Historisch Archief 1877-1940
O P P E R B E V EL E N
R E G E. E R I N G
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2575
k"*
&
J r
DOOR ICKDIEN
E regeling van de hoogere bevelvoering schijnt
oppervlakkig voor het algemeen belang van weinig
beteekenis,-eri op zijn best een interessant vraagstuk
voor militairen. Zij verdient echter metterdaad ook
Wel in wijdere kringen belangstelling. Want bij
? mobilisatie en in oorlogstijd zijn bij die regeling
Staatsbelangen van de allereerste orde betrokken.
De opperbevelhebber krijgt dan voor het voeren van
de verdediging nagenoeg zelfstandig de vrije beschik
king over de geheele weermacht, d.w.z. over een
orgaan, dat jaarlijks een kleine /100 millioen heeft
ekost en dus als zoodanig reeds een kapitaal van ca.
milliard vertegenwoordigt, ongeacht nog de veel
"hoogere daarin opgenomen waarden.
Op zich zelf is dit reeds belangrijk genoeg, maar
deze bevoegdheid vormt nog maar een klein deel
van zijn macht. Deze macht strekt zich verder uit
over personen, goederen en staatsorganen; zij omvat
?Q.a. het recht om voor het heele land ingrijpende
verordeningen vaft te stellen, diézónder nadere
goedkeuring of controle, door de afkondiging alleen,
met haar strafbepalingen en al, van kracht worden.
Een macht duè, welke die van een dictator nabij
komt.
Zijn taak en verantwoordelijkheid zijn daaraan
geëvenredigd. Zij beperken zich niet tot de weermacht
in al haar verscheiden geledingen bij land-, zee- en
luchtmacht. Zij strekken zich uit over de heele volks
kracht, die zonder verwijl door hem aan het algemeene
belang dienstbaar gemaakt moet worden; zij omvat
de bescherming van de geheele bevolking tegen oude,
nieuwe en misschien nog weer nieuwere, onbekende
gevaren. Wellicht zal zelfs haar huisvesting en
voeding geheel of ten deele voor zijn rekening"
komen.
De reeds zoo groote beteekenis van dit ambt
wordt nog verder uitgebreid door den invloed, dien
de Opperbevelhebber zal uitoefenen in de ge
wichtigste oogenblikken van het volksbestaan, bijv.
in die, waarin beslist moet worden over oorlog of vrede,
over de aan te nemen houding tegenover vreemde
legers of oorlogsschepen, die van ons gebied gebruik
willen maken, met al de consequenties van dien.
Dat kan allemaal niet anders: de groote macht,
invloed en verantwoordelijkheid zijn even onmisbaar
als de Opperbevelhebber zelf. En wie de hoop mocht
koesteren zich van den Opperbevelhebber c.a. te
kunnen verlossen door voor ontwapening te stemmen,
zal zich die hoop zien ontzinken bij het kennis
nemen van de M.v.A. betreffende het
Ontwapeningsontwerp: zelfs de ontwapenaars blijken het bij mobi
lisatie niet zonder Opperbevelhebber te kunnen stellen.
Juist de onmisbaarheid van den Opperbevelhebber,
met zijn exorbitante macht, maakt het dringend
noodig, dat in vredestijd de. uitoefening van deze
functie dan ook nauwgezet is voorbereid en bovenal
dat zijn verhouding tot de Regeering behoorlijk
geregeld is, en daarbij de Waarborgen, die onmisbaar
zijn om de Regeering in staat te stellen haar verant
woording te dragen, deugdelijk zijn verzekerd.
Is de voorbereiding onvoldoende, dan bestaat
het gevaar, dat de uitoefening van het Opperbevel
niet op de hoogte staat van de zware taak; is de
regeling van de verhouding van Opperbevel en Regee
ring onzeker, dan bestaat de kans dat in de beslissende
momenten tegen den wil van Regeeringen v
lkgehandeld wordt.
In dit opzicht is de bestaande toestand niet geheel
bevredigend.
De voorbereiding lijdt aan het natuurlijk euvel,
dat zij slechts een ondergeschikt deel van riet uitge
strekte gebied kan betreffen: al wat buiten de eigen
lijke weermacht valt is er practisch aan onttrokken.
Buiten de weermacht moet de voorbereiding zich
geheel beperken tot studie en ontwerpen op papier.
Bovendien kan van den staf, die bij mobilisatie
het Opperbevel in de uitoefening van zijn functie
rechtstreeks zal bijstaan, het algemeen hoofd
kwartier", in vredestijd maar een kleine kern aanwezig
zijn. Tengevolge van beide oorzaken wordt de uit
oefening der functie alzoo van nature verzwaard door
de onbekendheid met een groot deel van het te
bestrijken gebied en de noodzakelijkheid om daarbij
INDISCHE SIGARETTEN
Verkrijgbaar: DEN HAAG,
Elandstraat No. 77f Tel. No. 36856.
gebruikte maken van de hulp van een grootendeels
nieuw op te richten orgaan. ?
Dit is onvermijdelijk.
Maar niet onvermijdelijk, en daarom ook moeilijk
te verantwoorden, is, dat zelfs waar de voorbereiding
goed kon zijn, nml. bij de weermacht zelf, de regeling
onvoldoende bleef: een autoriteit, die zeggenskracht,
heeft over alle deelen der weermacht en daarbij voor
het volgen van gelijke beginselen zou kunnen zorgen,
ontbreekt.
De samensmelting van de beide militaire departe
menten ? zal het -bereiken van een beter resultaat
mogelijk maken. Zekerheid dat dit resultaat dan zal
worden nagestreefd,/bestaat echter niet. Want zelfs
bij de landmacht alleen is op dit gebied geen vol
doende vastheid. Wel ligt het in de traditie om den
Chef van den Generalen Staf voor het opperbevel te
bestemmen, maar vast staat dit nieten bovendien is
diens gezag in v^destijd over de landmacht beperkt.
Minister Lambooy wil deze bestemming wijzigen
zonder bovengenoemde gebreken te verbeteren.
De verhouding van den Opperbevelhebber tot de
Regeering werd tijdens de mobilisatie in hoofdzaak
beheerscht door diens instructie.
Over het geheel is de toenmaals van kracht zijnde
regeling bevredigend gebleken.
De Opperbevelhebber was verantwoordelijk aan
de heele Regeering; bij opdrachten of bevelen, die
'. zijn krijgsbeleid-faa,kten, moest blijken van vooraf
gaande Koninklijke machtiging; aan zijn positie was
daardoor voldoende stevigheid en invloed verzekerd;
hij kón te allen tijde de Regeering met raad en daad
ter zijde staan. Anderzijds behield de Regeering de
macht en invloed, die voor haar verantwoordelijkheid
onmisbaar waren.
Alleen is, meenen wij, in de volksvertegenwoor
diging wel eens als bezwaar gevoeld, dat voor haar een
rechtstreeksche aanraking met den Opperbevelhebber
niet mogelijk was.
Minister Lambooy heeft op 27 Mei j.l. aangekondigd
dat hij de hoogere bevelvoering wilde wijzigen.
Volgens die plannen zou de commandant van het
veldleger bij mobilisatie tevens worden belast met
het Opperbevel en zou de Chef van den Generalen Staf
als zoodanig aan hem worden toegevoegd. Wordt
de toestand te velde gevaarlijk, dan gaat de Opper
bevelhebber met den Chef van den Generalen Staf
daarheen om het commando over het veldleger op
zich te nemen. Vóór dat moment wordt dit commando
toevertrouwd aan een zgn. ,,lossen staf", bij mobili
satie te vormen uit gepensionneerde officieren; e venzoo
zal de leiding van den Generalen Staf, wanneer de
beide hooge Generaals te velde gaan, overgegeven
worden aan een daarvoor aan te wijzen gepensionneerd
opperofficier.
Wij zien in deze reorganisatie geen enkel voordeel,
maar wel belangrijk nadeel.
Alle hooge functies zullen er slechter door worden
uitgeoefend, o.a. omdat op het kritieke moment de
bezetting wordt veranderd.
De commandant van het veldleger zai zich niet
aanstonds bij mobilisatie kunnen wijden aan de
noodige en nuttige taak om eenheid van opvatting
in zijn leger tot stand te brengen; hij moet die taak
overlaten aan een generaal, die uit den
gepensionneerden staat weer te voorschijn wordt gebracht;
als deze toevallig geschikt mocht zijn voor de zware
taak, waarmee hij plotseling wordt belast, en naar
zijn eigen opvattingen eenheid tot stand blijkt te
kunnen brengen, dan bestaat nog de kans, dat de
eigenlijke commandant het met die opvattingen niet
eens is, zoodat op het beslissende moment, wanneer
deze het commando komt overnemen, verwarring
ontstaat.
Elke dag, waaróp de commandant van het veld
leger na de mobilisatie en vóór het kritieke moment
met dat veldleger kan oefenen, is goud waard. Die
gelegenheid wil de heer Lambooy hem in de toekomst
opzettelijk ontnemen.
En waarom? Alleen om dezen commandant boven
den Chef van den Generalen Staf als Opperbevel
hebber te laten optreden. Hij is daartoe volmaakt
overbodig, indien voor Chef van den Generalen Staf
de juiste persoon is aangewezen. En ook hier treedt
op het kritieke moment een verandering in: de beide
hoogste generaals gaan op reis en een gepension
neerde zal daarna feitelijk het opperbevel moeten
waarnemen, vermoedelijk zonder daartoe de
vereischte bekwaamheid te bezitten en zeker zonder
over de onmisbare bevoegdheden en het prestige
van den werkelijken opperbevelhebber te beschikken.
Het ergste is rnfeschien nog, dat op de gewichtige
momenten de verbinding en samenwerking van
Regeering en Opperfievel verbroken zullen zijn.
Op zulk een moment zal de Opperbevelhebber in
den Regeeringsraad moeten verschijnen om het
zijne bij te drager) voor het nemen van de greote
besluiten.
Het is een miskenning van de beteekenis van dit
gemeenschappelijk, overleg van Regeering en Opper
bevel, om daarvoor hetzij te vertrouwen op telefoni
sche verbinding, hetzij op de diensten van een waar
nemend Opperbevelhebber. Eenerzijds bestaat dan
het gevaar, dat de adviezen van het opperbevel geheel
buiten rekening blijven, anderzijds dat de Opperbe
velhebber knoopen doorhakt, onafhankelijk van de
Regeering.
Ons leger heeft heel weinig generaals; minister
SLUIT GEEN ZON
BUITEN
VRAAGT BEGROOTING VOOR EEN
HUISINRICHTING MET UITSLUITEND
OEN HAAG
K L E U R E C H T E
MATERIALEN
ROTTERDAM
ZOMEN
Lambooy heeft het terecht opgemerkt. Maar dan is
het toch al heel weinig economisch om van de beide
hoogste en bekwaamste generaals, die ieder op zich
zelf hoogst noodig, ja onmisbaar zijn, resp. als leger
commandant en als Opperbevelhebber, a. h. w. een
stel Siameesche tweelingen" te maken. Zijn zij beiden
in den Haag, dan wordt het legercommando te velde
onvoldoende verzorgd; gaan zij samen te velde, dan
wordt de reusachtige taak van het opperbevel over
gelaten aan een ondergeschikte. En ondertusschen
loopen beide hooge heeren elkander onafgebroken in
den weg!
Het is goed dat de Kamer in de gelegenheid zal zijn
om over dit gewichtige vraagstuk haar oordeel uit te
spreken vóór de verandering in de regeling tot stand
komt.
Wel is waar heeft de regeling geen bindende kracht,
en zal de Regeering, die t. z. t. aan het bewind is,
wanneer wij ooit weer mobilisatie krijgen, uiteraard
vrij zijn in haar keuz;, wien zij met het Opperbevel
wil belasten.
Maar het is toch van belang, dat de voorbereiding
in vredestijd niet in de verkeerde richting wordt ge
leid zooals dit thans van de plannen van minister
Lambooy moet worden gevreesd.
Wel is, blijkens 's ministers verklaring van 23
September j.L, de uitvoering dier plannen reeds thans
vast geioopen en zal de verandering zich beperken
tot het onderbrengen van het bureau Vesting Holland
onder den commandant van het veldleger.
Maar daarmee is tevens afgezien van het treffen
vaneen deugdelijke regeling der hoogere bevelvoering,
is integendeel de verwarring vergroot, terwijl de
voorbereiding meer dan te voren in de verkeerde
richting blijft wijzen.
I. S. MEUWSBN, Hol A'dam-R'dam-Den Haag.
DB BE5TE HOEDEN IN HOLLAND
NIEUWE UITGAVEN
Kort overzicht over den Volkenbond, door Q. H.
Mouw, leeraar in de Staatswetenschappen.
De schrijver heeft hier in een kort bestek een
zeer duidelijke uiteenzetting gegeven van het werk
en den opzet van den Volkenbond.
Uitgave van J. B. Wolters te Groningen?den
Haag.
Organisatie van den handel. Eene inleiding tot de
studie der handelseconomie, door Dr. C. HUYSMAN,
accountant en oud-leeraar in de Handels- en Staats
wetenschappen aan Middelbare scholen.
Dit boek is bestemd voor candidaten
Staatspraktijkdiploma en candidaten M.O.K. XII; de schrijver
behandelt alleen den goederenhandel c.a.
Uitgave van de N.V. Uitg. Mij. v/h. O. Delwel te
Wassenaar.
N oord-H olland. Catalogus van .boekwerken, prenten
en kaarten verkrijgbaar bij Burgersdijk en Niermans.
Templum Salomonis" te Leiden.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
eva s\3 c\9 DEN HAAG <*°<*°?
AMSTERDAM ~ ARNHEM
Internationale Transporten