De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 16 oktober pagina 6

16 oktober 1926 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

VEERTIG KREUZLAND flBER ALLES r Dr. L, Kaemaekers DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 'No. 2576 J A R E,N POLITIEKE DOOR WYBO MEIJER ;.'; ? Waar zou vader liggen ? ~/*~*EEF' ons", zoo schreef mij de Vl" redactie,, bij de herdenking van Braakensiek's 40-jarigen trouwen steentttenst", eeii overzicht van de politieke prentkunst in "binnen- en buitenland". De behandeling van een zóó uitgebreid gegeven in een zoo beperkt bestek als luer» dwingt tot het stellen van een limiet. En als vanzelf stelt men deze dan op 40 jaar. Niet zoozeer nog omdat het getal 40 onwillekeurig in de ' gedachten voorligt, dan wel omdat de grootste evolutie van de politieke prent zooais wij die kennen juist in deze laatste 40 jaren plaats had. De politieke prent in hare tegenwoordige gedaante is nog betrekkelijk jong. De Fransche grootmeester der zwart-en-wit kunst HonoréDaumier (1808 1879) was feitelijk haar geestelijke pionier. Vóór hem had de illustratie van politieke onderwerpen een geheel andere -vorm: dien der allegorie. Wat de moeite ?waard werd geacht om in een prent te ^worden vastgelegd, beeldde men uit in zinnebeeldige, zuiver symbolische voor stelling, waarbij dan uitvoerige^bijschriften werden geplaatst, geheel naar den breedsprakigen aard onzer voor' vaderen. Daumier dan was het, aan wien de Krimoorlog de inspiratie gaf voor een breuk met dezen fantastischen vorm van politieke prentkunst. Van hem stammen de eerste onmiddellijk het onderwerp zélve uitbeeldende dus streng im pressionistische prenten, waardoor hij zich onsterfelij ken roem verwierf. De geweldige vitaliteit in Daumier's prenten, hun onvergelijkelijke meester schap kenmerkte ze terstond als baan brekers voor een absolute revolutie in den aard der politieke prentkunst. Het waren dat zag men duidelijk geen reacties van tijdelijken duur, maar integendeel de ^mannequins" voor den DRINGLICHE ANGELEGENHEIT £). Gulbransson vorm, welken de politieke prent in de naaste toekomst zou aannemen. * * ? * En in ons land? Even overschrijd ik de hierboven aan mijzelven gestelde grenzen en memoreer terloops den naam van Schmidt-Crans, omdat hij met zijn prenten voor De Nederlandscne Spectator" omstreeks 1870 de eerste was, die de politieke prent in hare nieuwe gedaante publiceerde. Een be langwekkende figuur was hij overigens niet; een verrassing was na hem Jan Holswilder, die in 1885 dus een jaar, vóórdat Braakensiek zijn arbeid aan de Groene begon zich als teeke naar verbond aan De Lantaarn", een blad dat Jan C. de Vos had opgericht. Langen tijd heeft hij dit werk niet mogen doen. De Lantaarn" verdween al gauw daarna weer, en Holswilder overleed in 1890. Maar in die paar jaren had hij kans gezien zich te ontpoppen als een spotprentkunstenaar van ras, een aantal zeldzaam 'zwierige, dolle, vlotte en geestige prenten verscheen van hem. Na ,,De Lantaarn" verscheen het blad van P. L. Tak: De Kroniek", dat zijn aantrekkelijkheid goeddeels ontleende aan de prenten van Rustieus", den later als etser beroemd geworden Marius Baüer. elk chauvinisme, van elke partijdigheid. Een prent van Braakensiek is nimmer hatelijk, doet nooit iemand pijn, een lach kan hij verwekken, maar geen schater lach. Streng vermanend kan hij zijn, maar nimmer vijandjg, zelfs niet boos", hij gromt wel, maar hij bijt nooit, hij plaagt, maar hij treitert niet. Zijn spot is goedig, maar nooit cynisch. Men kan, bij 'behoud van eigen overtuiging, met een prent van Braakensiek omgaan" als met een welmeenend vertrouwd vriend en tegelijkertijd er respect voor hebben als voor een vermanend vader. Daaraan zonder twijfel dankt hij de algemeene waardeering, welke hem wordt toegekend. Braakensiek's prenten zullen hem niet de onsterfelijkheid doen verwerven van een Daumier , dezelfde zacht-geaardheid die ze aantrekkelijk maakt, zal daarvoor een beletsel zijn. Maar zij hebben hun maker doen worden een nationale figuur in de beste beteekenis van het woord, een figuur, waarover men nog spreken zal, wanneer anderen luidruchtiger en rumoeriger in hun kunstuiting dan hij reeds weer zullen zijn vergeten. Vooral groot werd Braakensiek's populariteit tijdens den eersten Boeren oorlog. Het Nederlandsche volk, zoo geheel meelevend met zijn strijdende stamverwanten,. in zijn haat jegens DE PRINS VAN WALES ALS CHEF DER YEOMANRY Johan Braakensiek ?w-,!>?--^,. £< Koningin Victoria : ,,Maar jongen. , . .'' Prins van \bales: Daar is niets aan Ie doen, Mamma! ....ik ga zelf naar Zuid Afrika om die boeren beschaving te leeren. (Een bespotting van de gewoonte van den Duifschen Keizer om God als bondgenoot in de kri/gsplannen aan Ie roepen) Dan, in 1886, krijgen v. Holkema, van Maurik en de Koo het heldere oogenblik, waarin zij Johan Braakensiek ngageeren" als politiek teekenaar voor hun blad: DeAmsterdammer". En wan neer er blijdschap is om het feit, dat dit weekblad niet, als de hierboven ge noemden na een kortstondig bestaan weer eclipseerde, dan mag dat zeker voor een groot deel worden geschoven op rekening van den jubilaris van van daag de plaat van Braakensiek". Geen teekenaar in ons land geniet een zoo algemeene sympathie en populariteit; ik wil niet onvriendelijk zijn, maar ik geloof, dat er talloozen zijn, die weke lijks naar de Groene grijpen, meer nog om de plaat" dan om het blad zelve. En de gelegenheid is mij te schoon dan dat ik ze niet zou aanvatten, om hier, in zijn eigen" blad, mijn gevoelens van respect te uiten voor dezen nestor, die in mijn jongensjaren mij de figuren uit van Maurik's' boeken van aangezicht tot aangezicht deed ontmoeten, wiens Groene-prenten te copiëeren behoorde tot mijn eerste teekenoefeningen, en met wien ik thans het voorrecht heb, aan hetzelfde weekblad mede te werken. Braakensiek's populariteit zit 'm wel hierin, dat zijn prenten zoo de absolute weerklank zijn van de publieke meening, dat hij bij nationale gebeurtenissen zoo volkomen vertolkte wat in de harten van de massa leefde, dat zij vrij zijn van Engeland even fel bijna als zij, begroette elke prent, waarin Chamberlain, Jameson of Koningin Victoria werd gehoond, of waarin een bekende boerengeneraal als b.v. Joubert of Christiaan de Wet werd hoog geheven, met onstuimige instem ming. In deze dagen kregen ook als gevolg van zijn meeleven de prenten van Br. soms een zwaarder rhythme dan zij gewoonlijk hebben. Zelfs steeg dit rhythme tot volstrekte caricatuur. Ik meen b.v. hier die prent, waar het voor nemen van den prins v.Wales,(den lateren Koning Edward) om zélf naar Z. Afrika te gaan, in beeld gebracht wordt. Koning in Victoria zit knusjes een kous te breien, haar voeten op 'n warme stoof, de theestoof met denstoomendenketelerop naast haar. Prins Edward bekend om zijn liefde voor kaartspel en whisky stapt in paradepas door de kamer, een spel kaarten in de hoog geheven rechterhand. Tot schrik van zijn moeder die uitroept: Maar jongen !" Daar is niets aan te doen, Mama", antwoordt Edward, ik ga zelf naar Zuid-Afrika, om dien Boeren de beschaving te leeren !" Even zuiver kwam Braakensiek's medegevoel uit bij den inval der Duitschers in België, liever:.bij de komst der Belgische vluchtelingen in ons land. En ook later bij nationale rampen, de Waters nood en de verwoesting van Borculo, wist hij de juiste snaar te treffen. PRENT ABRAHAM DE GEWELDIGE Alb. Hahn Den eigen aard van Braakensiek's werk zien wij heel duidelijk wanneer wij het vergelijken bij dat van hem, dien ik be schouw als de beste politieke prentkunstenaar, welken wij ooit bezaten: wijlen Albert Hahn. Hoe door en door verschillend is het werk van deze beiden, in alle opzichten. n van geest n van stijl, n van techniek is Hahn Braaken siek's antipode, ook in de tendenz. Van geest: bij Braakensiek gelijk reeds gezegd zachtmoedigheid, bij Hahn strijdlust en felle spot en felle haat, een haat vol onstuimigheid, soms zelfs blind. Van tendenz: bij Braaken siek niet uitgesproken aanwezig, strikt onpartijdig, noch in af-, noch in goed keurenden zin uitbundig. Bij Hahn daarentegen enthousiaste propaganda voor de door hem gehul digde beginselen: het socialisme. Van stijl: Bij Braakensiek zuiver picturaal-illustratief, geheel behoorend tot de beeldende kunst. Bij Hahn: streng decoratief, dikwijls sterk gestyleerd, vooral in de vignetten meer behoorend tot het terrein van de sierkunst dan tot dat der illustratie. Van techniek: bij Braakensiek het précieuse-ingewikkelde procédévan de lithografie. Bij Hahn juist het sim pelste aller procédé's: de Oost-Indische inkt op het witte papier, met als hoofd zakelijk instrument het penseel, waar mee hij vrijwel alles vermocht wat hij wenschte. Maar bij beiden de volko men beheersching der techniek, al heeft m.i. Hahn de mogelijkheden van de zijne meer weten uit te buiten dan Braaken siek. Een zoo " algemeenersympathie als Braakensiek geniet, was voor Hahn niet weggelegd, de. bepaalde overtuiging waarvoor hij propageerde, belette dat, en was oorzaak dat hij met zijn prenten of protest óf bijval uitlokken moest. (Slot volgt) Ceorge van Raemdonck

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl