De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 23 oktober pagina 11

23 oktober 1926 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 AALTJE'S CROQUANTE CROQUETJES DOOR ALIDA ZEVENBOOM .!> >MnRt '»rtfpelefoon voor je, [J Aal, zei Leentje . JL die boven bezig was. Ik had net een osseknie voor Zondag opgezet en zette gauw mijn muts recht. Je weet l'nooit met wie je ?f ? spreekt. Ik heb anders niet graag dat het personeel de telefoon voor particuliere gesprekken gebruikt, zei Mevrouw, die languit in een fauteuil lag: met haar beenen op een anderen stoel. Ik zei maar niets omdat ik den eersten toch weg ga en je wel elk uur van den dag met dat schepsel ongenoegen kan hebben. Hoe die arme man het zoolang heeft uitgehouden.... Is u daar, juffrouw Zevenboom? vroeg een heel nette stern. Met wie heb ik het genoegen? zei ik net zoo netjes., U spreekt met van Holkema van de Groene" en ik heb opdracht namens het comité-Braakensiek u uit te noodigen de receptie bij Couturier en het diner bij Dikker en Thijs mee te. maken. Wij rekenen beslist, op u." Ik moet u eerlijk bekennen dat ik eventjes confuus was. Aal tusschen al die hooge n geleerde menschen en ik zag er tegen op om het aan te nemen. Ben je haast klaar? vroeg Mevrouw vinnig.En toen heb ik niet meer geaarzeld. Ik zal wat graag komen, meneer van Holkema, zei ik, en ik hoop Excel lentie de Visser de hand te mogen druk ken. Ik heb hem in geen tijd gezien. Ik zei dat er expres bij om haar het land op te jagen en ik had er lekker succes mee want ik zag dat ze nijdig was en haar boek dichtsloeg. U heeft er zeker niet op tegen dat ik Zaterdagmiddag en avond vrij heb, zei ik en ik heb niet eens afgewacht wat ze zei omdat ik toch van plan was te gaan of ze het goed vond of niet. Ik moet zeggen dat dat Zaterdag een aardige bedoening is geweest. Ik had mijn zwarte zijdje aangedaan, die ik nog van mevrouw zaliger gekregen heb en er ligt nog heelemaal geen rossige gloed over. Kom daar eens om bij die tegenwoordige prutsstoften die ze je voor zij" durven te verkoopen. In mijn zenuwachtigheid was ik veel te vroeg en de meneer die in een kuitbroek en witte kousen de deur voor me open deed, keek me een tikje vreemd aan maar ik keek terug en hij vroeg me of ik soms voor de vestiaire kwam. U kan mijn mantille daar ophangen als u zoo goed wil zijn ot is er misschien een van de leden van het comité'J vroeg ik want ik laat me nu toch niet door een meneer in een kuitbroek lompen. U had een? moeten zien hoe ik ont vangen werd ! Ik had de heeren van de Groene" nooit gezien en ik had niet gedacht dat ze zoo aardig waren. Ik moest direct gaan zitten en meneer Warendorf kwam met taartjes aan dragen en meneer van Dam liet een extra-kopie thee halen en Professor Kernkamp feliciteerde me met mijn nieuwen staat des levens want hij kent mijn nieuwen meneer heel goed, zei hij mij, en toen ik zoo m mijn rustige hoekje zat heb ik alles op-mijn gemak kunnen aanzien. Wat maak je je toch van de men schen altijd een verkeerde voorstelling. !k had meneer van Holkema in mijn gedachten altijd voor me gezien als een klein mannetje met een groot kaal hoofd en een hoornen bril op en ik zag het evenbeeld van meneer Pierre voor me toen die vijf en dertig was. En de Professor, zal ik maar zeggen, had ik me altijd voorgesteld als een soort per kamenten gesrhiedro! en er was iets van de zee in hem, en mevrouw Top Naeff zei me dat-ze het zoo jammer vond dat ik al voorzien was, want ze had me graag-in Dordt willen hebben, om nog eens over letterkunde met u te praten", zei ze erg vriendelijk en juffrouw Elis Rogge wou met alle geweld mijn portret hebben in de Vrouw en haar Huis',' tusschen mevrouw Pothuis en Mevrouw Van Ammers en meneer Barbarossa trok me achter een pilaar en zei: juffrouw Zevenboomsblad, ik moet u een jour nalistiekekus ?,even". maar Excellentie de Visser kwam net on me af en toen heeft hij het maar Relaten en u had moeten zien hoe de menschen keken toen Excellemie wel vijf minuten met me heett staan praten en me heel voor zichtig polste wat ik van het herstel van de Coalitie dacht en in de bedrijven was de zaal heelemaal vol gelooren en ik zag meneer Simon Maris die me vertelde dat hij den achttienden van de volgende maand ook een jubileum viert, namelijk dat hij dan voor de vijfhonderdste maal lid is van een eere-comité,,en weet u wat nu het vervelende is, zei hij, dat ik niet in mijn eigen comitée zitting kan nemen en dat zal heel erg vreemd voor me zijn en meneer Eduard Gerzon drukte me de hand en ik zag we! dat hij me wat vragen won maar niet wi't hoe het aan te pakken, maar ik begreep waar hij heen wo-.i en ik kwam hem halfweg te gemoet door hem te zeggen: Hoe vind u mijn ijdje? Daar wou ik u juist naar vragen, zei hij. Waar heeft u de coupon van die kwaliteit op den kop getikt? En net toen ik hem wou uitleggen dat ik de japon van mijn goeje mevrouw had gekeregen, rieo er een stem: De Jubilaris" en daar kwamen neneer en mevrouw Braakensiek binnen. Ik moet zeggen dat ik eventies mijn hart in mijn keel voelde kloppen. Ik had meneer Braak, zal ik maar zeggen, nooit in mijn leven gezien, maar ik ben met hem opgegroeid, als u het weten wil, want als vroeger bij mevrouw zaliger de Groene" in de bus viel, was Aal er altijd als de kippen bij om de plaat en ook wel om het artikel van de Koo en de grapjes van Justus van Maurik, maar Braaken siek lag me toch na aan mijn hart en nu stond hij daar vlak bij me. Ik had het feestnummer ik bedoel de krant van de Groene" niet gezien, want Mevrouw had hem voor me weggehouden en ik kan het niet helpen maar Braak" als u het goed vindt?had altijd voor mij iets van ten Kate en Nicolaas Beets en Laurillard, al waren ze alle drie dan van de Groote kerk", want als ik het zeggen mag, een groot Hol lander moet iets van den dominéin zich hebben, anders zou hij trouwens niet groot kunnen zijn, zelfs meneer Marinus Treub, die ik zoo'n stille hoop had te zullen zien, want ik heb een zwak voor hem, zelfs meneer Treub, al heeft die veel van een erg afgescheiden dominé, die zich alsmaar afscheid. Och, wat is zoo'n jubileum toch een vreemd ding. Ze zeggen je bij die gelegen heid de ergste dingen zoo maar in je Teekening voor de Groene Amsterdammer'' door B. van Vlijmen DE JUBILARIS gezicht en in het bijzijn van al de kranteu en de menschen en als Excellentie de Visser in '28 als ik vijftig jaar onder de menschen ben, mij zoo in het open baar zou zeggen: juffrouw Alida, uw ossenstaartsoep is de beste die ik ooit geproefd heb en er is geen een in de heele Nederlandsche politiek die zoo lekker een ommelet bakt", dan zou ik niet weten hoe of ik kijken moest. Maar het deed me toch voor meneer Braaken siek en voor zijn lieve vrouw goed dat het nu eens alles zoo royaal gezegd en erkend werd en toen ik hem de hand kwam drukken, keek hij me even aan en zei toen heel zacht aan mijn oor: Weet i; nog dat ik u eens nageloopen heb op de Stadhouderskade, toen ik nog op de Academie ging en u in betrek king was in dat huis met het groote balcon, vlak naast de familie ter Haar?" Ik herinnerde me het niet meer, eerlijk gezegd, omdat de heele Academie me naliep, want Aal was in die dagen niet onknap, maar dat meneer Braak me nog herkende, is toch wel sterk. Of ik ook weinig veranderd ben ! 's Avonds was er diner bij Dikker en Thijs. Ik was erg op mijn gemak want in een benedenzaaltje had ik eerst wat witte port moeten drinken die me wel erg wit voor kwam en naar Bols smaakte, zoodat ik geloof dat de kelner zich ver gist moet hebben maar het gaf me moed om tusschen al die geleerde professoren en schilders en architecten en journalis ten te gaan zitten en ik moet zeggen dat het menu smaakte alsof ik het zelf ge maakt had. Ik zat tusschen professor Brugmans en dokter van Balen Blanken in, die heelemaal uit Noord-Holland was overgekomen om zijn ouden vriend te huldigen en die na de homard thermidor, die voor mijn smaak een tikje te zout was, een redevoering afstak namens het platteland waarbij hij de groote stadsluu tranen deed lachen en meneer Eduard Gerzon sprak een harte lijk woord en meneer Gorter namens de schilders en Professor Brugmans namens de geschiedkundigen en noemde den jubilaris een groot historicus want je kon hem nu letterlijk uit elk tijdperk van de geschiedenis een persoon of een gebouw laten teekenen en altijd was het natuurgetrouw en wie sprak er al niet en ik had graag ook wat gezegd en er op willen wijzen dat ik soms drie ko lommen van de Groene" noodig heb om te zeggen wat me overkomen is of wat er op mijn hart ligt, terwijl meneer Braak iemand een extra lijntje tegen zijn neus zet of zijn onderlip wat laat hangen of een veeg over zijn oog geeft of een rare krul in zijn haar en daar staat hij een week lang te kijk voor heel het Nederlandsche volk, maar ik durfde niet goed want om u de waarheid te zeggen had ik vijf wijnglazen voor me toen ik wou opstaan en ze waren alle maal vol en weer leeg geweest en nog eens vel en weer.... Ik was een beetje duizelig, waar ik meer last van heb na een drukken dag maar ik ben toch goed thuisgekomen, want meneer van Vlijmen nam me mee in zijn auto en ik moet zeggen dat ik nog nooit iemand gezien heb die me zoo aan meneer Pierre doet denken toen hij vijf en twintig was. Maar ik heb het hem maar niet gezegd. Die tegen woordige jongelui verbeelden zich zoo gauw wat.... Maar prettig was het. Het feest van meneer Braak bedoel ik. En hij heeft me beloofd dat ik voortaan voor Marianne mag poseeren. C O M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE D Cabaret Centraal Theater IE sjeu van dit cabaret is er nu wel heelemaal af, Dit komt niet in de laatste plaats door den erbarmelijken conférencier, die men zich de/e keer heeft aangemeten: een slechtgehumeurd, verlegen burgermanneke, dat met de klungeligheid van een schooljongen zoutelooze schunnigheclen staat af te dreunen, zoodat ook de geniepigste binnenvetter ten slotte blij is, wanneer het volgende sjangzong" aan gekondigd wordt. 's Mans naam zullen we maar aan de vergetelheid prijs geven, al vinden we hem als acteur terug in een kleine operette der Musikalische Kammerspiele", die onder ons gezegd nog niet het slechtste van het programma is. Niet omdat deze Kokadorus diarin een rol vervult, hij zingt als een bromtol maar om de vinnige caricatuur van Claire Jache als de vrijpostige dienstmaagd en om de bekoorlijke aan wezigheid van Ruth Jahnke, die behalve over een thans legendarische haartooi, ook over een frisschc, welluidende stem beschikt. Nap de la Mar, die altijd wel ergens in de Amstclstraat te vinden is, krijgt in een geïmproviseerde sketch gelegenheid voor zijn gewone radde ,.schmoes'', totdat hij van de kook afraakt en het prul eindigt. De dansers zijn geen van allen overtuigend. Onder de soubrettes is een Amerikaansche ster (meer een streep trouwens), die het prachtige Dinah" zoo goed mogelijk verknoeit. En tenslotte, zooals elk cabaret wel een nummer heeft, dat mijlen ver boven de anderen uitsteekt: Grete Wittels. Deze hartstochtelijke, scherpe, in het geheel niet fesche" Wienerin, die al haar stem en charme veil heeft voor een sterk-expressieve voordracht, zingt het mooie genre levenslied van dr. Beda, terwijl de componist Werau haar begeleidt, wat eiken grammofoonlief hebber en jazzbandstrijker in verrukking brengen zal. Dit werkelijk eerste klas cabaretnummer herinnert dadelijk aan die andere Weensche combinatie, die men hier helaas nooit meer te hooren krijgt: Josma Selim en dr. Ralph Benatzky. Wil Max van Gelder succes hebben met dit cabaret, dat men ondanks deze beide mislukte programma's om zijn opzet loven moet, laat hij dan eens denken aan die vele oude bekenden, die wij zoo graag in een goed Amsterdarnsch cabaret zouden terug zien. Ik noem maar willekeurig enkele sterke herinneringen: Josma Selitn, de guitaarspeler Jean Combes, de prachtige Montmartroise Lys Gauty, Escudero als Spaansch danser, Hamilton b.v. als excentric dito, Max Hansen als conférencier. Dat zou een programma zijn om voor te knielen. En opzichzelf is immers elke jonge Amsterdammer tot deze hulde aan de Tiende Muze bereid.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl