De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 9 oktober pagina 15

9 oktober 1926 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

"l \ No. 2575 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 HET SUCCES DER SIEMENS-LEEN IN G DOOR PAUL SABEL Nederland meer en meer geïnteresseerd bij de Duifschèindustrie fJT Oïde gevolgen van den oorlog moet ook worden ??? gerekend, dat een belangrijke wijziging is ont staan in de belangstelling van den Nederlandschen belegger voor de verschillende landen. Waren het voorheen voornamelijk Amerika, Rusland en Oosten rijk, die hier de aandacht voor zich opeischten, thans is dit geheel anders. Onder'de buitenlandsche credietvragers is*het thans wel in de eerste plaats Duitsch land, dat de belangstelling van het Nederlandsche kapitaal wist gaande te maken, waarnaast thans langzamerhand ook Frankrijk en Belgiëbeginnen te komen. De tijden zijn voorbij, dat de doorsneeHollander 's morgens het eerst in zijn ochtendblad de New Yorksche slotkoersen opzocht en de laatste Steel-staat of de variaties van den Amerikaanschen koperprijs een gewoon onderwerp der gesprekken uit maakten en velen nog beter op de hoogte waren van de sociale wetgeving in de Vereenigde Staten dan van de Hollandsche. De gang van zaken heeft de belangstelling van den Nederlandscherf kapitalist thans meer in Duitsche richting gestuurd^ en__het .zou niet te_ verwonderen 2ijn, indien men zich hier' 'Binnenkort' even ria w?fceurig van het economische leven onzer Oostelijke naburen op de hoogte ging stellen als men vroeger van h£t A|rnerik^ans£hejd^d. Jyiisscbierbzay zich hiertegen. IfÖnHln verzetten liet ingewikkelde, "dat den Duits 'chen toestanden dikwijls aankleeft -?een vitium o riginis , zulks in tegenstelling tot de Amerikaan se, hè, waar zooveel mogelijk naar vereenvoudiging, hel derheid en overzichtelijkheid wordt gestreefd, ma ar ook hierin zal wel verandering komen, nu het Du. 'tsche volk zich op politiek en maatschappelijk gebi ed meer en meer aan Westersch voorbeeld spie gelt . , V' oor ons land is het ongetwijfeld geen nadeel, dat het zich in steeds grootere mate voor het zoo mach tig bruisende economische leven van Duitschland g 'aat interesseeren. Hieraan toch moeten tal van voorde^ elen verbonden zijn. Vooreerst reeds ver schaft 11e onmiddellijke nabijheid van het land het voordeei', dat men veel beter op de hoogte van den algemeer leii gang van zaken aldaar kan blijven. Voorts z ijn de nauwe relaties, die tusschen het Duitsche t?n Nederlandsche zakenleven bestaan, oor zaak, dat men zich veel beter een voorstelling om trent de vermoedelijke vooruitzichten kan maken, waaraan uiteraard groote voordeelen verbonden zijn. Vervolgens k,an uit een nauwe verbinding tusschen Duitsche industrie en handel en Nederlandsch kapi taal voor Hollandsche jonge mannen (ingenieurs, kooplieden en-z.), de gelegenheid voortvloeien zich in Duitschland ^een bestaan |e verzekeren. De tegenzin,V die aanvankelijk tegen Duitsche emissies bleek f* bestaan en culmineerde in de weigering Duitscl.ie fondsen toe te laten tot de officieele noteering &\er Amsterdamsche effectenbeurs, is gaandeweg belangrijk verminderd, nu men gezien heeft, dat het Duits>che volk in staat is zijn vroeger aanzienlijk aandeel c.ian de wereldproductie te her nemen en er uitzicht bestaat, dat het de enorme verplichtingen, voortvlo-eiende uit de Dawes-overeenkomst, tegenover zijn vroegere vijanden kan nakomen. Een factor van zeer -groot gewicht is ongetwijfeld ook Duitschland's toetreden tot den Volkenbond, waardoor niet alleen laatstgenoemde een aanzienlijke versterking heeft ond/ergaan, ruimschoots opwegende voor het uitvallen vjan Spanje en Brazilië, maar ook «en veel gunstiger atmosfeer tusschen Duitschland en Frankrijk is geschapen, die een grooten waarborg voor handhaving van den wereldvrede geeft. Ook wordt daardoor de mogelijkheid geopend, dat Duitsch land krachtig kan medewerken tot stabiliseering van de'Fransche en Belgische valuta, hetgeen natuurlijk ev-eneens tot ,het algemeen economische herstel van ons werelddeel zal bijdragen. Wat het .nadeel betreft, dat de Duitsche obligaties niet worde/n opgenomen in de officieele noteering der Amsterdainsche effectenbeurs, zoo wordt dit "voor -een groot deel weggenomen door de omstandigheid, dat de noteeringen toch dagelijks per advertentie in de dagbladen worden gepubliceerd de betreffende advertentie gaat langzamerhand een prijscourant op zich zelf, vormen en dat vele geldgevers toch bereid zijn deze niet-genoteerde fondsen als onderpand voor prolongatieposten aan te nemen. Het valt niet te -ontkennen, dat aldus een eenigszins scheeve verhou ding ontstaat, die maar zoo spoedig mogelijk dient te worden opgeheven door de bezwaren tegen de toelating tot de noteering, voortspruitende uit het nakomen van den dienst van oudere Duitsche lee ningen in gedepreciëerde Marken, te doen vervallen. Het enorme succes van verschillende Duitsche emissies van den laatsten tijd wij noemen slechts de leeningen van Pruisen en van de Siemens & Halske A.O. Siemens-Schuckertwerke G. m. b. H. toont voldoende aan, dat het ontbreken van de offi cieele noteering voor vele beleggers geen beletsel is om zich bij dergelijke prima objecten te interesseeren. Wat de Siemens-ieening betreft, zoo wijst de toewij zing van circa 2 pCt. er op, dat deze uitgifte 50-maal volteekend is. Voor ons land was de Siemens-onderneming lang geen onbekende. Niet alleen, dat men reeds van ouds wist, dat zij op het gebied van electriciteit een eerste plaats inneemt, niet alleen in Duitschland, maar in de geheele wereld, maar men kende hier reeds de 7 pCt. 3-jarige; verzekerde sinking fund gotidobligatiën per l Januari 1927 en de 7 pCt. 10-jarige verzekerde sinking fund goudobligatiën per l Januari 1935 der Siemens-groep, beide in dollars en resp. circa 1003/4 en 1025/8 pCt. noteerende. Ook deze obligaties waren reeds een gezocht beleggings materiaal gebleken en zoo vonden de $ 3.600.000 6V2 pCt. 25-jarige sinking fund goud-obligatiën, welke hier thans tot den koers van 99 pCt. ter inschrijving werden aangeboden, een goed toebereiden bodem. Het vertrouwen in de obligaties der Siemensmaatschappijen vindt zijn grond in het feit, dat dit concern gedurende zijn bijkans 80-jarig bestaan be toond heeft een bijzondere levenskracht te bezitten. Opgericht in 1847 door Werner von Siemens, heeft de Siemens & Halske A.G., de moedermaatschappij, gaandeweg een toonaangevende plaats ingenomen op het gebied van telefoon-, telegraaf-, electrische apparaten- en radio-industrie. D»oprichter, een der eersten, die de electrische telegrafie over langen afstand tot ontwikkeling brachten, vond later het procédévoor onderzeesche kabels uit en ontdekte in 1867 het dynamo-electrische principe, dat de basis voor de groote uitbreiding van het electriciteitsgebruik werd. Twaalf jaren later legde hij den eersten electrischen spoorweg aan. Siemens & Halske A.G. bezit,'behalve de meerderheid van de aandeelen der ;^emens $. Halske G. M. b, H. (het restant van' het aandeelenkapitaal'bevindt zich in handen der nauw gelieerde Elektrizitats A.G., vormals Schuckert & Co.), ook 40 pCt. van het aandeelenkapi taal der Osram-maatschappij, de grootste gloeilampenfabriek van Europa met ongeveer 14.000 werklieden. Het Siemens-cbncern heeft voorts nog o. a. fabrieken te Weenen, Presburg, Müglitz en Boedapest, met circa 8.000 man personeel; deze ondernemingen worden door dochtermaatschappijen beheerd. Buiten Duitschland en Oostenrijk heeft het 82 filialen, verspreid over de meeste landen ter we reld. Gedurende het laatst verloopen boekjaar werd dan ook meer dan 1/3 van de totale productie naar het buitenland uitgevoerd, waardoor de groep steeds in ruime mate de beschikking over buitenlandsche betaalmiddelen heeft. Wanneer men voorts nog weet, dat het concern in Duitschland zelf 26 fabrieken met meer dan 83.000 werklieden exploiteert, waarvan de voornaamste te Siemensstadt (in de omgeving van Berlijn) en te Neurenberg gelegen zijn, dan kan men zich ongeveer een denkbeeld van de groote beteekenis der Siemens-groep maken. De verkoopen enz. bedroegen in het op 30 Septem ber 1925 geëindigde boekjaar S 136.700.000 tegen $ 75.215.000 in 1911/12. Het bedrijf is dus door den ongunstigen invloed van den oorlog en zijn nasleep niet aangetast, maar heeft integendeel den laatsten tijd zijn ontwikkeling krachtig kunnen voortzetten. De maatschappijen hebben zich verbonden, zoo lang nog obligatiën van de nieuwe 6| pCt. dollarleening uitstaan, hare activa niet te zullen verpanden onder andere dan reeds bestaande hypotheken of ter zekerstelling van kooppenningen. De gezamenlijke gefundeerde schuld bedroeg op het einde van het boekjaar 1924/25 S 14.066.000, bestaande uit $ 9.618.000 obligatiën tegen onderpand van voor raden, $ 2.924.000 gevaloriseerde Marken-schulden en een guldens-crediet ten bedrage van $ 1.524.000 (omgerekend tegen goud-pariteit), verzekerd door voorraden. De verplichtingen uit hoofde van het Dawes-plan beloopen 8 8.241.000. Na de uitgifte van de 6| pCt. leeningen worden $ 5.014.000 oude dollar-obligatiën en alle gevaloriseerde Marken.. schulden afgelost. " -«- ..-. ? v De 6J pCt.-leening wordt afgelost door de wer king van een sinking fund, waaruit, te beginnen op l Maart 1927, elk half jaar IJ pCt. der vóór dat tijd stip uitgegeven stukken dezer leening (eventueel te verminderen in verhouding van het nog niet opgeeischte deel van den koers van uitgifte) worden in gekocht. De leening moet op l September 1951 in haar geheel zijn afgelost, maar vervroegde aflossing is mogelijk en wel vóór l September 1936 tot den koers van 110 pCt. en daarna tot den vervaldag tot den koers van 102 pCt. De dienst der leening is ruimschoots gedekt. De netto-winst der beide Siemens-maatschappijen be droeg over 1924 25 na aftrek van afschrijvingen en belastingen $ 8.600.000. Dit bedrag vertegenwoordigt meer dan driemaal de geschatte maximum-betalingen uit hoofde van het Dawes-plan en de maximale jaarlijksche lasten, zoowel voor rente als anderszins, op de 6J pCt. dollar-obligatiën, op de nieuwe 6| pCt. Marken-obligatiën en op de gecombineerde gefun deerde schuld, die na de uitgifte der nieuwe leeningen nog zullen uitstaan. Tegelijkertijd toch met de 6} pCt.-dollarleening, in totaal bedragende S"24.000.000, is in Duitschland een 6.5 pCt. leening, groot M. 25.000.000, tot den koers van 81/. pCt. ter inschrijving aangeboden. Aan de uitgifte der G1/.. pCt. dollar-leening waren twee bijzonderheden verbonden. Vooreerst het feit, dat voorloopig slechts 50 pCt. up den inschrijvingsDE DIEREN IN HUN STILZWIJ GENDE WELSPREKENDHEID VIII. JONGE REIGER Teekening door H. Versfi/nen ALS MOEDER WAT LANG UITBLIJFT Hij HEEFT ZOO'N TREK, MAAR KRIJGT GEEN ETEN, WORDT HIJ VERWAARLOOSD EN VERGETEN ? EEN VAGE WEEMOED GRIJPT HEM AAN. WAT IS HET VOGELENBESTAAN ? OF MENSCHEN MOEDER-VOGELS SCHIETEN OM VAN HAAR VEEREN TE GENIETEN ? EEN PIJP TE MAKEN VAN EEN POOT? OF SCHIETEN Z', OM HET SCHIETEN, DOOD? Hij KAN ZOO LANG GEEN VOEDSEL DERVEN, EN ZIJGT VAN 'T TAKJE OM TE STERVEN. CHARIVARIUS prijs gestort behoeft te worden, terwijl het restant daarvan op of vóór l September 1929 (waarbij geen der termijnen kleiner dan 1/4 van den inschrijvings prijs mag zijn) wordt opgeëischt. Op eiken coupon vervaldag op ot na l September 1927 kan echter volstorting der obligatiën plaats vinden. Houders van z.g. toewijzingscertificaten", die voorloopig in de plaats der origineele obligatiën treden, hebben recht op rente, berekend over de nominale waarde der obligatiën, die daardoor worden vertegenwoordigd, echter alleen in verhouding van het betaalde gedeelte van den inschrijvingsprijs. Een tweede eigenaardigheid is, dat aan elke obli gatie winstbewijzen zijn gehecht, recht gevende op eventueele extra-rente. Deze bewijzen geven recht op l Mei van elk jaar, van 1927 af tot en met 1936, $ 3 1/3 te ontvangen voor elk procent, waarmede het gemiddelde dividend op de aandeelen Siemens & Halske en Siemens-Schuckert, over het Voorafgaande boekjaar uitgekeerd, 7 pCt. zal te boven gaan. De voorloopig uitgegeven toewiizingscertificaten" geven recht op het geheele bedrag der aldus uit te betalen extra-rente, dus onafhankelijk van het opgeëischte deel van den inschrijvingsprijs. Aldus hebben obligatiehouders nog een behoorlijke kans op een extra-uitkeering, daar reeds over het thans afgeloopen boekjaar meer dan 7 pCt. dividend wordt verwacht. Ter vergelijking en ter bepaling van verdere winstmogelijkheden zij vermeld, dat in de tien jaren, voorafgaande aan den oorlog, door beide maatschappijen gemiddeld meer dan 10 pCt. dividend werd uitgekeerd. Waar men aldus met een goed verzekerde obligatie te doen heeft, die niet alleen reeds op zich zelf een hoog rendement afwerpt, maar bovendien nog de kans op een niet onaanzienlijke extra-uitkeering biedt, is het te begrijpen, dat de belangstelling voor deze emissie hier zeer groot was en de koers spoedig boven pari steeg.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl