Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
AALTJE'S CROQUANTE CROQUETJES
DOOR ALIDA ZEVENBOOM
.!> >MnRt '»rtfpelefoon voor je,
[J Aal, zei Leentje
. JL die boven bezig
was. Ik had net een
osseknie voor Zondag
opgezet en zette
gauw mijn muts
recht. Je weet
l'nooit met wie je
?f ? spreekt.
Ik heb anders niet graag dat het
personeel de telefoon voor particuliere
gesprekken gebruikt, zei Mevrouw, die
languit in een fauteuil lag: met haar
beenen op een anderen stoel.
Ik zei maar niets omdat ik den eersten
toch weg ga en je wel elk uur van den
dag met dat schepsel ongenoegen kan
hebben. Hoe die arme man het zoolang
heeft uitgehouden....
Is u daar, juffrouw Zevenboom?
vroeg een heel nette stern.
Met wie heb ik het genoegen? zei
ik net zoo netjes.,
U spreekt met van Holkema van
de Groene" en ik heb opdracht namens
het comité-Braakensiek u uit te noodigen
de receptie bij Couturier en het diner
bij Dikker en Thijs mee te. maken. Wij
rekenen beslist, op u."
Ik moet u eerlijk bekennen dat ik
eventjes confuus was. Aal tusschen al
die hooge n geleerde menschen en ik
zag er tegen op om het aan te nemen.
Ben je haast klaar? vroeg Mevrouw
vinnig.En toen heb ik niet meer geaarzeld.
Ik zal wat graag komen, meneer
van Holkema, zei ik, en ik hoop Excel
lentie de Visser de hand te mogen druk
ken. Ik heb hem in geen tijd gezien.
Ik zei dat er expres bij om haar het
land op te jagen en ik had er lekker
succes mee want ik zag dat ze nijdig
was en haar boek dichtsloeg.
U heeft er zeker niet op tegen dat
ik Zaterdagmiddag en avond vrij heb,
zei ik en ik heb niet eens afgewacht wat
ze zei omdat ik toch van plan was te
gaan of ze het goed vond of niet.
Ik moet zeggen dat dat Zaterdag een
aardige bedoening is geweest. Ik had
mijn zwarte zijdje aangedaan, die ik
nog van mevrouw zaliger gekregen heb
en er ligt nog heelemaal geen rossige
gloed over. Kom daar eens om bij die
tegenwoordige prutsstoften die ze je
voor zij" durven te verkoopen. In mijn
zenuwachtigheid was ik veel te vroeg
en de meneer die in een kuitbroek en
witte kousen de deur voor me open
deed, keek me een tikje vreemd aan
maar ik keek terug en hij vroeg me of
ik soms voor de vestiaire kwam.
U kan mijn mantille daar ophangen
als u zoo goed wil zijn ot is er misschien
een van de leden van het comité'J vroeg
ik want ik laat me nu toch niet door
een meneer in een kuitbroek lompen.
U had een? moeten zien hoe ik ont
vangen werd ! Ik had de heeren van de
Groene" nooit gezien en ik had niet
gedacht dat ze zoo aardig waren. Ik
moest direct gaan zitten en meneer
Warendorf kwam met taartjes aan
dragen en meneer van Dam liet een
extra-kopie thee halen en Professor
Kernkamp feliciteerde me met mijn
nieuwen staat des levens want hij kent
mijn nieuwen meneer heel goed, zei hij
mij, en toen ik zoo m mijn rustige hoekje
zat heb ik alles op-mijn gemak kunnen
aanzien. Wat maak je je toch van de men
schen altijd een verkeerde voorstelling.
!k had meneer van Holkema in mijn
gedachten altijd voor me gezien als een
klein mannetje met een groot kaal
hoofd en een hoornen bril op en ik zag
het evenbeeld van meneer Pierre voor
me toen die vijf en dertig was. En de
Professor, zal ik maar zeggen, had ik
me altijd voorgesteld als een soort per
kamenten gesrhiedro! en er was iets van
de zee in hem, en mevrouw Top Naeff
zei me dat-ze het zoo jammer vond dat
ik al voorzien was, want ze had me
graag-in Dordt willen hebben, om nog
eens over letterkunde met u te praten",
zei ze erg vriendelijk en juffrouw Elis
Rogge wou met alle geweld mijn portret
hebben in de Vrouw en haar Huis','
tusschen mevrouw Pothuis en Mevrouw
Van Ammers en meneer Barbarossa trok
me achter een pilaar en zei: juffrouw
Zevenboomsblad, ik moet u een jour
nalistiekekus ?,even". maar Excellentie
de Visser kwam net on me af en toen
heeft hij het maar Relaten en u had
moeten zien hoe de menschen keken
toen Excellemie wel vijf minuten met
me heett staan praten en me heel voor
zichtig polste wat ik van het herstel van
de Coalitie dacht en in de bedrijven was
de zaal heelemaal vol gelooren en ik
zag meneer Simon Maris die me vertelde
dat hij den achttienden van de volgende
maand ook een jubileum viert, namelijk
dat hij dan voor de vijfhonderdste maal
lid is van een eere-comité,,en weet u
wat nu het vervelende is, zei hij, dat
ik niet in mijn eigen comitée zitting
kan nemen en dat zal heel erg vreemd
voor me zijn en meneer Eduard Gerzon
drukte me de hand en ik zag we! dat
hij me wat vragen won maar niet wi't
hoe het aan te pakken, maar ik begreep
waar hij heen wo-.i en ik kwam hem
halfweg te gemoet door hem te zeggen:
Hoe vind u mijn ijdje?
Daar wou ik u juist naar vragen,
zei hij. Waar heeft u de coupon van die
kwaliteit op den kop getikt?
En net toen ik hem wou uitleggen
dat ik de japon van mijn goeje mevrouw
had gekeregen, rieo er een stem: De
Jubilaris" en daar kwamen neneer en
mevrouw Braakensiek binnen. Ik moet
zeggen dat ik eventies mijn hart in mijn
keel voelde kloppen. Ik had meneer
Braak, zal ik maar zeggen, nooit in
mijn leven gezien, maar ik ben met hem
opgegroeid, als u het weten wil, want
als vroeger bij mevrouw zaliger de
Groene" in de bus viel, was Aal er altijd
als de kippen bij om de plaat en ook wel
om het artikel van de Koo en de grapjes
van Justus van Maurik, maar Braaken
siek lag me toch na aan mijn hart en nu
stond hij daar vlak bij me. Ik had het
feestnummer ik bedoel de krant
van de Groene" niet gezien, want
Mevrouw had hem voor me weggehouden
en ik kan het niet helpen maar Braak"
als u het goed vindt?had altijd
voor mij iets van ten Kate en Nicolaas
Beets en Laurillard, al waren ze alle
drie dan van de Groote kerk", want
als ik het zeggen mag, een groot Hol
lander moet iets van den dominéin zich
hebben, anders zou hij trouwens niet
groot kunnen zijn, zelfs meneer Marinus
Treub, die ik zoo'n stille hoop had te
zullen zien, want ik heb een zwak voor
hem, zelfs meneer Treub, al heeft die
veel van een erg afgescheiden dominé,
die zich alsmaar afscheid.
Och, wat is zoo'n jubileum toch een
vreemd ding. Ze zeggen je bij die gelegen
heid de ergste dingen zoo maar in je
Teekening voor de Groene Amsterdammer'' door B. van Vlijmen
DE JUBILARIS
gezicht en in het bijzijn van al de kranteu
en de menschen en als Excellentie de
Visser in '28 als ik vijftig jaar onder
de menschen ben, mij zoo in het open
baar zou zeggen: juffrouw Alida, uw
ossenstaartsoep is de beste die ik ooit
geproefd heb en er is geen een in de
heele Nederlandsche politiek die zoo
lekker een ommelet bakt", dan zou ik
niet weten hoe of ik kijken moest. Maar
het deed me toch voor meneer Braaken
siek en voor zijn lieve vrouw goed dat
het nu eens alles zoo royaal gezegd en
erkend werd en toen ik hem de hand
kwam drukken, keek hij me even aan
en zei toen heel zacht aan mijn oor:
Weet i; nog dat ik u eens nageloopen
heb op de Stadhouderskade, toen ik
nog op de Academie ging en u in betrek
king was in dat huis met het groote
balcon, vlak naast de familie ter Haar?"
Ik herinnerde me het niet meer, eerlijk
gezegd, omdat de heele Academie me
naliep, want Aal was in die dagen niet
onknap, maar dat meneer Braak me
nog herkende, is toch wel sterk. Of ik
ook weinig veranderd ben !
's Avonds was er diner bij Dikker en
Thijs. Ik was erg op mijn gemak want
in een benedenzaaltje had ik eerst wat
witte port moeten drinken die me wel
erg wit voor kwam en naar Bols smaakte,
zoodat ik geloof dat de kelner zich ver
gist moet hebben maar het gaf me moed
om tusschen al die geleerde professoren
en schilders en architecten en journalis
ten te gaan zitten en ik moet zeggen dat
het menu smaakte alsof ik het zelf ge
maakt had. Ik zat tusschen professor
Brugmans en dokter van Balen Blanken
in, die heelemaal uit Noord-Holland
was overgekomen om zijn ouden vriend
te huldigen en die na de homard
thermidor, die voor mijn smaak een tikje
te zout was, een redevoering afstak
namens het platteland waarbij hij de
groote stadsluu tranen deed lachen en
meneer Eduard Gerzon sprak een harte
lijk woord en meneer Gorter namens
de schilders en Professor Brugmans
namens de geschiedkundigen en noemde
den jubilaris een groot historicus want
je kon hem nu letterlijk uit elk tijdperk
van de geschiedenis een persoon of een
gebouw laten teekenen en altijd was het
natuurgetrouw en wie sprak er al niet
en ik had graag ook wat gezegd en er
op willen wijzen dat ik soms drie ko
lommen van de Groene" noodig heb
om te zeggen wat me overkomen is of wat
er op mijn hart ligt, terwijl meneer
Braak iemand een extra lijntje tegen
zijn neus zet of zijn onderlip wat laat
hangen of een veeg over zijn oog geeft
of een rare krul in zijn haar en daar
staat hij een week lang te kijk voor heel
het Nederlandsche volk, maar ik durfde
niet goed want om u de waarheid te
zeggen had ik vijf wijnglazen voor me
toen ik wou opstaan en ze waren alle
maal vol en weer leeg geweest en nog
eens vel en weer....
Ik was een beetje duizelig, waar ik
meer last van heb na een drukken dag
maar ik ben toch goed thuisgekomen,
want meneer van Vlijmen nam me mee
in zijn auto en ik moet zeggen dat ik
nog nooit iemand gezien heb die me
zoo aan meneer Pierre doet denken toen
hij vijf en twintig was. Maar ik heb
het hem maar niet gezegd. Die tegen
woordige jongelui verbeelden zich zoo
gauw wat.... Maar prettig was het. Het
feest van meneer Braak bedoel ik. En
hij heeft me beloofd dat ik voortaan voor
Marianne mag poseeren.
C O M O E D I A
DOOR HENRIK SCHOLTE
D
Cabaret Centraal Theater
IE sjeu van dit cabaret is er nu wel heelemaal af,
Dit komt niet in de laatste plaats door den
erbarmelijken conférencier, die men zich de/e keer
heeft aangemeten: een slechtgehumeurd, verlegen
burgermanneke, dat met de klungeligheid van een
schooljongen zoutelooze schunnigheclen staat af te
dreunen, zoodat ook de geniepigste binnenvetter ten
slotte blij is, wanneer het volgende sjangzong" aan
gekondigd wordt.
's Mans naam zullen we maar aan de vergetelheid
prijs geven, al vinden we hem als acteur terug in een
kleine operette der Musikalische Kammerspiele",
die onder ons gezegd nog niet het slechtste van het
programma is. Niet omdat deze Kokadorus diarin
een rol vervult, hij zingt als een bromtol maar
om de vinnige caricatuur van Claire Jache als de
vrijpostige dienstmaagd en om de bekoorlijke aan
wezigheid van Ruth Jahnke, die behalve over een
thans legendarische haartooi, ook over een frisschc,
welluidende stem beschikt.
Nap de la Mar, die altijd wel ergens in de
Amstclstraat te vinden is, krijgt in een geïmproviseerde
sketch gelegenheid voor zijn gewone radde ,.schmoes'',
totdat hij van de kook afraakt en het prul eindigt.
De dansers zijn geen van allen overtuigend.
Onder de soubrettes is een Amerikaansche ster
(meer een streep trouwens), die het prachtige Dinah"
zoo goed mogelijk verknoeit. En tenslotte, zooals
elk cabaret wel een nummer heeft, dat mijlen ver
boven de anderen uitsteekt: Grete Wittels. Deze
hartstochtelijke, scherpe, in het geheel niet fesche"
Wienerin, die al haar stem en charme veil heeft voor
een sterk-expressieve voordracht, zingt het mooie
genre levenslied van dr. Beda, terwijl de componist
Werau haar begeleidt, wat eiken grammofoonlief
hebber en jazzbandstrijker in verrukking brengen zal.
Dit werkelijk eerste klas cabaretnummer herinnert
dadelijk aan die andere Weensche combinatie, die
men hier helaas nooit meer te hooren krijgt:
Josma Selim en dr. Ralph Benatzky.
Wil Max van Gelder succes hebben met dit cabaret,
dat men ondanks deze beide mislukte programma's om
zijn opzet loven moet, laat hij dan eens denken aan
die vele oude bekenden, die wij zoo graag in een goed
Amsterdarnsch cabaret zouden terug zien. Ik noem
maar willekeurig enkele sterke herinneringen: Josma
Selitn, de guitaarspeler Jean Combes, de prachtige
Montmartroise Lys Gauty, Escudero als Spaansch
danser, Hamilton b.v. als excentric dito, Max Hansen
als conférencier.
Dat zou een programma zijn om voor te knielen.
En opzichzelf is immers elke jonge Amsterdammer
tot deze hulde aan de Tiende Muze bereid.