Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE REFORMATIE IN
FRANKRIJK1)
DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS
\ÏT!E over de reformatie in Frankrijk, zoo
buitenge? * * woon belangrijk ook voor onze eigen geschiedenis,
meer wil weten, kan thans bevrediging vinden in
het boek van prof. Viénot. Deze Parijsche predikant,
die tevens hoogleeraar is aan de universiteit, is ook
ten onzent geen onbekende. Zijn studiën over de
geschiedenis van het Fransche Protestantisme brach
ten hem uit den aard der zaak voortdurend in contact
met Nederland, boeken en menschen. Natuurlijk had
hij- voor de geschiedenis van de tweede helft der
zestiende eeuw herhaaldelijk de Nederlandsche litte
ratuur over onzert opstand tegen Spanje te raadplegen,
zoo nauw verwant met de Fransche godsdienstoor
logen; les Huguenots et les Oueux" strijden dikwijls
samen denzelfden strijd. En als hij over Calvijn komt
te spreken, beroept hij zich ook op de studiën van
Allard Pierson. Ook heeft prof. Viénot meer dan
eens ons land bezocht en zich van de geschiedenis
van het Nederlandsche Protestantisme op de hoogte
gesteld; daarnaast heeft hij contact gezocht en gevon
den met de hem verwante kringen in Nederland.
Reeds meer dan eens zag een studie o ver de geschie
denis der Fransche Protestanten van de hand van
prof. Viénot het licht. Hij heeft ten slotte zijn onder
zoek tot afsluiting en eenheid gebracht in zijn ge
schiedenis van de Fransche reformatie van den aan
vang af tot aan het edict van Nantes. Het is een smake
lijk uitgevoerd. boek, dat bovendien ruim
geillusstreerd is met portretten en historieprenten uit den
4ijd.rMaar het js,bovendien een,goed.geschreven,.en
vooral goed gedocumenteerd boek, dat men met
vrucht kan raadplegen en ook met genoegen kan
lezen. De Fransche historiographie hecht in den regel
minder waarde aan de analyse dan aan de synthese;
haar boeken geven dan ook een zeer klare uitbeelding
; van het historische gebeuren; zij zijn er ook des te
leesbaarder door.
De Fransche reformatie is een eigenaardig product
van de geestelijke stroomingen van den aanvang der
zestiende eeuw en haar ontwikkeling is ook geheel
anders geweest dan zich in den aanvang liet ver
wachten. Zij heeit perioden van geweldige expansie
cekend, maar ook tijden van snelle inzinking. Er
zijn dagen geweest, toen het den schijn had, dat
Frankrijk een geheel Protestantsch land zou worden.
Maar ook scheen het geheele land soms te gronde
te zullen gaan in den feilen godsdienststrijd. Die heftig
bewogen tijd is wel in bijzonderheden, maar toch
als een eenheid door prof. Viénot beschreven.
Het begin der Fransche reformatie was zeer merk
waardig. In Frankrijk leefde de traditie en de herinne
ring nog van de groote conciliën der vijftiende eeuw.
Frankrijk had mannen als Jean Gerson en Pierre
d'Ailly voortgebracht, die een ingrijpende hervor
ming in de kerk hadden voorgestaan. Zoo wilden het
in het begin der zestiende eeuw ook mannen als
Bric.onnet, die in zijn diocese hij was bisschop van Meaux
met rustig beleid allerlei misbruiken afschafte en nog
meer had willen tot stand brengen, als de omstandig
heden het hadden toegestaan. Wat hier in Meaux
gebeurde, vond navolging; het had de geheele in
stemming van de humanisten in die dagen, die op
het voetspoor van Erasmus de wegruiming van alle
misbruiken in het kerkelijk leven en ook verder een
hervorming door en in de kerk beoogden. Overal
zijn in den aanvang humanisme en reformatie nauw
aan elkander verwant. Maar nergens zijn zij zoo nauw
aan elkander verbonden als in Frankrijk. De bloei
van wetenschap en kunst, uit Italiënaar Frankrijk
overgeplaatst, ging samen met de ontwikkeling van
reformatorische denkbeelden op het gebied van gods
dienst en kerk, van staat en maatschappij. Natuurlijk
vooral onder de hoogere standen der maatschappij
verbreidde zich deze cultuur zeer snel. Maar van een
scherpe scheiding van renaissance en reformatie was
geen sprake; wie vooruitstrevend was, was het op
ieder gebied. Vandaar dan ook, dat de koning, Frans !,
die zeer ingenomen was met de nieuwe beschaving
en ze naar vermogen bevorderde, die in zijn omgeving
kunstenaars en geleerden had van grooten naam, in
zijn eerste jaren de reformatie liet begaan en zelfs
aan zijn hof mannen toeliet, wier katholieke recht
zinnigheid op zijn minst zeer verdacht was.
Maar anderen zagen reeds toen scherper. Met name
het Parlement van Parijs en de Sorbonne, de theo
logische faculteit der universiteit van Parijs, stonden
van den aanvang af scherp tegenover de opkomende
reformatie. En toen Luther in Duitschland zijn mach
tige stem deed hooren en deze in Frankrijk weerklank
vond, begonnen het Parlement en de Sorbonne
krachtig op te treden tegen de veldwinnende ketterij:
in 1523 werd de eerste Lutheraan te Parijs ter dood
gebracht. Sedert ging de vervolging in steeds scherper
vormen voort. Maar meer dan eens kwam de koning
persoonlijk voor de bedreigde hervormden in de bres:
hij wi'de geen vervolging van edert, wier kennis
en kunst hij op hoogen prijs stelde. In de kringen der
hervormers meende men daarom soms cp de sympa
thie van Frans I te kunnen rekenen: vooral toen de
oning in zijn strijd met Kare! V zich in politieke
1) JOHN VIÉNOT. Histoiie de la réforme frangaise
des origines d l'édit de Nantes. Paris, librairie
Fischbacher,
HET NIEUWE GEBOUW DER NEDERL. HANDEL-MAAT5CHAPPIJ
Teekenfng voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordean
J. P. COEN: SIET WAT OF GOEDE COURAGIE VERMAGH!"
betrekking stelde tot de Duitsche Protestanten,
meende men in hem een voorstander der hervorming
te mogen zien. Dat was een afschuwelijk misverstand;
Frans I dacht geen oogenblik aan een hervorming
als die van Luther. Mail juist daardoor werd hij dan
ook, toen de tegenstellingen zich verscherpten en
men partij moest kiezen, wel gedwongen de vervol
ging der hervormden te laten begaan en ze ten slotte
zelfs te bevorderen en te bevelen.
? Toen was het oogenblik gekomen voor de Fransche
reformatie om zich te voegen onder de sterke hand
van Calvijn. Prof. Viénot geeft een zeer opmerkelijke
karakteristiek van Calvijn, den sterken Picardiër, die
ook in de Fransche reformatie reeds een rol speelt,
voordat hij nog Genève ooit had gezien. Calvijn met
zijn sterk karakter, zijn groote geleerdheid, zijn
vaste overtuiging, zijn dogmatische scholing, zijn
organiseerend talent, was juist de man, die de
Fransche hervorming noodig had. Wat de Fransche
humanisten evenmin hadden kunnen tot stand bren
gen als de Fransche Lutheranen, dat schonk hij aan
zijn geboorteland: een nieuw geloof. En dan gaat ook
de Fransche reformatie geheel andere banen op: van
passief wordt zij in hooge mate actief. Bezield
door een hecht en levenwekkend beginsel, gaat
zij over tot den aanval. Maar die aanval komt his
torisch te laat. Want intusschen heeft de Katholieke
kerk zich dogmatisch gesterkt, zich zedelijk hervormd
en zich organisch hersteld. Tegen deze herstelde kerk
blijkt ten slotte het Calvinisme in Frankrijk niet
opgewassen. Want en dit blijkt ook overal in het.
boek van prof Viénot de groote meerderheid van
het Fransche volk is altijd katholiek gebleven. De
oorzaak van dat verschijnsel moge hier in het
midden blijven, het feit zelf staat zonder twijfel
vast. Vandaar dan ook, dat de Protestansche minder
heid zich gelukkig mocht rekenen met de afkondiging
van het beroemde edict van Nantes in !50S.
Met het edict van Nantes aluit het boek van prof.
Viénot. Dit is ook de afsluiting van de eerste eeuw
van het Fransche Protestantisme. Het is eigenlijk
ook het hoogtepunt. Wat volgt, is een periode van
teruggang en vervolging. Beide staan natuurlijk in
zeer nauw verband met elkander. Het ligt voor de
hand, dat de beruchte vervolging in de zeventiende
eeuw het Protestantisme in Frankriik zeer heeft
geschaad. Toch moet niet alleen daaraan de terug
gang van de Protestanten en de betrekkelijk geringe
invloed, die zij in de latere eeuwen in Frankrijk hebben
gehad, worden toegeschreven. Wie de geschiedenis
van het Fransche Protestantisme in de eerste helft
cier zeventiende eeuw heeft gevolgd, dus nog vóór de
vervolgingen van LodewijkXIV, neemt overal stil
stand, zoo geeti achteruitgang waar. intusschen is
deze periode van de geschiedenis van genoeg belang
om er bijzondere aandacht aan te schenken. Misschien
mogen wij van prof. Viénot, nu zijn boek over de
zestiende eeuw is voltooid, een studie verwachten over
de volgende penode.
In zijn beschrijving van de geschiedenis van het
Fransche Protestantisme staat prof. Viénot onmis
kenbaar op het Protestanlsche standpunt. Dat is
volkomen begrijpelijk en respectabel bovendien.
Wat in de zestiende eeuw op godsdienstig gebied
de menschen heeft aangegrepen, heeft ze sedert nooit
meer losgelaten, en de kerkgeschiedenis heeft daarvan
natuurlijk den sterken invloed ondergaan. Sedert
de zestiende eeuw kunnen wij spreken van een
Katholieke en een Protestan?che kerkgeschiedenis. Het
spreekt intusschen van zelf, dat ook hier de partij
geschiedenis nog geen partijdige historie behoeft te
worden en gelukkig ook niet geworden is. Het boek
van prof. Viénot is daar om het te bewijzen. Met
groote onbevangenheid schildert hij den
geestelijkgodsdienstigen toestand van Frankrijk in de zestiende
eeuw. Al zijn zijn sympathieën niet verborgen, hij weet
recht te doen waar het historisch onderzoek het
vercischt. Ook hem is het ten slotte te doen om
teverklaren en te beschrijven, niet om te oordee/en
en vooral niet om te veroordeelen. Op deze wijze
opgevat is de kerkgeschiedenis om dit eigenlijk
zeer onjuiste woord hier te gebruiken voor de
geschiedenis der beschaving van groote waarde.
Het boek van prof. Viénot verdient de aandacht,
ook in ons land. Er is geen land, waarmede Nederiand
in de zestiende eeuw zooveel betrekkingen van allerlei
aard heeft onderhouden, als Frankrijk. Wij wezen
daar boven reeds op. Ook daarom kan uit dit boek
over het Fransche Protestantisme der zestiende eeuw
zeer veel profijt worden getrokken ten bate van. oir/e
geschiedenis. Het i? waarlijk niet toevallig, dat in dit
werk de portretten voorkomen van Alva en van Oranje.