De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 16 oktober pagina 32

16 oktober 1926 – pagina 32

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2576 ! zft r, A a* S ie. J O N. G-E L IN G SJAREN A1T ANNEER men dit jubileumnum'" mcr heeft doorgebladerd, zal men ongetwijfeld in zijn gedachten Braaken siek als een ouden heer zien. De portret ten zijn niet geflatteerd en het blad bevat geen enkel jeugdportret van den jubilaris. Hoewel hij veertig jaren voor het publiek is opgetreden, kwam hij nimmer, behalve de enkele keeren waar bij hij er heengesleurd moest worden, voor het voetlicht; hij trok achter de schermen aan de touwtjes. Het is den lezer dus te vergeven, dat hij zich Braakensiek als een man denkt, die altijd knevel en baard heeft gedragen, en toch is Johan eens Jantje geweest. Jantje was niet erg flink uit de kluiten gewassen, hij was, wat men ,,een min ventje" noemt. Op zijn derde jaar werd hij eenigszins doof, door een val uit het raam, zooals hij vermoedt. Op zijn vijfde of zesde jaar begon hij te teekenen. Zijn zeventien jaren oudere broer, eerste teekenaar bij de firma Ar mand, was dikwijls ziek en dan hield Jantje ,hem trouw gezelschap; Op het ziekbed gezeten vermaakte de knaap zich dan met poppetjesteekenen, niet de traditioneele figuurtjes, zopals kin deren dit plegen te doen en die de an dere Jantje van de Groene zoo bedriegelijkweetnate.bootsen, maar werkelijk goede poppetjes in allerlei mogelijke en onmogelijke standen; de laatste hadden zijn voorliefde. De lagere school heeft weinig genoe gen aan hem, en hij aan haar, beleefd; nog vóór zijn twaalfde jaar werd hij vandaar weggezonden, met de bood schap, voor thuis omdat hij toch niet kon leeren". Braakensiek erkent dan ook, wanneer hij van de schooljaren spreekt, gulweg, dat hij te suf en te beroerd was om te leeren." Een en ander belette een onderwijzer niet, toen Braakensiek in lateren tijd toonde wat hij kon, te verklaren: ik heb het altijd wel gedacht, dat er in jou wat stak." Veel plezier had Jantje in de eerste jaren na den schooltijd ook niet. Hij werd voor allerlei werkjes gebruikt, fun geerde als duvelstoejager en loopjongen, en kreeg niet de gelegenheid zijn aanleg te ontwikkelen of er een practisch ge bruik van te maken. Toen hij vijftien was, begreep zijn familie, dat zijn liefhebberij voor de toe komst toch wel iets waard was, en zij zocht voor hem een plaats op een modewinkel waar hem het teekenen van borduur en soutachepatronen werd toevertrouwd. Twee awnden per week gaf cie kerkschilder B. Tétar van Elven hem teekenles. Deze leeraar liet zijn leerlingen nateekenen in het oneindige, alles naar CADILLAC De schitterende constructie en afwer king der nieuwe CADILLAC V 65 bewijzen, dat Cadillac haar leidende positie op zeldzame wijze weet te handhaven. K. LANDEWEER - UTRECHT. BRIDGE EEN HANDBOEK VOOR Royal-Auction en Contract-Bridge voor geoefenden en voor beginners DOOR B.' M. v. d. GROENE Prijs ingen. f2.25; geb. f2.90 Uitgave van VAN HOLKEJWA & WARENDORF AMSTERDAM CHAMPAGNE EXTRA D U M I N Y Agencei Comptoir des Pays-Bas et de Paris, La Haye gedrukte voorbeelden, op dezelfde wijze als thans nog in Amerikaansche schrif telijke cursussen wordt voorgeschreven. Routine verkrijgt men wel bij dit sy steem, maar persoonlijke opvattingen worden daarbij volkomen onderdrukt. De teekenleeraren bij ons onderwijs hebben dezen weinig artistieken weg gelukkig verlaten. Zoo zwoegde de jongen een jaar voort, tot een toevallige kennismaking nieuw perspectief opende. Martin Kalff, destijds redacteur van het Handelsblad", bezocht den ouden heer Braakenriek voor de vervaardiging van een wandrlgids voor Baarn en om streken. In de woning van den kaartteekenaar zag de heer Kalff de schetsen van den jongen Johan en was getroffen door het talent, dat daaruit sprak. Martin Kalff nam zich voor, den jon gen vooruit te helpen. Zijn eerste poging faalde, toen hij hem opdroeg teekeningen te maken bij een boek over het tooneel, waarvan de heer Kalff de auteur was. Daarvan kwam niets terecht; het bleek ook toen, dat aanleg zonder voldoende .geoefendheid niet genoeg is. Gelukkig voor Johan gaf Martin Kalff zijn plannen niet op en door zijn bemiddeling kreeg Braakensiek de gelegenheid zijn schetsen te toonen aan de heeren Poorter en Allebé, destijds respectievelijk directeur en leeraar aan de Academie. Beiden waren verrukt, wilden niet gelooven, dat de getoonde werkstukken door een jongen van zestien jaren uit'het hoofd" waren geteekend, te meer omdat hij noch van perspectief, noch van anato mie eenig theoretisch begrip had. Hij had eenvoudig een kijk op de dingen". Martin Kalff had dus reeds half het pleit gewonnen, maar om tot den academischen kunsttempel te worden toe gelaten, was het afleggen van een exa men noodig, waarnaar, zónder eenige voorbereiding, maar niet met de muts kon worden gegooid. Het drietal wilde den knaap echter gaarne helpen, en vond een uitweg. De heer de Poorter liet Johan Braakensiek gedurende een kwart jaar in een ledig schoolokaal werken. Johan teekende als een bezetene en toen getuigde de teekening van den traditioneelen pleisterkop van voldoende geoe fendheid en aanleg, zoodat de deuren van de Academie tevens toegang ge vend tot een jubileum aan de roene" in 1926 wijd openstonden en noodden tot binnengaan. En Jantje stapte moedig naar binnen, maar werd aan een slip van zijn jas teruggehouden: leerling-aan-de-Academie-zijn kostte geld. Veel, veel te veel voor het gezin Braakensiek. De volledige cursus vorderde /100,?, de avondlessen / 40,?per jaar. Den eersten tijd werden de laatste, de goedkoopste, gevolgd; later werd hij voor den dagcursus ingeschreven. Vijf jaren genoot hij van het onderwijs van Allebé, Wijnveld, Kaiser, Stracké, Alberdingk Thym en de Poorter. Aan de eerst genoemde twee dankt hij, naar zijn zeggen, het meeste. Martin Kalff vulde in die jaren Johan's gebrekkig schoolonderwijs aan door het geven van lessen in vreemde talen. Braakensiek kon er echter zijn hoofd niet erg goed bijhouden. Als iemand', vertelde hij over zulke dingen begint, dan kijk ik onwillekeurig aJ/een maar naar de gezichten, die hij trekf, naar de manier waarop hij zijn armen en handen beweegt, naar de p/ooien in zijn jas, naar zijn das, en zulke zaken . Al mochten die avonden dan geen verrijking van zijn taalkennis zijn, onvr ichtbaar voor zijn algemeene kennis waren zij zeker niet. Johan Braakensiek begon na den Aca demietijd zijn zelfstandige loopbaan als illustrateur. Justus van Maurik's Uit het Volk' was zijn eersteling, en daar mede waren zijn jongelingsjaren voorbij. C. F. VAN DAM. Amsterdamsch Accountantskantoor Steenveldt Maasdam & van Bijden* (Opgericht door Mr. E. J. KORTHALS ALTES). Leden v/h Nederlandsch Instituut v. Accountants. Roemer Visscherstraat l, AMSTERDAM, Telefoon 21660. ROTTERDAMSCHE SCHEEPSHYPOTHEEKBANK WIJNHAVEN 94a UITGIFTE van. 5°/0 Pandbrieven tegen 1001% De Directeur: Mr. W. C. MEES DEENSCH RIJKSWONINGFONDS (STATSBOLIGFONDEN). UITGIFTE van ? 10.000.000.- (Kr. 15.000.000-) 5 pCt. Obligatiën gegarandeerd door het KONINKRIJK DENEMARKEN Ondergeteekenden berichten dat de inschrijving op bovengenoemde uitgifte zal zijn opengesteld te AMSTERDAM: ten kantore van DE TWENTSCHE BANK, de AMVSTERDAMSCHE BANK, de Heeren LIPPMANN, ROSENTHAL & Go., deNEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING; te ROTTERDAM en 's-GRAVENHAGE: ten kantore van DE TWENTSCHE BANK, de AMSTERDAMSCHE BANK, de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING, op WOENSDAG, 20 OCTOBER 1926~ van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur, tot den koers van 97 pCt. «? Prospectussen en inschrijvingsbrieven zijn bij de Ondergeteekenden verkrijgbaar. DE TWENTSCHE BANK. AMSTERDAMSCHE BANK. LIPPMANN, ROSENTHAL & Co. NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ. ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING. AMSTERDAM. ROTTERDAM, 14 October 1926, TYP '" STEENDRUKKERIJ V/H ELLERMAN, HARMS & CO.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl