas van zijn
naam is nog niets
BUDDIE
bij het lawaai van zijn kunst, en dit op zijn beurt niets
bij het donderen van het applaus, waarmee wij onze
erkentelijkheid betuigen, want Buddie Gilmore en
zijn vriendelijke negervrouw aan de piano zijn
absoluut .de clou van den avond. De drum onder
zijn handen wordt een vroolijke keuken van muzi
kale pandeksels en potlepels, een
prachtig-opwindend spektakel, waarvoor men- dezen kinderlijken
neger wel op de schouders door de zaal zou willen
dragen. Men doet echter Buddie Gilmore onrecht
door te meenen dat hij alleen maar een
gewetehlooze lawaaimaker is. Hij is zeker niet minder, wanneer
hij zijn drum coh sordino" bespeelt en boven een
1 welluidend orchestrion van trommels en bekkens
de menschelijke stem zijn vreemde syncopen spreekt.
Na de pauze speelde men Schnitzler's fijne, scherpe
maar zeer littéraire eenacter Literatur", waarvan
de keuze in deze omgeving zeker een vergissing te
noemen is.
Tusschen over 't geheel toch zeer matige
cabaretnurnmers ineens sfeer te maken voor dit bekoorlijke
duel van woorden is onmogelijk. Men ging chargeeren,
wat het stukje om zijn zwakke intrigue, die tenslotte
op n enkele vondst steunt, niet verdragen kan,
men kreeg het publiek niet mee en kon de zwakke
plekken in regie en samenspel niet wegspelen. Zoodat
wij voor een juistere beoordeeling van deze aardige
klein-tooneel combinatie Charlotte Kohier, Herman
Kloppers en Dick van Veen een voor deze om
geving beter gekozen stuk moeten afwachten.
: Q £ ,'E P EN
DOOR CARRY VAN BRUGGEN
Opruiende Taal in een Fatsoenlijk Dagblad
VANDAAG bevind ik mij in de barre noodzake
lijkheid, een waarschuwend woord te richten tegen
de taal en de theorieën van een onzer grootste, onzer
braafste, onzer degelijkste bladen, dat zich juist den
laatsten tijd meer dan ooit door godsvrucht, gepaard
aan de teederste bezorgdheid voor de waardigheid
van onze Kroondraagster, heeft onderscheiden. Het
betreft zijn standpunt in zake de neiging van een groep
der bestgesitueerde landgenooten om, ver van de
plek waar eens hun wiegje stond, met verzaking van
den elementairsten gemeenschapsplicht, in het belas
tingvrije en dan ook meteen maar schoone en warme
buitenland hun penningen te verteren. Men waagt
het tegenwoordig deze lieden ..belastingdeserteurs"
te noemen maar voorloopig sjouwt de Regeering
ze nog achterna met decoraties, die ze niet gelieven
in ontvangst te komen nemen. Het bovenaangeduide
Fatsoenlijke Dagblad nu, van ouds bekend om zijn
niet-wel" en wel-niet"-stijl, acht deze menschen
niet onvoorwaardelijk te veroordeelen". Dat wil zeg
gen: het veroordeelt ze, en handhaaft aldus zijn
aiouden roep van godsdienst en fatsoen", maar
het veroordeelt ze niet onvoorwaardelijk" en blijft
aldus in het gevlij dier goedgesitueerden, en raakt
onder geenerlei booze verdenking. Want een kind van
drie turven hoog weet natuurlijk al drommels goed
wat het beduidt, als moeder zegt: Je had het niet
mogen doen, maar ik begrijp best dat je het hebt
gedaan" !
Het excuus der belastingdeserteurs" is dan ge
legen in de ruwe methoden van een zeker geducht
Persoon, beter gezegd Entiteit, een soort moderne
weerwolf voor groote menschen, Fiscus geheeten.
Ook van dien Fiscus zou Rochefoucauld hebben
kunnen zeggen: Tout Ie monde en parle, mais
personne ne l'a vu". En inderdaad is die gruwe
lijke Fiscus eigenlijk wel iets anders dan het dierbaar
Vaderland in vredestijd, dan die vereerde Gemeen
schap, welke dagelijks haar gerechten toorn tegen
boef en landlooper keert in haar effenend Recht,
toegelicht bij monde harer elste professoren, welis
waar niet Idnger uit de Schrift, maar dan toch uit
Hegel, dat monster met den breeden rug?....
Ja, wie en wat is de Fiscus, als hij niet dat Vader
land en niet die Gemeenschap is?
Het ergste valt te vreezen. Het Fatsoenlijk Dag
blad heeft zware verantwoordelijkheden op zich
genomen. De mindere man is niet meer zoo dom als
hij eruit ziet. Heden in vredestijd hoort hij zijn Vader
land voor Fiscus" schelden , morgen in oorlogs
tijd zal hij datzelfde Vaderland Legerbestuur"
gaan noemen. En hij zal de methoden van hetzelve
onderzoeken en bevinden dat het wel wat al te ruw
en te kwistig en zelfs onoordeelkundig omspringt
met zijn ledematen en zijn kakement en zijn bloed.
En de beenen nemen, met het troostrijk gevoel dat
hij niet onvoorwaardelijk te veroordeelen is." En het
Vaderland zal hem te pakken krijgen en voorzeker
wél onvoorwaardelijk veroordeelen en zal het
Fatsoenlijk Dagblad hem dan duidelijk maken,
waarom Vaderland in vredestijd Fiscus heet, maar
Legerbestuur in oorlogstijd Vaderland, en waarom
men wel zijn duiten, maar niet zijn botten bergen
mag? Ik vrees dat in dien stond de beproefde
nietwel-wel-niet-stijl falen zal.
Ach, het is eigenlijk te akelig voor grapjes. De
Gemeenschap van Duivelen" zou verkieslijk zijn
boven het gehuichel en gedraai en gelieg en gekonkel
MUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN
D T-4 D A HD Adrter St Pieter 4
rj O. K/\n.K utrecht D TeL "H3 D
PIANO'S D D VERHUREN D D VLEUGELS
der hedendaagsche reactie. De zaak is zoo eenvoudig
als een sigarenzakjes-rebus. Het Vaderland vordert
het bloed" der velen voor het goed" der weinigen ,
de Fiscus echter het goed" der weinigen voor de
vele bloeden en bloedjes , daarom haten we den
Fiscus en houden het Vaderland-hoog....
In La Nouvelle Héloïse" belijdt zich de naïeve
julie democrate en humaniste: ,,Ze (de armen) zijn
allen mijn broeders, ze krijgen een duit en een boterham".
Voor een duit en een boterham kan men humanistisch
en democratisch zijn. Maar de armen" begee'ren
heden ten dage meer dan een duit en een boterham".
Democratie en humanisme, liberalisme en altruïsme
blijken peperdure liefhebberijen, we hebben er onzen
buik vol van. We.zijn niet gierig?, maar we doen
liever wat aan gezellige chariteiten dan dat we als
maar belasting betalen. Het belastingbiljet is zoo
kil, de waarschuwing" zoo straf, de aanmaning"
zoo hondsch, het dwangbevel" zoo vreesaanjagend,
en niemand drukt ons de hand, met de pet onder de
stoel en een traan in het oog. Geen mogelijkheid om
ons braaf te voelen, als we naar den ontvanger wan
delen , we moeten en wel gauw ook. En de mindere
man heeft zich door al dat praten over humanisme
in den kop gehaald dat die gemeenschap, waartegen
over hij zulke dure en zoo vele plichten heeft, waaraan
hij zich zoo licht vergrijpt en die hem dan zoo gauw
-weet te vinden, ook hem iets verschuldigd is, iets
meer zelfs.dan een duit en een boterham.
Och, het is allemaal heel menschelijk. Wie aan de
pensioenen der hoogere ambtenaren raakt, riskeert
dat ze 's (vader)lands dienst verlaten, wie aan de
fortuinen der gefortuneerden komt, riskeert dat ze
hun biezen pakken. Men zou alleen wat minder
geteem over onze" dit en onze" dat, over moeder
taal en voetbal-eer, over onze bedreigde Beschaving",
men zou wat minder gelamenteer over dien fictieven
Fiscus begeeren. Een onredelijk begeeren intusschen,
daar ook dat huichelen en liegen, dat femelen en
teemen helaas maar al te menschelijk is
MUZIEK IN DE
HOOFDSTAD
Wladimir Horowitz, Croofe Zaal Concertgebouw
"C EN belangrijk pianist is deze Pool zeker. Zij, die
*-*? op hun gevoel spelen traineeren de muziek en de
dynamici maken van haar een raderwerkje. Hbrowitz
vindt den gelukkigen middenweg, dien hij niet
altijd behoudt, met een neiging om in de fouten van
het louter dynamiale spel te vervallen. Het spel van
dezen pianist is eerder modern van inslag, maar hij
kent het groote pianistische pathos, dat in Liszt
triomfen viert. Hier (Mephisto-wals) en in Ravel's
Lisztiaansche Jeux d'eau" bereikt Horowitz het
zuiverste van zijn kunnen. In Chopin stonden goede
naast slechte vertolkingen. Prachtig was de sonore
virtuositeit van sommige etudes, brillant en toch tot
ware gemoedskunst glorend, maar de beroemde
As-dur polonaise viel tegen, stijf als de pendulezwaai
van een pendule en hier en daar wat onnoodig-lawaai.
In Scarlatti deed de pianist weer veel moois, waar hij
de dynamiek van zijn spel tot echte speelschheid wist
op te voeren. Maar van zijn orgelende Busoni-Bach
houden wij niet, evenmin als van deze 19e eeuwsche
vergissing aangaande een monumentalen" Bach.
Wij zouden van Horowitz gaarne eens een avond van
Liszt en van modernen tegemoet zien.
Rectificatie.
De goedgunstige lezer zal in mijn artikel verleden
week over Muziek en film" die gelijke halve noten"
in het verslag van de muziek bij Potemkin reeds
gerectificeerd hebben in gelijke halve tonen. Wat voor
den zetter slechts de omzetting van twee letters uit
maakt, maakt in de wereld der muziek een heel wat
grooter verschil !
C. v. W.
DIT
MERK
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADF. 22A DEN HAAG.