Historisch Archief 1877-1940
W. A. URBAN
AUTOSTALLING Frankenslag 12
Handel in auto's en toebehooren
TELEFOON - 50049
SCHEVENINGEN
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg.: N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM
TOE AND HEEL.
OPGERICHT IN 1877
No. 2577
ZATERDAG 23 OCTOBER 1926
ITALIËEN TURKIJE
IN het laatst van de vorige week meldde een
Reuter-telegram uit Konstantinopel, dood
lakoniek: de coaranten berichten, dat Turkije in de
Bedreigde streek vier legerkorpsen heeft gemobiliseerd.
Vier legerkorpsen dat was geen kleinigheid: bijna
<ie helft van 'de strijdmacht, die Turkije tot zijne be
schikking heeft; er scheen dus iets ernstigs aan de
faand te zijn.;
Maar waar? aatwoord:. in de bedreigde streek."
Dit maakte je hief veel wijzer; misschien begreep een
Turk dadelijk, wat je daaronder verstaan moest;
maar buiten Turkije wisten de meesten zelfs ntet,
<dat een of ander gebied'van Turkije bedreigd werd,
laat staan welk gebied.
Achteraf Week, dat niet alle Turksche couranten
«ven geheimzinnig waren geweest met de aanduiding
van de streek, waar men voorzorgsmaatregelen zou
hebben genomen tegen een eventueelen aanval. Een
correspondent van The Times berichtte aan zijn blad,
?dat een der couranten Adalia noemde als het gebied
dat bedreigd werd, en wel door Italië.
Adalia ligt aan de Zuidkust van Klein-Azië, aan
de groote bocht, die door de Golf van Adalia wordt
gevormd. Het is niet voor de eerste maal, dat deze
landstreek wordt aangewezen als een van degene,
waarop het Italiaansche imperialisme zijn begeerigen
blik zou hebben gericht.
Maar ziet onmiddellijk na het alarmeerende tele
gram seinde Reuter uit Konstantinopel het gerust
stellende bericht: uit gezaghebbende bron wordt
medegedeeld, dat de courantenberichten omtrent een
mobilisatie in Turkije onjuist zijn." Het stormsein
?werd dus neergehaald.
Was er heelemaal geen reden geweest om het te
hijschen? Had er, zoo al geen mobilisatie van vier
legerkorpsen, zelfs niet de minste troepenbeweging
in de buurt van Adalia plaats gehad?
Gesteld zelfs, dat dit het geval ware, dat het eerste
telegram dus allen feitelijken grondslag miste
dan toch behoudt het zijne beteekenis.
Want, al zijn alle Turksche soldaten op de plaats
rust" gebleven, het feit, dat een aantal Turksche cou
ranten het bedoelde Reuter-telegram spreekt zelfs
van de couranten" tegelijk een bericht over een
mobilisatie bevatten, doet met recht vermoeden, dat
de regeering te Angora het wenschelijk heeft geoor
deeld, zulk een tijding de wereld in te zenden. Dat is
ten slotte het eenige belangrijke in deze geschiedenis.
De latere tegenspraak uit gezaghebbende bron" doet
«r minder toe; ook al hecht men daar volkomen
geloof aan, dan nog blijft het feit, dat de Turksche
regeering moet hebben goedgevonden, eenige onzeker
heid te verwekken omtrent de militaire
toebereidselen, die zij maakt.
Het stormsein is neergehaald. Maar het
waarschuwingssignaal weest op uw hoede" blijft van
kracht: weest op uw hoede, Italianen, want ook wij,
Turken, zijn op ons qui vive.
Wanneer hiermede de beteekenis van het incident
naar juistheid wordt aangegeven, vraagt men zich af,
?welke reden er voor Turkije bestond om juist op dit
«ogenblik even de tanden te laten zien.
Een of twee jaar geleden zou men zich daar minder
«ver verwonderd hebben.
Zoolang de Mosoel-kwestie tusschen Engeland en
Turkije nog hing en de mogelijkheid niet was uitge
sloten, dat er tusschen deze beide landen een oorlog
zou uitbreken, mocht men vermoeden, dat Italiëdaar
in de bondgenoot van Engeland zou worden en als
belooning voor de te verleenen hulp een gebied in
Klein-Aziëzou bedingen.
Ook te dezer plaatse hebben wij meer dan eens
gewag gemaakt van berichten over het versterken
van de Italiaansche krijgsmacht op Rhodos, waarheen
uit het moederland troepen, vliegtuigen enz. zouden
zijn gezonden. 'Rhodos en omliggende eilanden, te
zamen Dodekanesos geheeten, zijn in den oorlog, dien
Italiëwegens Tripolis met Turkije gevoerd heeft, door
de Italianen bezet en sedert niet ontruimd. Nog
altijd heeft Italiëhier dus een basis voor een eventueele
onderneming tegen Klein-Aziatisch gebied.
Maar de Mosoel-kwestie is, niet ten gevolge van de
uitspraak, die de Volkenbondsraad daarin heeft
gegeven, maar door directe onderhandelingen tusschen
Engeland en Turkije tot oplossing gekomen; de re
geering van Angora heeft zich ten slotte beraden en
het reeds half getrokken zwaard weer in de scheede
gestoken: omdat zij niet veel fiducie had in de hulp
van de Sovjet-republiek; omdat zij te schraal van kas
was voor het beginnen van een oorlog; omdat zij
begreep, niet bestand te zullen zijn tegen een
gezamenlijken aanval van Engeland en Italië.
De hulp, die Italiëaan Engeland had toegezegd,
was ne der redehen geweest, waarom Turkije zich
had moeten leenen tot een schikking in de
Mosoelkwestie. Nu aan Italiëde buit ontging, dien het in
Klein-Aziëgehoopt had binnen te halen, liet zich ver
wachten, dat Engeland op een of andere wijze den
bondgenoot, wiens effectieven bijstand het niet noodig
had gehad, maar aan wiens bereidheid daartoe het
toch voor een goed deel het behaalde succes had te
danken, zou moeten begunstigen. Zooals het dan ook
met Italiëheeft samengewerkt ter bevordering van
hunne wederzijdsche belangen in Abessynië; zooals
het misschien ook nog in andere opzichten de Ita
liaansche politiek ter wille is geweest; sinds het ver
drag over Mosoel scheen het echter uitgesloten, dat
Engeland aan Italiëde hand zou reiken, wanneer dit
rijk vermeerdering van macht in Klein-Aziëzou
zoeken.
Wat is er dan gebeurd, dat Turkije aanleiding heeft
gegeven tot zijn waarschuwing aan het adres van
Italië?
Maakt men zich in Angora misschien ongerust over
het onderhoud, dat Mussolini en Chamberlain onlangs
te Livorno hebben gehad? Koestert men achterdocht,
dat bij deze ontmoeting Mussolini de vrije hand zou
hebben bedongen voor een expeditie naar
KleinAzië, met name naar de bocht van Adalia? En is het
wellicht aan de Turksche regeering gebleken, dat
Italiëin den laatsten tijd het filiaal op Dodekanesos in
ruime mate heeft voorzien van moderne oorlogs
behoeften?
Iets van dien aard moet wel worden verondersteld
als beweegreden voor het zich schrap zetten van
Turkije. Aan de samenkomst te Livorno kan men ook
deze bedoeling toeschrijven, dat Chamberlain Musso
lini heeft willen weerhouden van onberaden stappen;
maar met zekerheid weet men er niets van; toen wij
over dat onderwerp schreven, wezen wij er op, dat
juist het slechts schoorvoetend erkennen van het
diplomatieke belang van Livorno, bij menigeen
twijfel moest wekken, of men hier niet te doen had
met geheime diplomatie op haar slechtst; het zou
geen wonder zijn, wanneer men juist in Angora zich
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling
Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regel
INHOUD:
1. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Italiëen Turkije.
2. H. J. M. Walenkamp Czn., Het nieuwe Paleis
van den Volkenbond.
3. Dr. M. G. de Boer, Het leven van Frederik
Hendrik Johan Braakensiek, Italiëen Turkije.
4. Mr. E. van Bolhuis, De tabak en het kind
Ickdien, Boekbespreking.
5. Mr. G. H. Arnhardt Jr., Reclame L. J.
Jordaan, De bijbels in de Arnhemsche tram
huisjes.
6. Annie Salomons, Bijkomstigheden.
7. Dr. Jac. P. ThIJsse, Uit de Natuur J. W. F.
Werumeus Buning, Kroniek van den Dans.
9. Jo van Ammers Kuiler, A. Def resne, met
teekening door W. Heskes.
10. Het Jubileum Braakensiek.
II. Alida Zevenboom's Croquante Croquetjes, met
teekening door B. van Vlijmen?Henrik Scholte,
Comoedia.
12, H. Brugmans, N. Fransche boeken Constant
van Wessem, Muziek.
13. Wybo Meyer, 40 jaar politieke prent (slot).
15. Paul Sabel, Financiën H. Verstijnen, Dierstudie.
17. Barbarossa, Uit den Gemeenteraad, met teeken.
door B. van Vlijmen Mr. M. F. Hennus,
Schilderkunst.
18. Charivarius, Mijn leven A. Plasschaert,
Sc/i ilderkunst.
19. Uit het Kladschrift van Jantje Charivaria ?
Dr. AndréSchillings, Limburgsche typen.
20. Cel 2, Telefoontje Joh. L., Mijn Film
L. Jorissen, Portretstudies.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Na Braakensiek's
Jubileum.
Kersen
Pralines
ByzondepfrisscheS
Aangename smaak$
Jet op dia naam3lM!£&i<t aan
oSsi* oneCeicAaMt fan.' de . "
niet veel goeds spelde van een onderhoud, waarvan
de organen van Mussolini zulk een ophef hebben
gemaakt.
En dan laat het zich begrijpen, dat de Turksche
regeering aan de Italiaansche heeft willen te kennen
geven: in 1911, bij den Tripolis-oorlog, hebt gij ons
verrast; toen hebt gij ons gesommeerd om binnen
24 uur te verklaren, dat wij zouden berusten in de
militaire bezetting van Tripolis door Italië; op het
oogenblik, toen gij ons dat ultimatum tóezondt, waar
van gij wist dat het door ons niet zou worden aan
vaard, lagen de schepen reeds onder stoom, die
Caneva's troepen naar Tripolis moesten vervoeren.
Wij vermoeden, dat Mussolini geen gemoedsbezwaren
zal hebben, evenmin als Giolitti in 1911, om ons te
overvallen; maar weet wél, dat gij ditmaal ons op
onze hoede zult vinden.
KERNKAMP