Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2575
HOOFÏEN'S ROOMBOTER
WORDT SPECIAAL BEREID
STRIJD TUSSCHEN
STALIN EN DE
O P P O S I T I E
DOOR DR. B. RAPTSCHINSKY
W'
NAARMATE de contrarevolutionaire krachten
meer en meer verdrongen werden, verdween bij
de bolsjewiki de noodzakelijkheid zich te bedwingen,
vprsiapte hun discipline. De laatste jaren neemt de
onderlinge strijd de,r leiders steeds scherper vormen
aan en daarbij bewaren de leiders het decorum steeds
minder. Bij de laatste worsteling tusschen Stalin
eft de Nop (de-nieuwe oppositie, aangevoerd door
Trotsky, .Zinowjew, Kamenew, Kroepskaja enz.)
Werden ook de gewone communisten* die vroeger
«tets van de oneenigheid in de leiding afwisten,
ftïj den strijd betrokken. En ook de overige 145
millidtft Russische staatsburgers konden in de bladen
lézen, dat Stalin en Zinowjew met elkaar slaags waren
. «Braakt. Deze worsteling was goed voorbereid. De
?oppositie eirganlSewde baar krachten; .zij trad, voqr
f-tysk eerst als emaaneengesloten groep op met een
.-«gen programmawet pakkende leuzen» Vóór de
" fcftjeenkomst Van het plenum van het centrale comité,
, «War de strijd moest uitgevochten worden, belegde
<Jfe oppositie in 4e bosschen geheime bijeenkomsten,
Voerde zij zelfs onderhandelingen met
niet-commurristen om zich te verzekeren van hun medewerking
iögeval van een overwinning en een afzetting van
$talin.
Stalin wist evenwel achter deze plannen te komen
en hij trof zijn maatregelen. Inderhaast werden alle
krachten gemobiliseerd en de oppositie leed een
smadetijke nederlaag. Stalin werd hierdoor de
alleenheerscher en zijn macht is na de worsteling grooter
dan zij ooit voordien is geweest. De oppositie
heeft zich echter nog niet geheel gewonnen gegeven
h op het eerstvolgende congres zal zij opnieuw een
stormaanval op de vesting van Stalin ondernemen.
Of zij daarbij meer succes zal behalen, is niet met
zekerheid te zeggen; het is echter zeer twijfelachtig.
Wat zijn de diepere oorzaken van dezen strijd?
Want naast den strijd tusschen personen om de
macht is er een veel belangrijker strijd tusschen
verschillende opvattingen over de te volgen politiek,
over de beteekenis van het proces, dat zich nu in
Rusland voltrekt.
Zooals men weet, was de algemeene overtuiging van
alle marxisten, dat het socialisme alleen dan kan
verwezenlijkt worden, wanneer het stelsel in de
?^meeste landen tegelijkertijd zou ingevoerd worden.
Het eerst kwamen daarbij in aanmerking de landen
met een groote industrie, een talrijke arbeidersklasse
en een. goede organisatie. Lenin deelde ook deze
meening en zelfs na de omwenteling in Rusland
verklaarde hij herhaaldelijk, ' dat het socialisme
alleen in de meest geïndustrialiseerde landen door
te voeren was. Hij voegde er echter bij, dat Rusland
kon voorgaan, omdat door een samenloop van
ver- schillende omstandigheden de communisten het
makkelijkst in Rusland een staatsgreep konden uit
voeren en de macht aan zich trekken. Rusland
moest echter alleen dienen als een place d'armes
voor de verovering van de macht in de
West-Euor'peesche landen, .vooral in Duitschland.
Lenin beschouwde daarom de communistische revo
lutie in Rusland slechts als een middel tot het grootere
doel: de wereldrevolutie. In Rusland zelf kon het
socialistische stelsel zich alleen dan handhaven, leeraarde
Lenin, indien de Westersche landen het Russische
Voorbeeld opvolgden, onder voorwaarde, dat het prole
tariaat (een zeer klein gedeelte van het Russische volk)
een bondgenootschap sloot met de armste boeren.
HUIS
HAAI2D
MEERENGRACHT 5OO
AMSTERDAM gjjt
D'JNEN l
TAP'JTEM
Deze stellingen van Lenin wórden tot nu toe door
de communisten onderschreven. Het staat echter vast
dat de twee omstandigheden, die Lenin als noodza
kelijk beschouwde voor het doorvoeren van het
socialisme in Rusland ontbreken, en dit is juist de
eigenlijke bron van alle oneenigheden,, De wereld
revolutie laat op zich wachten en een spoedige
verandering in de geestesgesteldheid van West-Europa
wordt nu door niemand van de communistische
leiders meer .verwacht. De boeren hebben op een
zeer duidelijke wijze bewezen, dat zij niets voor een
bondgenootschap , met de bolsjewiki gevoelen. De
logische gevolgtrekking is dus, dat er van geen
socialisme en van geen proletarische dictatuur meer
sprake kan zijn, maar de bolsjewiki durven deze
gevolgtrekking niet aanvaarden, en alle groepen
zoeken naar een tooverformule, die het trekken van
de onafwendbare conclusie overbodig zou maken.
De groep van Sfalin doet alsof het gelukt is een
middel te vinden om, ondanks de mislukking van de
wereldrevolutie en de vijandige houding van de
boeren in Rusland het socialisme in te voeren. Daarbij
wil Stalin niet op de arme boeren steunen, maar op de
zg. serednjaki" (midden-boeren). De oppositie
wijst er echter op, dat deze serednjaki alleen in de
phahtasie van Stalin bestaan, dat zich op het platte
land een differentiatie-proces voltrekt, dat de macht
er steeds meer en meer in de handen van de welge
stelde boeren (de koelaki") overgaat en dat het
platteland, aangevoerd door de koefaki, naar de macht
in den staat wil grijpen en de bolsjewiki verdrijven.
De angst voor de boeren was dan ook oorzaak, dat
beide vleugels van de oppositie (de rechtsche, aange
voerd door Trotskjjy en de Finksche, aangevoerd door
'?#iZMÉM$ew) tot elkaar ziJHi-gekomen.^jHet eerst zag
dit gevaar Trotsky in. Zijn meening';werd evenwel
als ketterij beschouwd en hij werd met de stemmen
van zijn tegenwoordige bondgenooten (Zinowjew
en Kamenew) gedwongen ziek" te worden en naar
den Kaukasus te gaan. Nu heeft Zinowjew echter
ingezien, dat Trotzky gelijk had, en hij verklaarde
op de zitting van het centrale comité, dat hij zich
toen vergist had, dat Trotsky den toestand beter
had ingezien dan de leidingvan toen (Stalin, Zinowjew
en Kamenew). In denzelfden geest sprak ookKamenew.
De linksche groep van de oppositie heeft dus erkend,
dat de sociale ontwikkeling van het Russische platte
land geheel anders is dan Lenin dacht, <lat de moge
lijkheid, dat de Russische boeren zonder het kapita
listische stelsel te hebben doorgemaakt, rechtstreeks
tot het socialisme zouden overgaan, buitengesloten is.
Deze erkenning dat de boer de vijand van het bolsje
wisme is, is het cement, dat de twee groepen
der oppositie verbindt. Maar wat moet er geschieden?
Trotsky en de zijne.n redeneeren als volgt. Indien
wij de macht niet willen prijsgeven (hetgeen natuurlijk
het meest logische zou zijn) en het regime van de
dictatuur willen handhaven, dan moeten wij de indus
trie zoo hoog als maar eenigszins mogelijk is opvoeren.
Om de industrie op te voeren moet echter een sterke
druk op het platteland uitgeoefend worden, moeten
de middelen, die de landbouw oplevert, geheel gebruikt
worden voor de industrie, want alleen een uitbuiting
van de boeren kan de sovjet-industrie in 't leven
houden. Men zou dan van elke gedachte aan een
samenwerking met de boeren moeten afzien en alleen
op de bajonetten steunen. Zou echter een dergelijk
bewind zich lang kunnen handhaven? Op deze vraag
moet natuurlijk ontkennend geantwoord worden,
en de trotskisten" zien twee mogelijkheden: afzien
van de macht, of de tegenwoordige politiek voortzetten,
maar dan al dat gepraat over het socialisme in Rus
land, over de dictatuur van het proletariaat enz.
staken.
Zinowjew is het natuurlijk hiermede niet eens.
Hij ziet ook het gevaar, dat den bolsjewiki van den
kant van de boeren dreigt en de onmogelijkheid een
bondgenootschap met het platteland te sluiten, maar
hij denkt dat een terugkeer tot de toestanden van
het militante communisme, tot de grenzelooze uit
buiting van de boeren, mogelijk is. Hij wil het socia
lisme ten koste van de boeren invoeren. Maar de
trotskisten" zijn ten zeerste gekant tegen een der
gelijke doorvoering van het socialisme, omdat die op
verzet zou uitloopen zoodat dan een boerenrevolutie
onvermijdelijk wordt.
Het volk steunt echter de oppositie, zelfs wanneer
zij door een Zinowjew geleid wordt, ledereen in Rus
land is nml. overtuigd, dat een terugkeer tot de toe
standen van het militante communisme onmogelijk is,
dat dit slechts een program-eisch kan zijn. Het volk
hoopt echter, dat de worsteling tusschen de twee
groepen een verzwakking van de geheele partij zal
medebrengen.
Naast de oppositie, die ik als de leiders-oppositie
zou willen aanduiden, bestaat nog een
arbeidersoppositie. Deze oppositie zet de puntjes op de i's.
Zij eischt den terugkeer tot een normale democratische
regeering. Zij wil, dat er een einde zal gemaakt worden
aan het verspillen van Russisch geld voor de voor
bereiding van de wereldrevolutie, dat alle partijen
gelijke rechten zullen krijgen enz. Vroeger of later
zullen de trotskisten, althans een deel van hen, zich
bij deze oppositie aansluiten en dan zal deze oppositie
het grootste gedeelte van het volk vertegenwoordigen.
Voorloopig zijn wij echter nog niet zoo ver. Nu is er
nog een strijd binnen de grenzen van de communisti
sche partij, nu willen ook Trotsky c.s. de partij be
houden.
EEN MERKWAARDIG
BOEK
DOOR DR. A. J. DE JONG
Zoo mag zeker wel genoemd worden het door
Prof. Dr. W. Caland gepubliceerde werk van
Bartholomeus Ziegenbalg. 1)
Deze toch is een zeer belangwekkende persoon
lijkheid geweest. Hij studeerde in de theologie te
Halle, werd in 1706 op 23-jarigen leeftijd pre
dikant in de Deensche missie op de kust van
Coromandel te Trankebar en is daar ijverig werkzaam
geweest tot zijn dood in 1719. Hoewel hij zwak van
gezondheid was, heeft hij daar verbazend hard ge
werkt. En dat onder zeer moeilijke omstandigheden !
Ziegenbalg kende nml. bij zijn komst in
VoorIndië, behalve de klassieke talen, alleen zijn moeder
taal, Duitsch, en een weinig Deensch. Hij moest dus
beginnen, zich de zeer moeilijke taal der inboorlingen,
het Tamil, eigen te maken, daarna in die taal gebeden,,
godsdienstige liederen, enz. overbrengen om met die
door hem zelf vervaardigde vertalingen zijn eigen
lijken bekeeringsarbeid te ondernemen. Evenals de
Jezuieten-paters twee eeuwen vroeger,
begreepZiegenbalg, dat hij vóór alles zich een degelijke
kennisvan den inheemschen godsdienst moest verwerven,
om bij zijn onderwijs van de Christelijke leer te kun
nen gebruik maken van de godsdienstige begrippen der
inboorlingen en die begrippen te bestrijden met ar
gumenten uit hun eigen werken geput.
Het is verbazingwekkend, hoeveel Ziegenbalg H de
13 jaar van zijn verblijf te Trankebar omtrent taal,.
zeden, godsdienst en geschriften van die Tamilen
heeft geleerd en in zijn eigen studiën heeft toe
gankelijk gemaakt voor hen, die zich in Europa voor
het Zendingsambt bekwaamden.
De meeste van zijn werken zijn helaas verlore
gegaan, n enkel is voor 60 jaar gedrukt, maar
handschrift van 't zeer merkwaardige boek, waar
Ziegenbalg ons een exposégeeft van het Zuideli
Hindoeïsme, is voor niet heel lang pas teruggevonc1
en nu door Prof. Caland voor het eerst uitgegeven,
De belangrijkheid van dit geschrift bestaat in
eerste plaats hierin, dat we er een duidelijke voorsti
ling door krijgen van de godsdienstige begrippen di
bewoners van Zuidelijk Voor-Indië.
Vergelijking van verschillende passages uit Zie
genbalg's werk met een op 't eind van de IQe eeuw in
't Engelsch vertaalden Tamilischen text, welke text
ook door Ziegenbalg voor een deel van zijn verhande
ling is benut, toont, dat de laatste in 1711 een ver
taling wist te geven, die niet ongunstig bij die van
een der beroemdste hedendaagsche kenners van het
Tamil afsteekt. Ziegenbalg is dus zeer betrouwbaar.
En wat ons verder dan zoo bijzonder treft, vooral
als we meer oudere werken over Hindoeïsme hebben
gelezen, is de groote bescheidenheid van onzen auteur,
die bijv. nadrukkelijk verklaart geen Sanskrit te
kennen, wel Tamil. De Nederlandsche predikant
Baldaeus bijv., bekend door zijn in 1672 verschenen.
werk over het Hindoeïsme op Ceylon, is lang zoo be
trouwbaar niet, als hij den schijn wekt nog al wat te
weten van Indische talen !
Dan munt Ziegenbalg uit door een voor zijn tijd
zeer groote humaniteit. Hij stoot niet af door telkens
smadelijk te spreken over de domme" heidenen en
hun ongerijmden" en belachelijken" godsdienst,
hij prijst hun eerlijkheid, hun matigheid, hun ijver,.
al spoort zijn zendingsijver hem aan, om ze uit hun
verblindheid te brengen tot het licht van het Christen
dom. Juist omdat hij werkelijk Indische boeken heeft
kunnen lezen en niet maar met vreemde veeren pronkt,
heeft hij waarschijnlijk een billijker, een waardeerender
oordeel over Hindoesche geschriften op het gebied
van godsdienst en moraal, dan vele andere oudere
auteurs.
Ook de hedendaagsche lezer, die geen studie van:
Indische talen heeft gemaakt, zal de schoonheid
kunnen aanvoelen van de geschiedenis van Koning,
Aritschandiren (bldz. 91 v.v.), die van het hoogste
geluk in het diepste leed gestort wordt, maar steeds
trouw blijft aan z'n plicht en ook nooit mort, hoe
zwaar hij ook wordt beproefd. Deze geschiedenis is
ook in 't Sanskrit bekend. Prof. Caland gaf er in 1925
een vertaling van uit in Drie Oud-Indische episo
den" (Zutphen: W. J. Thieme en Co.)
Een ander verhaal brengt ons in kennis met een
deugdzaam koning, die 5/6 van zijn bezit aan aal
moezen wegschonk en zoo voortreffelijk regeerde,
dat tijgers en koeien vreedzaam uit n bron^dronken
en er geen godsdienststrijd meer was tusschen Sivaïeten
en Visnuïeten, omdat allen op 't voorbeeld van den
koning aan niets anders dachten dan aan wei-doen.
't Meegedeelde moge volstaan om te doen zien, dat
deze nieuwe uitgave terecht een merkwaardig boek""
genoemd mag worden, een boek van groot belang
voor Indologen en' theologen, nuttig ook voor de
velen, die in onzen tijd belang stellen in het missie
werk en de missie-geschiedenis, en ook zeer interessant
voor de ontwikkelde leeken.
Amsterdam, Mei 1926.
1) Ziegenbalg's .,Malabariscties Heidentlnim",
hcrausgegeben und mit Indices versehen van W. Caland
(Uilgave van de Kon. Academie van Wetenschappen
te Amsterdam, 1926)