De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 16 oktober pagina 21

16 oktober 1926 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

No. 2576 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 AAN M IJ N VRIEND JOHAN BRAAKENSIEK DOOR MR. G. KELLER Tcckenwg voor ,,clc Groene Amsterdammer" door Gcorgc van Racmdonck Waarde Braakensiek! j~J E Redactie van de Groene Amsterdammer" heeft mij de onderscheiding aangedaan mij uit te noodigen ook een bijdrage te leveren voor het Braakensiek-nummer, dat zij te uwer eere het licht doet zien. Ik heb met vreugde die uitnoodiging aan vaard, omdat zij mij in de gelegenheid stelt om u te verzekeren, dat ik er trotsch op ben mij tot uw vrienden te mogen rekenen. En wel tot uw oudste vrienden. Want als ge uw geheugen raadpleegt, zult ge u mis schien wel herinneren dat onze eerste kennismaking reeds van voor meer dan veertig jaren dagteekent. Het was in 1885. Ik was verbonden aan de redactie van het Algemeen Handelsblad, gevoelde mij groen en onervaren in de journalistiek?ik was pas studentaf en eenzaam en verlaten in het groote Amsterdam. Toen ontfermde zich wijlen Martin Kalff over mij. Als secretaris der redactie, ik geloof ten minste wel dat dit zijn officieele titel was, doch hij was veel meer voor het Handelsblad leidde hij mijn eerste schreden op het gladde pad der journalistiek. Maar hij deed meer voor mij: hij bracht mij in zijn huiselijken kring, nam mij op onder zijn huisvrienden en ik mocht alras ervaren, dat ook buiten de studentenwereld vreugde geschept werd in het leven. Gij wfcart een der oolijkste en vroolijkste van den kring, waarvan Kalff het middenpunt was en waarvan ook Rogmans, Eduard Cuypers, Galesloot, Elis'ée van Bosse, Arendsen enz. deel uitmaakten, en als er een pretje op touw werd gezet, was Jan Braakensiek vast er bij. Herinnert ge u nog Kalff's veertigsten verjaardag, toen hij met alle geweld volhield, dat hij eerst negen en dertig was en gij hem met een afschrift van zijn geboorteacte het zwijgen oplegdet? Herinnert ge u nog dien glorieusen pick-nick per boot, waarbij ons aller dikke vriend Krasnapolski voor de sterke of wil ik maar zeggen: versterkende ? dranken had gezorgd? Weet ge nog, hoe wij toen een openlucht-tooneelstuk hebben opgevoerd, waarin gij een der hoofdrollen met een ongeëvenaard realisme vervuldet? Herinnert ge u nog, hoe ge u bij een instuif bij een welbekende Amsterdamsche familie liet wachten, doch toen allen bijeen waren gezeten, aanbelde en de dienstbode naar binnen zondt met de mededeeling, dat Mijnheer van Potsenstein" den heer des huizes wenschte te spreken en ge toen binnentradt gegrimeerd op een wijze, dat ons de tranen over de wangen gleden van het lachen? Herinnert ge u ook nog, hoe we menigen avond bijeen zaten en petit comité" en gij dan al babbelend en krabbelend, daar gij nu eenmaal het teekenen niet kondt laten, met een paar lijntjes caricatuurtjes op het papier bracht van ons en anderen? Ik heb er geen wetenschap aan, maar het zou mij toch niet verwon deren, dat toen de uitgever Tj. van' Holkema, ook een vriend van Martin Kalff, kennis kreeg van uw teekenvaardigheid, dit den stoot heeft gegeven aan uw be noeming tot teekenaar van de Amsterdammer". Helaas, die tijden zijn lang voorbij. Van dat kringetje behooren de meesten niet meer tot de levenden, en wij, die tot nog toe aan den dood zijn ontsnapt, beginnen zoetjesaan oud te worden. Ja, ook gij, Jan Braakensiek, zult niet ontkomen aan de kwalen der bedaagdheid. Uw geest is evenwel zoo jong gebleven als toen wij elkaar voor de eerste maal ontmoetten. Ik vond u niets veranderd, toen ik in de dagen, dat ik secretaris van de redactie van de Amsterdammer" was, op de redactievergaderingen naast u zat, terwijl er met u krijgsraad werd gehouden over de door u te teekenen platen. Met rustige ge moedelijkheid wachttet gij geduldig af, wel k idee werd aanvaard, om dan, met een zeldzaam aanpassings vermogen aan den gedachtegang van anderen, in enkele krabbels op papier aan te geven, wat de fantasie der redactie had uitgebroed. Dan naamt ge met een dag heeren !" afscheid om u onmiddellijk aan den uitwerkingsarbeid te zetten. En wij lieten u met een gerust hart trekken, overtuigd, dat wat ge zoudt LANG ZAL-1K LEVEN ! voortbrengen volkomen zou harmonieeren met wat wij ons voorgesteld hadden. Hetgeen ook inderdaad zonder mankeeren het geval was. Er zijn sedert alweer een tiental jaren verloopen, maar als ik de Groene" opsla, waarvan ik een trouw lezer ben gebleven, en de voortbrengselen van uw vaardige hand en speelsch vernuft aanschouw, heb ik steeds den indruk, dat ge geestelijk nog niet aan het aftakelen zijt. Moge dit nog zeer vele jaren het geval zijn. Ik geloof u bij deze gelegenheid niets beter te kunnen toewenschen. (Jw oude vriend, G. KELLER BRAAKENSIEK 40 JAAR TEEKENAAR AAN DE GROENE" DOOR A. C. BOL?DENIJS (?NORA ') VX7ANNEER een kok de opdracht kreeg een sma* * kelijken maaltijd te bereiden uit minderwaardige substanties en dit gelukte hem, men zou hem prijzen als een genie in zijn vak. Hoe moeten wij dan de kunst van Braakensiek roe men, die 't moeilijk werk volbracht ons 40 jaren te vergasten op een pittig gekruid, geestig Menu van 't geen daar in den heksenketel der internationale politiek wordt gebrouwen. Veertig jaren ! Welke figuren en gestalten bracht de Groene" ons eiken Vrijdagavond als een Sabbath's gave tot leering, deugd en vermaak ! Hoe vatte de vlugge teekenstift telkenmale in enkele lijnen de wereldgebeurtenissen tezamen ! Hoe leven ze voor ons, de beelden, door zijn talent vereeuwigd. De oolijke Michel met zijn slaapmuts; de opgebla zen John Buil met de charivaries bungelend aan den te zwaren ketting, langs zijn wichtigen omvang; Broeder Jonathan de zebra, de geestige Marianne, de welgevulde Germania, de Hollandsche Maagd, onze kloeke Hollandsche typen, Volendanimers, Zeelands schoone maagden. En dan zijn Badeloch, zijn Gijsbrecht van Aemstel. Wat scheppingen rijzen daar uit den Boerenkrijg. De Krugerkop, stoer, aartsvaderlijk. Zijn bijbelsche figuren, David en Saul, Simson en Dehlia. De Herders en de Madonna teer en vroom. Te vee!, te veel daagt er op voor het geestes oog. Toch tooverde dezelfde hand ons platen vol tragiek als de ramp van Borctiio; aangrijpend door sober heid zijn enkele eenzame verschijningen der wereldflim. Zijn kunst was niet schrijnend, vlijmend door verschrikking als die van Steinlen, niet geweldig barbaarsch als Raemaekers, niet gigantisch als van wijlen Hahn. Braakensiek heeft geen nevenkunste naars ! Hij is zichzelf, zonder pendant! Is dat niet de hoogste lof den kunstenaar te geven ! Dit is het geheim van de frischheid der vierduizend platen waarmede deze onvermoeide de Groene heeft gesierd. Veertig jaren arbeids ! Daar zijn er velen verscheiden, die met hem hebben gewerkt. Hoe wei nigen van wie er samen kwamen in 't bescheiden kantoor in de Warmoesstraat zijn nog in het land der levenden. Schrijfster dezer regelen mocht daar ont moeten, nu dertig jaar geleden, de KOG, van Maurik, Braakensiek. Mijn hartelijke heilwensen ! Arbeid in kracht en voorspoed nog zeer lang voor de Groene" ! Ons tot leering, deugd en vermaak, tot bloei van de immer groenende Groene. Het Weekblad voor Neder land. Amsterdam, October 1926. vT. EXTRA VM. EXTRA 40 cte V P. EXTRA 50c P' '- ns ©IDENKOTTSt TABAK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl