De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 16 oktober pagina 17

16 oktober 1926 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2576 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 21 Juni THOMSON f DE WEERMACHT DOOR A. R. OPHORST Luit. Generaal b. d. T OHAN BRAAKENS1EK heeft 40 jaar, wekeJ lijks, de plaat geteekend voor De Groene Am'sterdammer". Merkwaardig feit, omdat de opgewektheid en de vaardigheid, maar ook stellig niet het minst het talent om met scherpen zin voor de werkelijkheid der dingen elke week op nieuw de teekenstift ter hand te nemen, nog geenszins is verflauwd, soms daarentegen nog in kracht en scherpte van blik is toegenomen. Ook aan gebeurtenissen op militair terrein, be HEDEN VERSCHIJNT: MISLEIDE MAJESTEIT ZINNEBEELDIG VERHAAL UIT DE OUDHEID DOOR IS, QUERIDO MET HOUTSNEDEN VAN JAN SCHONK Ingen. f 16.50, gebonden in buckram met goudstempel f 22.50; vijfen zeventig genummerde ex., voorzien van de signatuur van den schrijver, gedrukt op Oud-Hollandsch papier van de firma Pannekoek, ingen. f 40.Hiervan worden geb. 50 ex. in perka ment a f 75.- en 25 ex. in marokijnleder a £90.-. De typographische verzorging, de ontwerpen van band en initialen zijn van J. van Krimpen. Bij EM, QUERIDO's Uitgevers Mij. - Amsterdam langrijke zaken rakende, heeft Braakensiek aandacht gewijd en daarbij meer dan eens blijk gegeven de beteekenis van een of andere gebeurtenis scherp te vatten. Zóó denk ik o.a. aan de plaat, welke verscheen na het sneuvelen, ver buiten zijn vaderland, van den man, die nog zooveel had kunnen zijn voor onze weermacht, van den Luitenant-Kolonel L. W. J. K. Thomson. 1) Gereed den donkeren spelonk, met het opschrift Albanië" in te gaan, ligt hij, met het zwaard in de hand, geveld ter aarde. Welk een hoop, welke verwachtingen, op eenmaal te niet gedaan ! Terecht zeide dan ook de Minister van Oorlog, N. Bosboom, 'bij de ontvangst door de Regeering van het, met een oorlogsschip, naar het Vaderland overgebrachte stoffelijke overschot, aan de Handelskade te Amsterdam, de tragische historie samenvattende, met ontroerde stem: Thomson gevallen!" Zooeven werd gezegd, dat Thomson nog zooveel had kunnen zijn voor onze weermacht. Vooral in deze dagen wordt daaraan gedacht, omdat er, naar velen meenen, op het oogenblik zoo heel veel niet in orde is met onze weermacht. Bij het optreden van de nieuwe Regeering in 1918 ware het mogelijk geweest de moeielijke taak weder ter hand te nemen om de noodzakelijke reorganisatie van onze weermacht ter zee en te land tot stand te brengen, welke reorganisatie, door Minister Colijn aangevangen, na het einde van een langdurige regeeringscrisis in 1913 weder opgevat, met het intreden van de mobilisatie van de krijgsmacht noodwendig was stopgezet. De aan de bedoelde taak verbonden arbeid moest worden geleid in grooten stijl, over de gansche linie, en op principiëelen en zeer breeden grondslag. De in die jaren gevolgde wijze van handelen kon niet tot het doel leiden en moest voeren tot schade aan organisatie, aanvoering, geoefendheid en innerlijke beteekenis van de weermacht, welke, hoe vredelievend Nederland ook moge zijn en hoe wars ons volk moge wezen van elk groot gedoe op militair gebied, nog niet kan ontbeerd worden door een souvereinen staat, welke prijs stelt op zijn bescheiden plaats in de rij der volken. Ware Thomson, op prijs gesteld door een der beste staatslieden, die ons Vaderland in den laatsten tijd heeft bezeten, verrijkt en gerijpt in kennis door de ervaring van de mobilisatiejaren, in September 1918 nog in leven geweest, dan zou hij misschien een leider kunnen zijn geweest bij het aanpassen van de Nederlandsche weermacht aan den nieuwen toestand. Hij had daartoe eigenschappen, de kennis en den noodzakelijken kijk op de sociale, economische en militaire toestanden. Maar Thomson was, zooals Braakensiek het zoo treffend heeft geteekend, aan den ingang van het donkere Albaniëgeveld ! Amsterdam, October 1926. Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer' door J, C. Sinia 1) Zie de reproductie hierboven. Red. NIEUWE UITGAVEN Psychologie. Hoofdzaken van de zielkunde ten behoeve van aanstaande onderwijzers en onderwij zeressen, door L. C. F. BIGOT, Directeur der Kweek school van Onderwijzeressen te Arnhem. Met mede werking van prof. Dr. Ph. Kohnstamm en Prof. Dr. O. Renesse. De schrijver heeft niet de bedoeling gehad een wetenschappelijk werk samen te stellen. Het is een boekje voor de leerlingen der Kweekscholen, dat onder leiding van den docent goede diensten zal kunnen bewijzen. Het is ontstaan in de praktijk. Uitgave van J. B. Wolters, Groningen?den Haag. Als Nr. 13 van de Mededeelingen van de Dr. D. Bos-Stichting (Sociaal Paedagogisch Instituut) ver scheen bij J. B. Wolters te Groningen: Het psycho technisch onderzoek aan de Ambachtssc/wol te Eind hoven door Dr. J. L. PRAK. INSULINDE AAN BRAAKENSIEK I k groet U, Heer. Ik ken U niet en ik ben maar een onaanzienlijk en dom mensch, terwijl Gij, Heer, daarginds in hel Westen, een man zijl, hoog in aanzien en van kennis, maar toch vraag ik nederig verlof ook enkele woorden tot U te mogen richten. Veertig jaren lang hebt gij in hef blad, dat men bij U De Groene noemt, gestreden voor al wat recht was en billijk en omdat Allah U de groole gave geschonken had Uwe gedachten in teekeninge.n te kunnen weergeven, deed t Gij dit op eene wijze, die meer dan hef geschreven woord, de harten van velen moest week maken. Niet altijd kon ik Uwe feekeningen begrijpen, want ik zeg U nogmaals, ik ben maar een dom mensch en veel van hetgeen U Westerlingen belang inboezemt, kan mijn verstand niet vatten, maar steeds heb ik U begrepen, Heer, wanneer Uw feekenstift opkwam voor ons, die toch zoo ver van U afstaan, maar waarvoor Uw hart toch e ven warm klopt a/s voor Uw blanke medebroeders en dit heeft mij dan geroerd tof in hel diepst van mi/n ziel. Dit wilde ik U zeggen. Heer. Ik groef U zeer en ik dank U vele, vele malen. J. G. SINIA arbeidsdag! En dan daarbij kameraad het trouwe :*:ik. glaasje Bols! Elfen dag een glaasje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl