De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 9 oktober pagina 16

9 oktober 1926 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 25T& G E S C H I E D E N I S D E S VADERLANDS ZESTIENDE ZANG, II Een dure Waar ter markt lokt meestal wat goedkoopers, Zoo Vófgd' op Luther's leer- de waan der Wederdoopers, Vervalsching, klatergoud, of hoe men 't noemen wil, Een pots in elk geval een .gruwelijke gril. Die sekte was een school van zenuwzieke zotten, Die onder 't mom van godsdienst!]ver'samenrottén. Herdoop ! was Bun leus, waarmee werd uitgedrukt, Dat fl'operatie d'eersten keer niet was gelukt. H*|, waren se^eijners, bigamisten, nakendloopers, Gén zoïscheen te ;zwart voor 't gild der Wederdoopers. Dat is tenrnïn&te wat men altijd van ze leest; Het zal een bétje godsdienstwaanzin zijn geweest. 't Was in de Zoutsteeg, t' Amsterdam. Tien mans en wijven Verschenen plots op straat met moedernaakte lijven; Ze zwierden zingend zelden zag men zoo iets zots Aanschouwt de naakte Waarheid! Wee! De wrake Gods! Werpt aTO%ulsels af!" en meer van die bombarie, Eep taamlijk" frissche grap: 't was midden Februari. Maar geen van hen kreeg hinder van gevatte kou, Het middel was probaat een stevig stukje touw. Ook Aaye'Jans, die hen steeds gastvrij had ontvangen, Werd aan haar deurpost in de Zoutsteeg opgehangen. Jan, Beukelsz,. alias Jan van Leiden, een tailleur, En bovendien verdienstlijk dilettant-acteur,, Eén knappe, jonge kerel, slank van lijf en leden, Had altijd met succes het plankenland betreden, En meestal in zijn draken vorsten voorgesteld. DSt dilettanten, spiegelt, u aan dezen held! Wj9s onzen armen vriend finaal in 't hoofd geslagen; Zijn ideaal was nu, een echte kroon te dragen. Daar hoort die Don Quichot een innerlijke stem: Neem Munster in, en sticht er Nieuw-Jerusalem! Het geld is geen bezwaar; met dreigen en beloven Komt men zoo'n kleinigheid gemakkelijk te boven. Daar vest ge 't Eeuwig Rijk, herstelt er David's troon, En siert uzelveh met een echte koningskroon." 't Geschiedt. Jan stapt door Munster rond op hodge beenen, Zijn mantel, zwart fluweel, hangt vol met mooie steenen, Hij draagt zijn kroon en scepter en een wereldkloot, En wie niet voor hem knielt, wordt op de plek gedood. Hij predikt communisme, ook, op 't punt van trouwen, En gaf het voorbeeld met een stuk of vijftien vrouwen. De grooten van de stad onthaald' hij op diners, En 't mindre volk op straat kreeg hutspot en rookvleesch. De bisschop, Frans van Waldek, was gevlucht uit Munster, Thans heerscht daar koning Jan, en toont zijn duivelskunst er. Maar toen na korten tijd de voorraad zichtbaar slonk, En 't volk hem niet meer onbeperkt vertrouwen schonk, Zond hij naar Nederland een bode om hulp te vragen; Aan Jan van Geel werd deze missie opgedragen. Maar broeder Jan van Geel was een eerzuchtig man, En in zijn boezem rijpt' integendeel het plan, Dat Amsterdam het Nieuw-Jerusalem zou worden, En zoo verzamelt hij zijn Wederdoopershorden In 't huis van Pieter Gaal, dat in de Pijlsteeg stond; Daar smeedt de dweepersbent het heilige Verbond. Wij zullen onverwijld het Raadhuis overvallen, Daar wordt de klok geluid, en vele honderdtallen Van broeders in den Heer uit Holland en het Sticht, Die ik te voren van dit plan heb onderricht, Staan klaar om op het sein, dat 't Raadhuis is genomen, De poortwacht te verslaan en ons te hulp te komen." Aldus sprak Jan van Geel. De troep, in vuur geraakt, Sluipt haastig naar den Dam. De wacht wordt afgemaakt, De deuren ingetrapt, de grendels losgebroken, Wie weerstand biedt, wordt zonder dralen doodgestoken. Men dringt naar binnen, en 't moorddadige gespuis, Met Jan van Geel aan 't hoofd, is meester van 't Stadhuis. 't Is nacht. Van Geel gelast den mannen zich te reppen, De bondgenooten bij de poorten op te kleppen. Waar is het klokketouw? Men zoekt, men jaagt in 't rond Daar ligt de kabel losgesneden op den grond! Geen sein ! Geen broeders, die de poorten binnenrukken ! Zal door zoo'n nietigheid het grootsche plan mislukken? De held, vlak bij den top in gouden zonnenschijn Door 't lot gesmakt in 't diepste duister van 't ravijn? De broeders rennen door elkander als bezeten, Al gillend: Luid de klok!" met wilde wanhoopskreten. Vergeefs. Wat was 't geval ? De dienaar van den schout, Aan wien het werk van 't klokgelui was toevertrouwd, Lag tijdens het tumult, verborgen, zwaar beschonken, In een vergeten hoek zijn drankroes uit te ronken; Maar door 't lawaai ontwaakt met duizelenden kop, Klimt hij langs 't klokketouw fluks naar den torentop, En snijdt den kabel door, om dus 't gevaar 't ontwijken, Dat men hem langs die apenladder zou bereiken. De Wederdoopers staan ontzet rondom de schouw, Daar zwermt de burgermacht gewapend in 't gebouw.... Genoeg. De overval, zoo glorierijk begonnen, Verloopt in nederlaag. De winnaars zijn verwonnen. En gij, ,die op Droog Amsterdam" uw zinnen zet, Bedenk: toen heeft de drank Groot Mokum toch gered. Snel was de droeve maar te Munster doorgedrongen, En Jan van Leiden sprak: Mijn lied is uitgezongen." . Zoo was 't. De bisschop vatte moed, hernam de stad, En Koning Jan van Leiden koos het hazenpad. Maar vruchtloos. Spoedig werd de vluchteling gevangen. Hij stierf een gruweldood. Met gloeiend heete tangen Neep men hem 't vleesch van 't lijf, en hing, als kroon op 't werk, Zijn lijk in d'ijz'ren kooi aan de Lamberlikerk. Dit was het einde van de zonderlingste sekte, Die ooit de Kerk tot steun, en 't volk tot schande strekte, De wereld is van dit gevaar voorgoed bevrijd Maar alle zenuwzieken zijn we nog niet kwijt. CHA:RIVARIUS NIEUWE ENGELSE BOEKEN DOOR WILLEM VAN DOORN OVER GEORGE MEREDITH George Meredith. By J. B. Priestley. Macmillan, 1926. (English Men of Letters Series). 5J . Er zijn verscheidene boeken over Meredith, dat van Trevelyan, dat van May Sturge Henderson, dat van Befch, dat van Ellis, dat van Hammerton Hij was dan ook een der belangrijkste, zoniet een der grootste laat-Victorianen. Laten we 'm gerust groot noemen: van z'n tijdgenoten overtreft 'm alleen Thomas Hardy. Maar hier te lande is ie zo goed als niet bekend. Trouwens, het merendeel van z'n eigen landgenoten kent 'm maar oppervlakkig, of helemaal niet. Z'n karakter biedt weinig aantrekkeliks, en de krampachtige pogingen die z'n zoon meermalen in 't werk stelt om minder vleiende biografiese waar deringen te ontzenuwen, strekken William Maxse Meredith geenszins tot oneer, maar zijn niettemin bij voorbaat 'n mislukking. Waarom gaf, bij navragen, (zelfs bij officiële, wanneer er 'n volkstelling plaats had) George Meredith nooit z'n juiste geboorteplaats op? Z'n drielettergrepige familienaam is Wels en betekent, op z'n Wels uitgesproken, met de klem op de tweede lettergreep, iets krijgshaftigs. Maar geen Engelsman spreekt de naam zo uit; het krijgshaftige is er van af; en al mocht de doorluchte schrijver zich gaarne vermeien in 't feit, dat ie van afkomst 'n Kelt was, en dus 'n andere kerel dan zo'n doodgewone John Buil, en al mocht ie aan de Kelterigheid" 'n hoop theorieën vastknopen waar de lommerd geen cent op geeft, hij zag daarbij willens en wetens over 't hoofd dat z'n geslacht, sedert meer dan anderhalve eeuw niet meer in Wales maar in Engeland woon achtig en zogoed als uitsluitend met Engelsen vermaagschapt, op geweldige wijze was gegermanizeerd. 'n Mens heeft per slot van rekening z'n voorouders zowel aan moeders- als aan vaderskant En aldoor verzweeg ie 't ontzettend geheim: dat ie ontsproten was aan 'n kleermakersgeslacht. Het waren gezeten kleermakers, leveranciers van uitrustingen, notabelen reeds in de vroeg-Napoleontiese tijd, toen ze zich de klandisie lieten aanleunen van de toekomstige kapiteinter-zee Marryat, destijds nog maar 'n adelborstje, het doet er niet toe: het waren snijers. En als Meredith ervoor was uitgekomen dat z'n wieg in Portsmouth had gestaan, dan had ie zich meteen helemaal blootgegeven. Want het kleermakershuis Meredith te Portsmouth staat behoorlik in verschillende oude boeken vermeld, o.a. in Marryat's Peter Simple. Z'n ontwikkeling dankte de aanstaande schrijver hoofdzakelik aan Duitsland, te weten aan de Moraviërs van Neuwied. Dat was stukken" goedkoper dan 'n Engelse school als Harrow, stukken degeliker tevens, en stukken veiliger voor z'n lichtgeraakte teergevoeligheid. Enkele van z'n romans spelen gedeeltelik in Duitsland; z'n stijl herinnert in ver schillende opzichten aan die van Jean Paul. Priestley vermoedt met reden dat de invloed van Duitsland op Meredith nog vrij wat dieper gaat, en dat vooral de romantiese elementen in z'n werk die hoogst eigenaardige emulsie van romantiek en lachend vernuft daarvan blijk geven. Toch neigde de latere Meredith veel meer naar Frankrijk dan naar Duits land; authentieke uitingen van dankbaarheid aan z'n geestelike pleegmoeder zijn mij niet bekend, en 't is duidelik dat de schrijver van deze uitstekende studie er evenmin weet, immers, ten bewijze van 't voortreffelik gehalte van de opleiding in Neuwied moet hij zich vergenoegen met 'n overigens zeer warme ont boezeming van 'n ander gewezen discipel aldaar: Professor Henry Morley. 't Is 't ergste niet; veel onsympathieker is de manier waarop de journalist Meredith, ''n Radicaal in z'n hart, z'n pen verkocht aan Engelse nieuwsbladen van geheel andere zienswijze en richting. The oM thing is not so much the fact that Meredith could write on the opposite side, but that hècould put forward views so contrary to his own real opinions with such extraordinary gusto. There may have been a smack of irony in it, but it is more likely that Meredith was able to do it simply becaase such political convictions as hèhad during this period were a trifle shadowy when compared with the solid advantagcs of 200 pd.st. a year...." Grand CaféRestaurant DE H'EEMRAAD" N. BINNENWEG 276 ROTTERDAM 8 B i Har ds Orches'.re SPRATO Maar zie: deze zelfde man idield, in z'n eigen boeken en gedichten, gericht over z'.ichzelf, niet alleen als rechter, maar als scherprechter. Twee van z'n romans. zijn in dit opzicht biezonder leerzaam. In Evan Harrington, dat het snijersmotief in diepte en breedte uit werkt, krijgt de snob met de zweep, in The Egoïst de zelfzuchtige ijdeltuit, die blijkbaar nog zeer wel varende was na de zelf-kastijding in 't gedicht Modern Love, waartoe z'n ongelukkig eerste huwelik de mate rialen had geleverd. Meer dan bij tal van andere schrijvers, wier verbeelding objekfiever is, zitten Meredith's zielskonflikten, zit z'n hele innerlik leven,. belichaamd in z'n geschriften. Voor degenen die met deze geschriften eens kennis willen maken, wat ze ten volle waard zijn, 'n goede raad: Begin met The Ordeal of Richard Feverel of met Evan Harrington; dan Harry Richmond en Beauchamp's Career alvorens The Egoist ter hand te nemen. En begin Diana of the Crossways met het tweede hoofdstuk. Het eerste kan men dan lezen als 't boek uit is. Van de gedichten noem ik, behalve Modern Love, de Hymn to Colour, Love in the Valley (waar Tennyson veel mee op had), Attila, en The Woods of Westermain. Ze zijn niet gemakkelik van taal, maar de geestesinspanning die ze vereisen brengt z'n rente op. En dan deze studie van Priestley d'r als onmisbare gids bij. V.ROSSEITS -Toe i "l]'l IE* «? Ml ii Ml verkrijgbaar i QJÖij" p. half ons pakje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl