De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 9 oktober pagina 9

9 oktober 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

r Trf JFTïe tJAAR INDUSTRIEO N D E R W IJ S DOOR F. S. VAN BALEN?KLAAR l Zaterdag 2 October herdacht de Haagsche Industrieschool voor meisjes haar 50-jarig bestaan. ;2ij deed dit door het houden van een jubileumtentoon.stelling van werk der leerlingen, welke tentoonstel ling op eenigszins plechtige en feestelijke wijze werd geopend in tegenwoordigheid van verschillende auto riteiten en vele belangstellenden. Het historisch overzicht van het bestaan der school ?door den voorzitter van' het bestuur, Mr. J. H. Andries, gegeven, gaf behalve menig aardige bijzon derheid met betrekking tot de instelling zelve, veel stof tot nadenken en vergelijken over het Nijver heidsonderwijs voor meisjes, zooals dit zich hier te lande in de laatste halve eeuw heeft ontwikkeld. '. Vijftig jaar geleden wat bekommerde men zich toen, in het algemeen gesproken nog bitter weinig ?om het onderwijs voor meisjes, veel minder nog om .eenig voor haar speciaal ingericht vakonderwijs. Toch begon de gedachte veld te winnen, dat er, speciaal voor meisjes uit den kleinen burgerstand, iets moest worden gedaan om haar wat meer geschikt te maken voor haar toekomstige taak als huisvrouw. Merk waardig genoeg ontstond deze gedachte niet het eerst irij de belanghebbenden zelf, maar hier te lande zoo wel als in het buitenland, in de hoogste kringen der -samenleving. Hier was het koningin Sophie die zich warm interesseerde voor de stichting van een industrieschool voor meisjes, in Oostenrijk keizer Frans Jozef en jvete dames uit zijn hofhouding die zich moeite gaven, practïsch onderwijs voor de vrouwelijke jeugd te verkrijgen., Waarschijnlijk hebben andere Janden ook dergelijke vorstelijke belangstelling aan te wijzen. Merkwaardig genoeg waren het overigens mannen die de zaak aanvatten en tot stand wisten te brengen. Natuurlijk was ook dit laatste een teeken -der tijden; de vrouwen van vijftig jaar geleden lieten -als vanzelfsprekend alle bemoeienissen in het open bare leven, behalve filantropie, gaarne aan hun «chtgenooten over. Waarschijnlijk hebben zij dezen echter wel binnenskamers van raad gediend. Een ander memorabel feit is, dat niemand bij de oprichting der school dacht aan eigenlijk vakonderwijs. Men was er nog niet aan toe, dat de meisjes werden ?opgeleid voor een beroep en dat ook het meerendeel der vrouwelijke jeugd was aangewezen op eigen broodwinning. De bedoeling was alleen, de toekom stige huisvrouw wat meer te ontwikkelen, een betere opvoeding te verschaffen, vooral ook langs practischen weg. Voortgezet onderwijs in lezen, schrijven en rekenen stond op het programma, en verder naaien, breien, mazen, stoppen, knippen, enz. Vermakelijk is de ergernis van het bestuur in de eerste jaren van het bestaan der school, dat het zoo slecht stond met de rekenkundige kennis der meisjes. Ook dit was een teeken des tijds. Want hoewel we ook thans nog kennis van rekenen onontbeerlijk achten, was een halve eeuw geleden toch dat vak wel een der voornaamste kundigheden die den beschaaf den mensen sierden. Wie goed kon rekenen was een bolleboos. We weten nu al lang dat men, zonder uit te munten in de cijferkunst, een ontwikkeld en ver standig menscTi kan zijn. Gelukkig maar, zou ik er willen bijvoegen, ook voor de besturen en leerkrachten van zoovele nijverheidsscholen, die zich in dit opzicht geen zorg hoeven te maken over minder wiskundig aangelegde leerlingen. Met cijfers hebben deze besturen echter thans even goed te maken als weleer, ook al maken de subsidies van Rijk en Gemeente, dat de som ten slotte uitkomt. Welk een verschil in de kosten van een school, vijftig jaar geleden en nu ! De jubileerende inrichting kostte in 1876 ? 9000.?aan oprichtingskosten en men be rekende voor de instandhouding per jaar / 10.000.?. Kom daar nu eens om ! Alleen voor salarissen staat op de tegenwoordige begrooting een post van ' 71.000. Dit verschil in kosten wordt volstrekt niet alleen veroorzaakt door het grooter aantal leerlingen. Na tuurlijk legt ook dit gewicht in de schaal; maar een grooter deel in de toeneming der kosten komt ten laste van de salarissen. Vóór het tot standkomen van de Nijverheidswet genoten de leerkrachten aan : industriescholen voor meisjes een treurige bezoldiging'. - Nog kort voor het uitbreken van den wereldoorlog, was het ook aan deze school nog slechts het salaris van de directrice dat met 4 cijfers prijkte ! Deze, en andere in de rede van den voorzitter ge memoreerde bijzonderheden zullen velen der aan wezigen tot overdenken en vergelijken hebben ge bracht, en ondanks veel wat nog te wenschen over blijft in ons nijverheidsonderwijs voor meisjes, tot dankbaarheid hebben gestemd. Zeer zeker deed dit de aardige, met zorg ingerichte tentoonstelling. Geen overvloed van werkstukken gaf deze te zien, want daarvoor was men nog te kort in het nieuwe cursusjaar. Maar wel zooveel in elke af deeling, dat men de leergang bij de verschillende vakken kon volgen. En hieruit bleek voldoende de degelijkheid van het onderwijs. Zoo trof het mij o. a. hoe bij de opleiding voor het examen fraaie handwerken verschillende technieken worden toegepast die eenige jaren geleden of ver waarloosd werden, of als een nieuwigheid uit verALS 'T KOUD WORDT Teekening voor de Groene Amsterdammer", door i . Netfy Heyltgers Mantel van velours de laine met bont en stiksels in donkerder tint dan de mantel vlogen eeuwen waren opgediept. Men denke slechts aan het Egyptisch vlechtwerk, aan bandweven, aan het sierbreiwerk dat in den laatsten tijd weer zooveel toepassing vindt. Ook lijkt het mij een aanwinst dat het kantklossen behoort tot de verplichte vakken bij het examen voor fraaie handwerken. Reeds voor eenvoudige werkstukjes voor huishoudelijk gebruik is dit handwerk te waardeeren, maar ook en vooral voor kleedingversiering en weeldeartikelen is kantklossen toch een der smaakvolste en dankbaarste handwerken. Over het mooie lingeriewerk behoef ik hier niet uit te Wijden. Ieder die Wel eens een dergelijke ten toonstelling bezocht, weet hoe keurig dit werk op onze nijverheidsscholen wordt onderwezen en ver vaardigd. Hoe meer men daarbij een doelmatig ge bruik maakt van de naaimachine, des te meer waar deering kan men voor het werk hebben. Tijd is ook hier geld ! Het meest interesseerde mij de afdeeling costuumnaaien en het hoedenvak. Wat hiervan was tentoon gesteld mocht gezien worden, van de eenvoudige huisjapon en' de blouse, tot het elegante avond japonnetje en het feesttoilet met sleep. Ook mantels ontbraken niet en alles was werk, veelal ook ontwerp van leerlingen der costuumklasse. Natuurlijk kwam bij het aanschouwen van dit mooie werk de vraag bij mij op: vinden deze goed opgeleide meisjes nu gemakkel$| een betrekking, en zoo ja, voldoen zij daar. Want men heeft wel eens de klacht gehoord, dat de voor het costuumvak aan onze industriescholen opgeleide meisjes niet voldoen in de practijk, omdat haar opleiding te schoolsch is. De practijk stelt natuurlijk ten opzichte van vlugheid en aanpassingsvermogen andere eischen dan een school. Dit is echter in alle vakken zoo. Geen enkele opleiding, voor welk ambt of beroep ook, kan practisch inzicht en ervaring aan de leerlingen meegeven. Die zaken doet iedereen uitsluitend op in het practisch leven. Als de school slechts voldoende grondige kennis bijbrengt en de geschiktheid om het geleerde in de practijk toe te passen, heeft zij haar taak vol bracht. Nu zou het jammer zijn van tijd en geld aan de op leiding voor de modevakken besteed, wanneer de meisjes na volbrachten leertijd geen emplooi ,konden vinden in het bedrijfsleven. Tot mijn groote voldoening kreeg ik bij mijn infor matie naar een en ander geruststellende antwoorden. De meisjes die haar diploma verkregen voor coupeuse en costuumnaaister worden in onze eerste modezaken gaarne aangenomen. Weliswaar staan zij in de eerste weken gewoonlijk achter bij gerou tineerde werksters, maar wanneer zij aan de andere werkwijze gewoon zijn, overtreffen zij de niet zoo goed opgeleide krachten in bekwaamheid en inzicht, ook vaak in keurige en soliede afwerking. Ik wil hier geen namen noemen, maar kan toch verzekeren dat meisjes met industrie-schoolopleiding geplaatst wprden in zaken met een klinkende reputatie. ' Evenzoo gaat het met de leerlingen die diploma verkregen voor het hoedenvak. Dit zijn verheugende mededeelingen, die overeen komen met ervaringen die ik elders opdeed. Ver heugend niet alleen omdat er uit blijkt dat ons nijver heidsonderwijs voor meisjes op den goeden weg 1s, maar ook omdat het vak op zich zelf er slechts bij kan winnen wanneer goed opgeleide krachten er zich aan geven. Dat de van onze gewone industriescholen komende leerlingen minder geschikt zijn voor de eigenlijke cortfectie-ateliers doet hier niets ter zake. Voor deze industrie past een andere opleiding, zooals die op de Vrouwenarbeidsscholen en enkele andere inrich tingen wordt verkregen. Maar wanneer de Industrieschool voor meisjes bekwame werksters aflevert voor het fijne, goed verzorgde modevak, hetzij zij in dienst van anderen of voor eigen rekening werken, dan ver vult zij daarmee op voortreffelijke wijze een belangrijk deel van haar taak. Een ander deel kan gelegen zijn, ook thans nog, in het oude doel: de meisjes practische kennis mee te geven op haar weg door het leven, kennis die haar ook in eigen huisgezin onontbeerlijk is. Zóó, met dit dubbele doel voor oogen, vatte steeds de Haagsche Industrieschool haar taak op. De groote belangstelling bij haar go.uden feest betoond, moge voor bestuur en leerkrachten het bewijs hebben ge leverd, dat het werk der instelling in ruimen kring wordt gewaardeerd. DE ANDERE WEI DOOR MR. H. G I L T A Y "C" LKEN morgen, als ik de kinderen naar school ?*?' bracht, kwamen wij voorbij een klein, door nieuw gebouwde huizen ingesloten weitje, waarin een oud paard stond. Het had blijkbaar een leven van zwaren arbeid achter den rug en mocht nu zijn overige levensdagen in rust doorbrengen, tot het zijn laatsten gang zou gaan naar den man, dien men gewoonlijk den vilder noemt. Het was een mager, schonkig beestje, en als de kinderen nu en dan een stukje brood voor hem meebrachten, duurde het een heelen tijd, voor zijn bek het brood had gevonden; hij kon blijkbaar niet zoo best meer zien. Kinderen, die er bij stonden, zeiden weieens, dat hij valsch was en in je vingers wou bijten. Maar dat kwam doordat hij de vingers voor brood aanzag. Zoo was dit oude paard voor de kinderen een dagelijks terugkeerende vreugde. Eiken morgen begroetten zij het met vroolijkékreten: Daar is het paard! Hij staat nu heelemaal aan den anderen kant, hij kan dus nog best loopen !" Want als wij er bij waren, liep hij niet veel; wij moesten dan naar hém toe, om hem te voeren. En ook voor het paard was het kinderbezoek blijkbaar een lichtpuntje in zijn een zamen levensavond, want als zij aankwamen en hem riepen, wuifde hij vroolljk met zijn staart. Eenmaal moet hij zelfs gehinnikt hebben, dit zeggen de kinderen ten minste. Ik-zelf heb nooit een geluid van hem gehoord. De dagen volgden elkaar op, de zomer week voor den herfst, en eiken dag zagen wij ons paard. Maar het werd magerder en magerder en het leek mij, dat ook het wuiven met zijn staart zwakker werd. Zou-die nog lang kunnen leven, Pappie?" vroegen de kinderen dikwijls. En gaven dan zelf het droevigberustende antwoord: Hij zal wel niet lang meer kunnen leven. En dan zal hij wel doodgaan." Ik zei dan, dat ik ook niet dacht, dat het heel lang meer zou duren en dat ik wel geloofde, dat hij zelf naar rust verlangde. Hoe verder we in het najaar kwamen, des te meer vreesde ik het naderen van den dag, dat wij de wei leeg zouden vinden en onzen ouden vriend vertrokken. En eindelijk kwam die dag. De winterhemel was helder-blauw, heel hoog dreven alleen een paar kleine, donzige wolkjes. De zon overstraalde huizen en menschen met een strakken, gouden glans. We hadden weer brood bij ons voor ,, Paard". Maar tóen we aan de wei kwamen was ze leeg. Een enkel schraal madeliefjc was het eenige teeken van leven. De kin deren zeiden niets, maar keken bedroefd naar de leege wei, en dan naar hun brood. Zoo stonden we even. Toen zei kleine Dien, met een trillend stemmetje, maar toch vo! overtuiging: nu zal hij wel een andere wei hebben gevonden." De Hofstede OUD-BUSSEM" zendt U eerste keur Roomboter metRijksmerk per postpakket. TELEFOON 139. POST-ADRES NAARDEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl